6

155 13 2
                                    

Als ik klaar ben met mijn ochtend routine stap ik op mijn fiets. Ik sta 2 minuten te wachten op Mila tot ik besef dat ze weg is. Ik fiets alleen naar school. Ik heb niemand om tegen te praten en mijn problemen kwijt te kunnen. Ik kom op school aan en zet mijn fiets weg. Ik loop naar binnen en doe mijn jas in mijn kluisje. Ik loop naar de les en ga alleen aan een tafeltje zitten. Er zijn niet veel mensen in de klas. Veel zijn meegenomen door weerwolf jagers. De lerares komt binnen en begint de les. Ik kijk rond maar ik zie Elias nergens. Zou hij ook opgepakt zijn door de weerwolf jagers. Meteen zwaait de deur open. Er staan en paar mannen in de deuropening. Ze hebben een zwarte jas aan en een zonnebril op. Meteen staat iedereen op en begint in het rond te rennen. De ramen gaan open en mensen klimmen eruit. De mannen hebben al 3 van de 8 kinderen gepakt. Normaal zijn we met 15 dus er zijn al wat mensen gepakt. Ik klim ook snel het raam uit. Niet dat het nodig is omdat ik geen weerwolf ben. Ik ren naar hoofdingang en zie Elias aankomen rennen. Hij ziet me en gaat langzamer lopen. 'Aimee ik moet even met je praten'. 'Nee wacht weer moeten hier weg die weerwolf jagers zijn op school', zeg ik snel. Ik zie dat hij schrikt en we rennen weg van school. 'Waarom een jij eigenlijk weg. Jij bent toch geen weerwolf, jij hoeft niet bang te zijn. Ik stop met rennen en Elias stopt ook. Ik kijk hem aan. Is hij nou serieus. Ik voel tranen in mijn ogen. Ik doe even mijn ogen dicht en draai me om. 'Aimee...'. 'Nee laat maar', zeg ik en loop weg. Ik ga tegen een boom aan zitten en doe mijn handen voor mijn gezicht. Waarom doet hij nou zo gemeen tegen mij als hij me leuk vind. Oke ik heb gelogen maar ik deed het alleen omdat ik hem leuk vind, of misschien vond. Ik zie in mijn ooghoek dat Elias nogsteeds op dezelfde plek staat. Hij durft zeker niet naar mijn toe te komen. Die stomme zak. Maar net als ik dat denk komt hij naar me toe gelopen. Ik veeg en paar tranen weg en blijf voor me uit staren. Elias loopt langs me heen en kijkt me aan maar ik kijk hem niet aan. Ik blijf nog een tijdje zitten en ga dan terug naar school. Als ik de school binnen kom zie ik veel rommel. Er zijn verschillende mensen aan het opruimen. Ik loop naar de aula en zie een paar mensen van mijn klas zitten. Ik ga alleen aan een tafeltje zitten en nog eens denken over die 5 5. Ik pak en papiertje en schrijf een paar keer 4 onder elkaar. Ik kan -, +, × en ÷ doen. Ik schrijf alle uitkomsten op. 0, 10, 25, 1. In de straat waren alleen maart hoge cijfers. Misschien wel nummer 25. Ik sta weer op, pak mijn spullen en loop de school uit. Ik zie dat Elias net de school binnen komt. Hij glimlacht naar me maar ik negeer hem. Ik ben nogsteeds een boos op hem. Ik pak mijn fiets en fiets naar de kolverstraat. Ik stap af en kijk naar de huizen. De huisnummers gaan van 40 tot 60 dus 25 kan het niet zijn. Misschien met een komma ertussen, 5,5, maar dat slaat nergens op. '5'. Zeg ik hardop. Wacht 55 dat huisnummer is er wel. Ik zoek bij de huizen en vind nummer 55. Ik kijk om me heen en zie Elias aankomen fietsen. Wat moet hij nou hier.

Waarom Ik Niet? *Voltooid*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu