8

154 12 4
                                    

Als ik naar buiten kijk zie ik Elias in de regen staan. Hij heeft een bord vast. Ik maak het raam open en kijk wat er op het bord staat. "Sorry". Hij pakt een ander bod. "Sorry". Nog een bord. "Sorry". "Ik ben niet". "Verliefd op". "Jou geworden omdat". Ineens verdwijnt mijn glimlach. Snel pakt hij weer een nieuw bord. "Jij een weerwolf". "Zou zijn". "Maar omdat ik". "Je leuk vind". Ik krijg een glimlach op mijn gezicht. Ik doe mijn raam dicht en loop de trap af. Ik ren de achterdeur uit, de regen in maar kom in een lege tuin uit. Ik kijk om me heen en zie de poort dicht slaan. Ik ren naar de poort en maak hem open. Elias loopt net de hoek om. Ik ren op hem af. 'Elias', roep ik: 'Elias'. Hij draait zich om en kijkt me verbaast aan. Ik zet mijn handen op mijn knieën en adem even diep in. Ik ga weer recht staan en kijk Elias aan. Ik zie dat hij tranen in zijn ogen heeft. 'Elias, ik vind je echt leuk', zeg ik. 'Dus je vergeeft me dat ik zo stom heb gedaan'. Ik knik en geef hem een knuffel. Dit voelt echt fijn om hem zo te knuffelen. Hij trekt terug uit de knuffel en kijkt me diep in mijn ogen aan. Hij komt langzaam dichtbij. Ja daar komt hij dan mijn eerste kus. Maar dat is te vroeg gejuigd. Net voordat onze lippen elkaar raken horen we gekuch. We stappen snel van elkaar weg en kijken naast ons. Ik zie een man in een zwarte jas en zonnebril. Meteen schrik ik een zie dat Elias weg rent. Ik spring op de man zodat Elias meer tijd heeft om te vluchten. Ik klem mijn benen om zijn middel en doe mijn handen voor zijn ogen. Hij begint wilt in het rond te dansen en probeert mij weg te krijgen. Hij stapt in het rond en hij haalt mijn handen van zijn ogen. Mijn benen houden het niet en ik val op de grond in een plas water. De man rent in de richting van Elias en ik ren achter de man aan. Ik zie Elias net de hoek om rent waarna de man ook de hoek om gaat. Als laatste ren ik de hoek om maar ik zie dat de man Elias vast heeft. Ik ren op hem af en wil op hem springen als hij met een stap op zei zet. Ik val met een smak op de grond en met mijn gezicht in een grote vieze plas water. Ik krabbel meteen op een kijk om me hem maar Elias en de man zijn nergens te bekennen. Nee hè niet weer.

Ik lig wakker en ik kan alleen maar denken aan Mila en Elias. Waarom nemen ze mij niet mee. Ik moet echt snel actie ondernemen.ik kijk op mijn wekker en het is half 7. Ik ben voor mijn wekker wakker geworden. Dat gebeurt normaal nooit. Ik heb geen zin om nog in bed te blijven loggen en sta op. Ik loop naar de badkamer en kleed me uit. Ik zet de doesh aan en wacht tot hij warm is. Ik stap onder de doesh en voel de warme stralen over mijn lichaam glijden. Ik sluit mijn ogen en denk even nergens aan. Daarna was ik mijn haren en zet de doesh uit. Ik droog me af en kleed me aan. Ik loop met mijn tas de trap af en ga naar de keuken. Er is nog niemand en de zonnestralen komen de keuken in. Ik ga alleen aan tafel zitten en smeer een boterham voor mezelf terwijl ik plan uitdenk om de weerwolf jagers te verslaan.

Waarom Ik Niet? *Voltooid*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu