Wanneer nachtmerries werkelijkheid worden

5.4K 148 2
                                    

Ik schrik wakker, klaar wakker. Ik weet niet waarom, ik kan het niet achterhalen. Ik kreun en draai me om naar de klok. 6:07. Zucht, te vroeg om op te staan te laat om weer te gaan slapen, tenzij je tot 11 uur wil slapen, maar we moeten vandaag vroeg op voor een verassing… Ik heb geen zin om daarheen te gaan. Hoogstwaarschijnlijk is het zoiets als een wandeling door het bos, iedereen blij terwijl ik me kut voel. Dat is de hele week al zo natuurlijk, maar op zo'n dag moet iedereen blij zijn, of in ieder geval doen. Dus ik ook...

Maar wat moet ik anders? Ik kan het ze niet zeggen. Het zou ze breken, ik zou breken.

Ik blijf nog even in bed liggen. Deken over mijn hoofd en met een klein adem gaatje, net als vroeger. Ik wil aan iets leuks denken, maar aan wat? De gebeurtenis van de een paar dagen terug overstemt al het leuke, ik kom steeds terug bij de nachtmerrie die waarheid is geworden.

Ik wordt onrustig, deken weg, om me heen. Buik, rug. Linker zij, rechter zij. Ik wordt steeds onrustiger. Ik heb het gehad, ik stap uit bed in mijn sloffen doe een sweater aan en loop naar beneden. Mijn vader zit al beneden. Hij kijkt zoals gebruikelijk naar een historisch programma, dit is het enige tijdstip dat hij zijn programma’s kan kijken zonder dat wij erover zeuren. Ja mijn vader staat vroeg op om naar geschiedenis te kijken, ja, hij is gek.

Ik stap de laatste trede naar beneden af en hij kijkt op.

       ‘Goeiemorgen!’ zegt hij, zoals gebruikelijk.

       ‘Morgen.’ Mompel ik terug, goed is het toch niet.

       ‘Zozo, ook lekker vrolijk op deze mooie ochtend. Ben je niet benieuwd naar de verassing?’ Ik haal mijn schouders op, ‘gewoon een beetje moe nog denk ik.’ Mijn vader haalt zijn schouders op naar mijn voorbeeld en we kijken een tijdje in stilte naar een programma, het gaat over het begin van de gouden eeuw.

 ‘Zeg, ben jij gister niet iets vergeten?’ vraagt mijn vader op een gegeven moment. Ik weet het niet. ‘Blijkbaar wel, anders zou je het niet zeggen…’ antwoord ik. ‘Ik krijg nog tien euro van je…’ gaat mijn vader verder.

       ‘Oh ja,’ reageerde ik, dat is ook zo. Ik had tien euro geleend die ik gister zou terugbetalen.  Ik loop naar de gang, naar mijn jas, naar mijn portemonnee. Als ik die kan vinden… Ik graai in mijn zakken en haal alles eruit om op de grond te gooien. Bonnetjes, briefjes, lege pakjes kauwgom, kleingeld en uiteindelijk ook mijn portemonnee, een groene met een geluk Nijntje eraan “die heeft me van de week mooi geholpen…” denk ik nog. Hoewel, hij had ook mijn portemonnee nog kunnen stelen… Wat gelukkig niet zo is. Jeej...

Ik pak het briefje van tien eruit en stopte mijn portemonnee weer terug. Ik pak alle troepjes, alle bonnetjes die ik allang niet meer hoef te bewaren. Allemaal gekreukt, behalve een. Er zit een keurig ongekreukt crème kleurig papiertje tussen. Vreemd. Ik loop terug, geef mijn vader zijn geld, hij knikt. Ik loop door naar de prullenbak om de troep weg te gooien. Elk bonnetje checken of hij echt weg mag en als laatst het papiertje… Zorgvuldig vouw ik het briefje open. Ik lees de tekst, drie keer, ik wil het niet geloven.

Mijn blik wordt wazig, ik krijg hoofdpijn. Dit kan niet! Nee, het is afgelopen, klaar. Ik zou er overheen komen, uiteindelijk. Niet dit, niet zo...

Hij houdt van roodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu