04

33 3 4
                                    

Hij trok me omhoog en gelijk daarna nadat ik stond liet ik meteen zijn hand los. Geen denken aan om die nog lang vast te gaan houden. "Wat doe je hier midden in de nacht?" Ik slikte zijn stem was hemels. Zo zacht en zo Engelachtig. 'Emily waar ben je in godsnaam mee bezig!' hoorde ik een stemmetje in mijn hoofd schreeuwen. Ik wist duidelijk niet waar ik mee bezig was. Ik begin van mezelf te walgen. Er hing een ongemakkelijke sfeer rond ons. Iets waar ik totaal niet tegen kan. En dan nog niet over mijn lichaam gesproken. Die als een rietje stond te beven. Ik werd gek van mezelf. "Nou?" hij stond ineens erg dicht bij me en liet zijn vingers langs mijn wang strelen. Belletjes gingen in mijn hoofd rinkelen. Ik moet maken dat ik hier snel weg kom. Ik kon zijn aanwezigheid niet uit houden. En de rest zou al naar me op zoek zijn. Of ze zijn zonder mij weg gegaan. En zijn Diara en Luuk terug gegaan en hebben niks over mij gezegd. Woede borrelt in mij op en tranen beginnen in mijn ogen te prikken. Mijn armen schoten naar voren en raakte zijn buik zodat ik hem weg kon duwen. Met alle kracht dat ik nog had duwde ik hem hard weg. Hij viel achter over maar wist zich nog staand te houden. "Wat?" mompelde hij. Zijn zachte stem was weg en was veranderd in iets duiveels. Hij klonk kwaad. Ik begon achteruit te lopen. Ik was moe maar ik moest weg hier. Ik begon sneller achteruit te lopen en draaide me regel recht snel om en begon weer te rennen. Hij begon te schreeuwen. Het interesseerde me niks het enigste waar ik aan kon denken was 'rennen'. Mijn benen vlogen over de bosgrond. Snel en behendig vlieg ik tussen de bomen door. Mijn hart pompte sneller en dreunde tegen mijn ribbenkast aan. Heel mijn lichaam protesteerde om te stoppen. Ik nam snel nog een sprint. Ik hoorde voetstappen achter me. Ze gingen snel. "Wacht!" het was weer hij. Hij met zijn zachte mannelijke stem, die hemels klonk. Zo hemels dat ik er van zou gaan zweven, als een Engel. En ze de rillingen over je rug lieten gaan. Ineens stond ik voor een autoweg. Ik zag auto's van ver aan komen rijden. Felle koplampen schenen in het donkere duisternis. "Shit" mijn hart sloeg een slag over. Ik keek snel om me heen en dook achter een bosje. Ineens rende hij het bos uit. En stond op de weg. Ik schrik en sloeg mijn hand voor mijn mond. De auto's stopte met piepende banden. Er stapte een paar sterke mannen uit. Kippenvel begon over mijn huid te verspreiden. Ze zagen er angstaanjagend uit. De maan scheen op hun en hij met de Engelen stem. Nu kon ik hem beter zien. Hij was lang en smal. Hij had een lange zwarte jas aan. De wind trok aan zijn lange jas die mee wapperde in de lucht. Zijn zwarte raven haren vlogen alle kanten op. Hij stond zelfverzekerd op de weg. Of niemand hem weg kon duwen. Zijn uitstraling maakte hem sterk. De andere mannen waren groot, breed en waren gespierd. Tattoos zaten overal op hun huid verspreid. "En wat denk jij wel? midden op de weg staan?" een grote man stapte naar voren. En gooide zijn sigaret weg. Zijn stem klonk grimmig en hees van het vele roken. "Ik had je net zo goed kunnen dood rijden en je langs de wegkant neer gooien, zodat je daar weg kon rotten" hij lachtte vals. Het was stil. "Nou je zegt ook niet veel" ze beginnen allemaal vals en grimmig te lachen. Ik wilde hem weg trekken van de weg en het bos terug in vluchten. Maar ik kende hem niet en hij is zelf op de weg gaan staan. Dan mag hij zelf zijn probleem oplossen, toch? "En nu op donderen!" de man wees naar het bos. Ik hield mijn adem in. Bang dat hij daar bleef staan. Maar tot mijn grote opluchting draaide hij zich om en liep terug het bos in. De griezelige mannen stapte hun auto in en scheurde met piepende banden weg. Het was gelijk pikkedonker. Ik stond op en liep zachtjes richting de kant waar hij terug heen liep. Ik probeerde goed te kijken om alles van elkaar te onderscheiden. Ik zag wat bewegen. Hij zat tegen een boom aan, starend naar de hemel. Voorzichtig deed ik nog een stapje naar voren. Net dat ik mijn voet neer zet, kraakte er een takje onder me. Ik krimp ineen. Shit, shit, shit. Gelijk keek ik naar hem die mijn kant opkeek. Hij stond meteen op. "Wie is daar?" fluisterde hij zachtjes. "uhmm" mompelde ik zachtjes. "Ben jij dat huilende meisje op die boomstam?" ik hoorde zijn voetstappen naar mij toe komen. "Ja" ik voelde zijn vingers opnieuw langs mijn wang glijden. Ik kromp ineen. "Stop" mompelde ik. Wat wilde hij toch van me. "Waarom duwde je me en rende je van me weg?" hij fluisterde het in mijn oor. "Stop" zei ik harder. "Waarom?" zijn warme adem streelde mijn wang. Ik begon te trillen, waarom was ik niet gewoon verder weg gerend dan terug naar hem toe lopen. "Stop" piepte ik. "Stop, Alsjeblieft stop.." mijn stem trilde van de zenuwen. Hij trok meteen zijn hand weg. "Sorry" mompelde hij zacht gekwetst. "Ik moet weg" ik wilde al weer weg lopen maar hij hield me tegen. "Nee wacht je kan niet zomaar alleen door het donkere bos lopen dat is te gevaarlijk, en trouwens je hebt je nog niet eens voorgesteld en niet eens verteld waarom je hier bent?" ik zuchtte. "Oké, ik ben Emily en ben gevlucht met mijn familie en vrienden. Gisteren avond moesten we overnachten in het donkere dichtbegroeide bos. Ik ging naast mijn beste vriendin slapen. Maar deze ochtend werd ik wakker en was mijn vriendin weg. De mannen zoals mijn vader, Luuk en nog heel wat andere gingen haar zoeken. Die ene avond kwam Luuk ook nog bij me slapen. En zou vandaag mijn beste vriendin zoeken. Het duurde voor mij te lang en ben zelf gaan zoeken. Ik raakte verdwaald en kwam Luuk tegen. Daarna hoorde we gesnik uit de bosjes en dat bleek mijn beste vriendin te zijn. En het ergste nog, ik dacht dat ik ze 100% kon vertrouwen maar ik had het fout. Ze hebben achter mijn rug gepraat. Ik ben weg gerend. Te ver voor mijn gevoel en ja zo kwam ik jou tegen." Het was stil geworden. "Oh" was zijn antwoord. "En jij?" vroeg ik. "Ik ben Bowen" en dat was ook alles. Hij zei niks meer over zich zelf en waarom hij hier rond liep. Maar ik liet het gaan. Ik vond het al genoeg en was te moe om naar zijn levens verhaal te luisteren. "We kunnen beter een slaapplek zoeken" ik voelde zijn hand langs mijn arm strelen naar beneden. Hij pakte teder mijn hand vast en trok me zachtjes met hem mee.

We vonden een goede slaapplek onder de sterrenhemel midden in het donkere bos. Ik ging liggen op het zachte mos. Bowen kwam naast me liggen en keek starend omhoog naar de twinkelende sterren. Een fris windje vloog langs me heen. En al snel stond ik te klappertanden. Bowen kreeg me geklappertand in de gaten. "Heb je het koud?" fluisterde hij zachtjes. Ik wilde het niet toegeven. Waarom zou ik? "Nee" fluisterde ik snel terug. Hij bromde wat en trok iets uit en legde het over me heen. Het was zijn warme jas. Ik zei nog wel nee. Ik voelde ook zijn arm die om me heen werd geslagen, en trok me naar zich toe. Een explosie van vlinders vlogen door mijn buik. Kleine elektriciteit schokjes liet hij achter op mijn koude huid. Wat gebeurt er? Wat gebeurt met mij. Ik had beter een jas mee moeten nemen. Zelf was ik vergeten om een jas aan te doen voordat we weg zouden vluchten. Het enigste wat ik aan had was een zwarte jeans broek met een grijze trui erop. Maar die trui hielp niet veel om me warm te houden. Al snel kreeg ik het weer warm. Ik kreeg het warm van zijn warme jas en zijn warme lichaamstemperatuur maar niet alleen dat. Ik kreeg het ook warm van binnen. Van zijn zachte aanrakingen en zijn warme zachte stem. Het was zo hemels. Al snel vergat ik Luuk. Hij was een leugenaar iets wat ik niet van hem verwachtte. Maar dat is altijd. Je denkt iemand te vertrouwen maar diegene speelt alleen maar een spelletje met je om je langzaam kapot te maken. En ik hoop dat Bowen niet zo is, alhoewel ik hem nog steeds geen 100% vertrouw. Maar ik kan niet anders, ik moet hem voor even vertrouwen. Voordat ik weer terug ben bij mijn familie vergeet ik hem weer gewoon. Bowen streelde langzaam met zijn vingers over mijn rug. Het maakte me rustig en liet mij aan leuke gedachtens denken. Aan de tijden met mijn opa er nog bij. Een glimlach siert rondom mijn lippen. Langzaam gingen mijn ogen dicht. En al snel viel ik in slaap in Bowen zijn armen. Denkend aan de mooie herinneringen aan vroeger.


En wat vinden jullie van de geheimzinnige Bowen?

Doeii menskes, Nikki

Blauw BloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu