∞ Hoofdstuk 13 ∞

175 13 5
                                    

"Mama!!!", roep ik uit de keuken. Mama komt razendsnel naar me toe gelopen. "Wat is er?", vraagt ze. Ik wijs met een trillende vinger naar het keukenraam. Mama buigt uit het raam en ziet papa beneden liggen. Ze loopt direct naar de telefoon en toetst het nummer '112' in. "We komen zo snel mogelijk", is het enige wat ik kan verstaan uit het gesprek.

Als de ambulance en de politie bezig zijn met papa, ontstaat er een grote chaos in en rond het appartementsgebouw. Vanuit de verte zie ik Anne-Marie-Elize aankomen. Aan haar blik te zien komt ze me vast weer uitmaken voor aandachtstrekker. Ik loop stilletjes richting men mama en begin tegen haar te fluisteren. Naar oma zullen we vast ook niet meer gaan. Mama zegt dat ik naar binnen moet gaan en wat moet gaan drinken. Dat lijkt me wel een goed plan.

Ook al voel ik me slap en onrustig, ik kan toch de slaap vatten. Mijn droom gaat over papa die samen met mij door de keuken danst en we zingen samen mijn favoriete K3-liedjes. Als ik terug wakker schiet, voel ik me nog altijd slap en helemaal uitgedroogd. Mijn wangen voelen klef aan en mijn bed zit vol met natte en koude plekken. Ik heb duidelijk geweend. Ik zie Schoebedoeke uit de keuken komen. (Mijn kamer is namelijk recht tegenover de keuken). De dikke kater komt mijn kamer binnen en springt op mijn bed. Toen ik vroeger klein was, zei mijn mama altijd dat dieren ook pijn en verdriet konden voelen, bij zichzelf en bij andere dieren en mensen. En dit merk ik nu. Shoebedoeke ken ik al mijn hele leven, hij is een beetje een zielsverwant geworden. Je zou hem 'a brother from another mother' kunnen noemen. Vroeger toen opa overleed kwam hij ook naar me toe en zelfs toen mijn eerste lief het had uit gemaakt.

Vandaag probeer ik me terug te herpakken en ik wil zelfs naar school gaan. Mijn mama daarentegen vind dit allemaal geen goed idee. Ze is bang dat ik het op den duur niet meer zou aankunnen en in elkaar zou zakken. Ik stel haar gerust en spring op mijn fiets. Ik neem bewust de andere kant van het gebouw en om de bloed spetters te ontwijken. Ik voel me misschien al wat beter, maar ook niet zo goed en fit dat ik een marathon zou kunnen lopen. Ik voel langzaam een traan over mijn wang lopen en als ik op school aankom voelen mijn wangen weer droog aan. Als ik mijn fiets heb vastgemaakt, krijg ik een sms'je van Michiel: 'Kunne we spreke deze middag. Wss wil je ni, ma kom tog ma gwn'

I'm the bitch, you're the bad boy!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu