"Emily" hij keek omhoog. Zijn chocolade ogen zoekend naar mij. "Emily" Zijn stem brak. "Hou op" Snauw ik. Ik keek toe hoe hij in het middelpunt van de kamer vast zat aan zijn stoel. En me zielig aan keek met zijn grote puppy ogen. "Geloof me je kan beter je kop houden" Ging ik verder. "En waarom dan?" Hij kijkt me grijnzend, zijn grote puppy ogen tot spleetjes geknepen. Zijn witte tanden blinkend door het maanlicht, liet me even verblinden. Zijn scherpe kaaklijn dat nu goed te zien was liet me verbazen dat hij zo knap was. "Gewoon" Ik speelde met zijn dolk. Het was mooi afgeslepen, de punt zo scherp als een klauw. Ik gooide het de lucht in en ving hem weer op. Ik keek naar de andere wapens dat verspreid lagen op het kleine tafeltje. "Geef terug" Zijn stem was hard. "En waarom dan?" Praat ik hem na. Er siert een valse grijns rondom mijn lippen. "Het is niet van jou" Zijn ogen boorde door de mijne. Proberend mij weer laag te krijgen door die ene Engelen blik. Het leek nu eerder Duivels.
"Maar voor nu wel" Ik legde de dolk terug op zijn plek en pakte de volgende wapen. Een Katana. "Hoe kan ik deze niet gezien hebben" Ik liet mijn vinger over de kling glijden. "Ik bedoel, kijk hoe lang" Ik pakte het bij de stootplaat, het handvat van de Katana. Ik wees met de punt naar voren, gericht op zijn hoofd. Ik wist hoe ik er mee om moest gaan, als dank aan een groep lid. Het was een Japanse man, en droeg de naam Aki. Helaas is hij in de klauwen gevallen van de vijand. Zoals diegene die voor me op een stoel zit vastgebonden, de vijand.
Ik herinner me wel erg vaag dat Aki, voordat hij meegenomen werd door de vijand. Hij zijn Katana die avond verborgen had. Verweg waar de vijand niet zou zoeken. Hij wist nog te vertellen tegen mij dat ik de magische krachten bezat en het moest gaan zoeken. "Je voelt het als je er dichtbij bent!" Had hij naar mij geschreeuwd voordat hij gesneuveld was. Ik kreeg de drang om het te gaan zoeken. Of het mij en alle blauwe mensen zou redden. Maar ik zit vast aan de jongen hier voor me. Ik weet totaal niet wat ik met hem aan moet. Zeker als hij nog eens lijd aan agressie problemen. Alhoewel ik nu heers over zijn wapens weet ik als hij los zit ik ze weer kwijt ben. Of weer tegen een muur aan gegooid ben. Ik kijk snel naar mijn been. Het was weer netjes in nieuw verband verbonden. Dat hij dat nog gedaan heeft terwijl ik daar half in coma lag dankzij hemzelf.
"Waar denk je aan?" Hij wiebelt met zijn wenkbrauwen. "Ben je soms een plan aan het bedenken om mij weg te krijgen?", "Misschien" Grijns ik vals. Ik leg de Katana terug en loop naar hem toe. "Vertel, ik wil het weten" Zijn ogen zijn gevaarlijk donker. Je kon de duivel in zijn ogen zien.
"Ohja?" Zeg ik grimmig. "Ik denk eerder dat jij wel wat te vertellen hebt?" Ik kijk hem schuin aan. Mijn ogen doorzoeken zijn ogen, proberend alles als een spons eruit te zuigen wat verdacht lijkt. "Hmm" Hij knijpt zijn ogen tot spleetjes. Hij schud langzaam met zijn hoofd. Zijn zwarte raven haren die lichtjes mee wapperen maken hem beangstigend maar ook sexy. Oh god. Dat mag ik absoluut niet denken of zeggen. Hij is een mens. Gevaarlijk dus. Waarom had ik hem ook al weer in vertrouwen genomen?
"Jij mag het zeggen" Hij trekt zijn lip een beetje op. Paar glanzende witte tanden komen tevoorschijn. Klaar om zijn doelwit zo in stukken open te rijten. Ik rol met mijn ogen. "Je weet wat ik ben", "een mens" zeg ik met vol afschuw. "Precies!" Roept hij hard, zijn mondhoeken die omhoog krullen van vermaak. "Oh wat ben ik blij-" ik gooi mijn armen in de lucht van zogenaamde blijdschap "- maar hou nu maar weer je kop" snauw ik. "Aii, ik wist niet dat je boos werd prinses" hij grijnst breed. "Noem me niet zo" ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Hopend dat hij daardoor zal verdwijnen. "Okay prinses" hij knipoogt. Ik rol met mijn ogen. Ik zet mijn handen in mijn zij en kijk hem met een dodelijke blik aan. "Vertel, wat was je daar aan het doen in het bos?", "was je onze groep aan het bespieden?".
"Als je me losmaakt dan zeg ik het" hij hief zijn kin en en keek me weer aan met die duivelse blik. "Geen denken aan!" Roep ik. Ik wilde niet weer in de hol van de leeuw in lopen. "Dan niet hé" hij keek weg en begon om zich heen alles te observeren. Het geen nut om hier überhaupt om je heen te kijken. Het was té donker om iets voor ogen te zien. Het enigste licht wat je hier had was het maanlicht. Het was immers nog steeds avond. Zijn ogen ontmoette de mijne. Hij bleef haken en keek me intens aan. Als een spons leek hij alles op te zuigen wat in me zat. Waar ik aan dacht, wat ik ooit meegemaakt had. Het voelde raar aan. Het voelde zelfs vervaarlijk eng. Meteen richtte ik mijn blik op iets anders. Op het tafeltje met de verschillende wapens. Van kleine mesjes naar een lang samoerai zwaard. Het zwaard liet me even denken aan wat Aki me verteld had, "Jij Emily, jij bezit de magische krachten. Ik voel het!". Zijn armen gooide hij in de lucht en keek me daarna heilig aan. Zijn vingers maakte rondjes en er verscheen een blauwe mist om zijn handen. Hij bracht zijn handen naar beneden en blies de mist in mijn gezicht. De mist drong in mijn mond, neus en ogen. Maakte een weg door mijn aderen, overal in mijn lichaam. Het nestelde zich in mijn hersenen als een soort tumor. En zal zich dan ontplooien als ik de 18 passeer. Of ik me er op verheugde was me een vraag. Het klonk nogal kwaadaardig maar volgens Aki was het de beste moment van je leven als Blauw mens. "Geloof me Emily, het word de beste dag van je leven!" hij had me schouders vastgehouden en me door elkaar geschud tot ik er mee eens was. Ik had me nog nooit zo misselijk gevoeld.
JE LEEST
Blauw Bloed
FantasyEmily Miller, het meisje met Blauw Bloed in haar aderen. Er trots op te wezen is moeilijk als het Leger van Sebastian Ashida op haar en al haar medemensen rooft. Als ze op een dag ook haar groep kwijt raakt waaronder haar familie weet ze geen raad m...