hoofdstuk 9

559 33 2
                                    

'Gaat het wat met je arm?' vraagt de jongen, zodra we buiten zijn.
'Nou, het doet nog wat pijn, maar het gaat wel.' Ik kijk hem verbaasd aan.

Sinds wanneer is er iemand zo bezorgd om mij? Ik ben toch niet belangrijk? Waarom doet hij zo aardig tegen me? Waarschijnlijk wil hij dat ik hem vertrouw zodat hij me kan doen lijden. Dat is het sowieso!

'Elisabeth. Ik stel je voor aan Harry,' kondigt de reus aan. Ik knipper met mijn ogen en antwoord: 'Hallo Harry. Ik ben Elisabeth.' De jongen knikt en glimlacht.

'En ik ben Hagrid.' Ik knik en schud de hand van de reus. 'Leuk u te ontmoeten, Hagrid.'

Hij lacht en zegt: 'Noem mij niet "u", ik heb anders het gevoel oud te zijn!'

Ik glimlach en kijk diep in zijn ogen. Ze zijn donkerkleurig en lijken vriendelijk. Er is veel vriendschap in zijn blik te lezen, maar ook verdriet. Waar komt dat verdriet vandaan? Vanuit mijn ooghoek zie ik Harry naar het huis van de Kyles kijken.

'Volgens mij zouden we beter vertrekken. We worden bekeken.'

Ik kijk naar het huis en zie vier paar ogen met kwade blikken naar ons kijken.

Hagrid knikt en wenkt ons dat we hem moeten volgen. We knikken en doen wat hij wil. Hij loopt naar een gigantische motor. 'Stap maar op.'

Niet veel later rijden we weg.

I'm his halfsister VOLTOOIDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu