Waarom Ik Niet? *Voltooid*

7

Elias stapt van zijn fiets af en loopt naar me toe. 'Wat kom jij doen', zeg ik een beetje boos. 'Ik zag je weg fietsen en toen je richting kolverstraat ging volgde ik je. Maar wat ben je van plan'. 'Dit is het huis en ik ga kijken of er iets verdachts is'. Ik draai me weer naar het huis en bel aan. 'Hoe ga je dat doen', vraagt hij. 'Let maar op'. De deur gaat open en ik zie een man met een zonnebril op. Dezelfde als een van de jagers aan had. 'Ik kom koekjes verkopen voor het goede doel'. 'Waar zijn ze dan', zegt de man nors. 'In mijn tas', zeg ik en wijs naar mijn fiets waar mijn tas naast staat. 'Ja oké ik ga even geld pakken'. Ik glimlach en de man loopt weg. 'Maar je hebt helemaal geen koekjes'. 'Ssst'. Ik doe een stap naar binnen. Ik kijk rond. Ik zie een trap naar boven en een trap naar beneden. Ik zie ook een kastje staan met een paar beeldjes erop. Ik pak er een vanaf en eureka. Onder het beeldje zit een sleutel met kelder erop. Ik hoor dat de man terug komt en zet het beeldje terug. Ik ga weer buiten staan en de man komt terug. 'O sorry meneer ik zacht net dat de koekjes op zijn'. 'O ja jammer'. Hij doet de deur weer dicht en ik loop naar mijn fiets. Elias kijkt me een beetje verbaast aan. Ik pak mijn tas en fiets de straat uit. Elias springt ook snel op zijn fiets en komt naast mij fietsen. 'Wat ga je nu doen'. 'Kijken hoe ik ze kan verslaan'. Ik fiets naar de openbare bibliotheek en loop naar binnen. Ik loop naar de rij met de w. Ik begin te zoeken naar weerwolf. Ik vind 3 boeken. Weerwolf in de nacht, weerwolf geheimen en weerwolf. Ik lees alle boeken door. Gelukkig zijn er veel plaatjes. Als ik ze allemaal enigzins goed gelezen heb stop ik ze terug. Niks te vinden over de jagers. Alleen bij weerwolf in de nacht worden ze 2 keer genoemd. En weerwolf geheimen is gewoon een fantasie verhaal. Ik loop naar de J en ga zoeken of ik daar iets kan vinden. Ik vind veel boeken over jagers tot ik het boek vind waar ik naar zocht. Jagers van weerwolven, de geschiedenis. Ik pak het boek uit de kast en ga naar de balie. Ik leen het boek en ga met het boek naar huis. Ik ga op een bank zitten en begin met lezen. Na een paar bladzijden gelezen te hebben word het interessant. Het gaat over de vroegere weerwolf en de jagers die er toen waren.
De jagers hadden al meer dan 100 mensen van de stad gevangen. Niemand weet waar. Tot er iemand is die heleboel heeft onderzocht. Deze jonge heeft alle weerwolven gered en de jagers verslagen met de weerwolf zelf. Ze hebben gevochten en de jagers zijn zo bang geworden dat de jagers zijn gevlucht.

Ik lig op bed te denken. We moeten iedere weerwolf van de klas samen krijgen om tegen de jagers te vechten. We moeten ze verslaan en Mila en de andere redden. Dan gaat mijn telefoon en ik neem op.
A: hoi met Aimee.
E: hoi Aimee met Elias.
A: hoi.
Zeg ik iets minder vrolijk.
E: ik wil graag sorry zeggen.
Ik knik maar ik weet dat hij het niet ziet.
E: ik heb nu het perfecte ding gevonden hoe ik dat moet doen, kijk maar naar buiten.
Ik haal mijn telefoon van mijn oor en loop naar het raam.