Net een droom

83 3 2
                                    

Hij kuste me. Het was een voorzichtige kus, maar het geluk stroomde door mijn aderen. Ik opende mijn ogen en keek hem aan. De blik in zijn ogen zeiden genoeg. Ze waren doordringend alsof hij mijn diepste verlangens en gevoelens kon lezen in mijn ogen. Maar al snel keek hij onzeker. "Sorry dit had ik niet moeten doen." Bracht hij stamelend uit. Hij draaide zijn hoofd weer richting de bloemen en het water. Ik pakte zijn hand. Verbaasd keek hij naar me. Ik glimlachte en kuste hem. "Jij bent de enige die het had mogen doen." Stelde ik hem gerust. Hij glimlachte naar me. Hij had de mooiste glimlach die ik ooit had gezien. "Mijn moeder noemde dit altijd het kleine stukje hemel." zei ik. Hij kneep liefdevol in mijn hand. Daar zaten we dan. Er werd niks gezegd. We zaten er gewoon hand in hand te genieten. Het water kabbelde rustig en had door de zon een prachtige helderblauwe kleur. De bloemen leken op te fleuren en de geuren waren nog nooit zo sterk geweest. De vogels leken extra hun best te doen om hun mooiste lied te zingen. Ik sloot mijn ogen van genot. "Ik zou willen dat dit nooit meer op zou houden." verzuchtte ik. "Inderdaad." Een schelle stem verbrak de prachtige stilte. "staljongen! Waar is die verdraaide ezel als je hem nodig hebt." Jacob keek me schouderophalend aan. "Ik geloof dat ze deze ezel nodig hebben." "De omhooggevallen... kakmadam." bracht ik woedend uit. Jacob kneep bemoedigend in mijn hand. "Het is al goed, maak je niet druk." Hij gaf me een kus op mijn wang en ging snel richting de stallen. "Oh daar ben je, nietsnut." Kon ik de schelle stem van gruwella nog net horen zeggen. Ik balde mijn handen tot vuisten. Wat is ze toch verschrikkelijk. Ik had heel erg zin om iets te slaan, maar ik hield me in. Dat was niet echt iets voor de hemel dacht ik zo. De woede trok snel weg toen ik me realiseerde wat er vandaag was gebeurd. Hij had me gekust. Jacob. Op de een of andere manier klonk de naam mooier dan eerst. Het was alsof de naam eerst geel had geleken, maar goud bleek te zijn. Alsof het een bloem was die nu pas opbloeide. Ik liep naar het water toe en ging aan de kant zitten. Ik zag mijn gezicht in het water, mijn wangen waren nog wat rood. Ik liet mezelf achterover in het gras vallen en keek naar de wolken die voorbij dreven. Het was als een droom. Een geweldige droom die nooit meer mocht eindigen. Dromerig liep ik terug naar huis. Lisa kwam al aangelopen. "Wat is het leven toch mooi!" Riep ik haar van een afstandje toe. Ze keek me een beetje verbaasd aan en glimlachte toen. "Het is wat jij ervan maakt." Antwoordde ze terug. Samen liepen we terug naar het huis waar op dat moment de hel begon.

The other side of a Cinderella storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu