9

135 10 0
                                    

Ik kom op school aan en loop rustig naar binnen. Ik ben een beetje vroeg en loop naar mijn kluisje. Ik doe mijn jas erin en blijf dan even kijken. Er zijn heel wijnig mensen zelfs de leraren zijn laat, of ik ben vroeg. Na lang wachten hoor ik de bel en loop naar mijn klas. Ik kom de klas binnen en er zitten 4 mensen. We zijn dus met mij met 5. Ik ga voor de klas staan. 'Ehm we moeten met z'n alle tegen de weerwolf jagers vechten. En zoveel mogelijk mensen meenemen', zeg ik zelfverzekerd.'dat gaat ons nooit lukken', zegt een jonge. 'Maar we kunnen het toch proberen'. Iedereen mompelt een beetje. 'Oke iedereen vanavond om 6 uur verzamelen bij de kolverstraat. En neem andere weerwolven mee'. Dan komt de leraar binnen. Ik ga snel op mijn plek zitten en de les begint. 'Hoe gaan we ze verslaan', vraagt een meisje voor mij. 'Eh ik heb een plan'. Ze kijkt me een beetje verward aan maar draait dan weer om. Na de les valt er een les uit. Ik loop naar de aula en ga aan een tafeltje zitten. Er komen 2 meisjes naar me toe lopen. Ze zijn een tweeling maar lijken totaal niet op elkaar in tegenstelling tot hun wolven. 'Hey wij willen mee vechten tegen die weerwolf jagers'. 'Fijn vannavond 6 uur bij de kolverstraat', zeg ik en de tweeling loopt weer weg. Dan komt er een jonge langs lopen en stopt mij mijn tafel. 'Hey zo vet dat jullie gaan vechten tegen die weerwolf jagers. Ik doe mee', zegt de jonge. 'Oke vannavond 6 uur bij de kolverstraat'.
Het hele tussenuur komen er mensen naar toe die ook mee willen vechten. Al snel tel ik er een stuk of 12 die mee willen helpen.

Na school fiets ik naar huis. Ik zit te denken aan mijn plan, is het wel goed genoeg om ze te verslaan. Als ik thuis ben bots ik tegen mijn moeder op. 'Gaat alles wel goed je bent de laatste tijd zo afwezig', zegt mijn moeder. 'Ja hoor alles gaat goed'. Ik loop langs haar heen en wil de trap op lopen. 'Wij zijn vannavond weg misschien kun je wat met Mila afspreken'. 'Ja misschien', mompel ik en ik loop naar mijn kamer. Ik val op mijn bed neer. Het moet echt lukken anders weet ik niet wat ik moet doen.

Na het eten ga ik naar mijn kamer. Ik pak een tasje en doe daar een mesje, een harde stok en peperspray in. Heb ik ooit van mijn moeder gekregen om "irritante jongens weg te jagen". Ik moet lachen als ik daar aan denk. Ik hang mijn tasje op en zie dat het half 6 is. Ik loop de trap af en ga naar buiten. Ik pak mijn fiets en fiets door de lege straten. Iedereen is aan het eten of ja gevangen. Ik moet weer denken aan Mila en Elias. Waarom. Ik fiets de kolverstraat in en zie dat de tweeling er al is. Ik fiets naar ze toe. Na 5 minuten zijn we allemaal compleet. Er staat een hele groep fietsen aan het begin van de straat. Ik ga op een klein muurtje staan. 'Oke aandacht', roep ik. Iedereen word langzaam stil en kijkt me aan. 'Fijn dat jullie allemaal zijn gekomen. We gaan die weerwolf jagers verslaan. Ze wonen op nummer 55. Dit is het plan...'.
Langzaam zie ik iedereen in een weerwolf veranderen nadat ik het plan heb uitgelegd. Ik vind het nogsteeds niet kunnen dat ik geen weerwolf ben. Maar geen tijd om daar over te zeuren ik moet Mila en Elias redden.

Waarom Ik Niet? *Voltooid*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu