Chapter 11

404 52 8
                                    

Toen we over de binnenplaats van het kasteel liepen, viel mijn blik op Sirius, Remus, James en Peter die op een bankje zaten te praten. Iets in mij zei dat ik hen moest vertellen over de tatoeage die ik eerder had gezien. Misschien wisten zij waar die voor stond.

"Juul, kom je nog?" vroeg Sofia terwijl ze met Evelyn het kasteel binnen wilde lopen. Ik bleef echter staan. "Ik zie jullie vanavond wel," zei ik kortaf. "Ik moet even iets vragen aan Remus en Sirius." Zonder verder uitleg weg te lopen, hoorde ik Sofia en Evelyn nog iets mompelen, maar ik was al onderweg naar de jongens.

"Julia Gaunt!" riep Remus vrolijk toen hij me zag aankomen.
"Lupos," antwoordde ik lachend, terwijl ik een blik wierp op de andere jongens van Griffoendor. Mijn aandacht werd getrokken door het boek dat Sirius opengeslagen voor zich had liggen.
"Faunaten, hè? Vind je dat interessant?" vroeg ik nieuwsgierig. Sirius knikte zwijgend.

"Hoe was jullie uitstapje naar Zweinsveld? Wij mogen pas morgen," zei Remus belangstellend.
"Ja, over dat uitstapje wilde ik jullie iets vragen," begon ik, aarzelend om het juiste moment te vinden om het verhaal in te leiden. "Er kwam een vrouw naar me toe in de Drie Bezemstelen. Ze leek in de war en liet me een tatoeage zien. Maar toen ze dat deed, begonnen de mensen om ons heen ineens te roepen, dingen als 'maak haar af!' en 'ze is er een!' Het was echt heel vreemd."

"Wat voor een tatoeage was het dan?" vroeg Sirius met oprechte interesse.
"Heb je misschien een blaadje?" vroeg ik. James haalde zonder te aarzelen een stuk perkament uit een oud schrift en scheurde er een leeg stukje af. Met zorg tekende ik de tatoeage zoals ik die had gezien, een doodshoofd met een slang eromheen gewikkeld. Toen ik het hen liet zien, viel het meteen stil. De jongens wisselden geschrokken blikken uit.

"Weet je niet wat dat is?" vroeg Sirius, duidelijk verbaasd, terwijl ik mijn hoofd schudde.
"Natuurlijk weet ze dat niet, Sirius," mompelde James, met een toon van minachting in zijn stem. "Ze zit in Huffelpuf. Die weten nooit wat er speelt als het om duistere zaken gaat." Zijn opmerking maakte me woedend, en ik wierp hem een dodelijke blik toe.

Sirius negeerde James en begon uit te leggen. "Er gaan geruchten dat alleen volgelingen van... Jeweetwel wie zo'n tatoeage hebben."

"Jeweetwel wie?" vroeg ik, nog steeds in verwarring. James slaakte een gefrustreerde zucht. "Ik ga naar binnen, jongens. Ik kan niet tegen dit soort ontwetendheid," bromde hij en keek naar Peter. "Kom je mee, Peter?"
Peter knikte en samen liepen ze weg, het kasteel in, terwijl ik hen met een verwarde blik nakeek.

"Laat James maar," zei Sirius toen hij mijn verbazing zag. "Hij heeft ruzie gehad met Lily."
Ik trok een wenkbrauw op, niet wetend wie Lily was, maar besloot het onderwerp te laten voor wat het was.

"Hoe dan ook, heb je nooit gehoord van... Voldemort?" vroeg Remus, terwijl hij de naam bijna fluisterde.
"Voldemort?" herhaalde ik verbaasd.
"Ssst!" siste Remus, duidelijk nerveus dat de naam hardop werd uitgesproken.
"Wat doe ik nu weer fout?" zuchtte ik gefrustreerd.
Remus keek me ernstig aan. "Voldemort... Hij wil de tovenaarswereld zuiveren van wat hij onrein bloed noemt."

Een gevoel van paniek borrelde in mijn maag op. "Wacht even... Bedoel je Dreuzelgeborenen en halfbloedjes?" vroeg ik.

Sirius en Remus knikten somber. "Ja," zei Remus zacht. "Volgens de geruchten heeft hij zelfs hier op school gezeten. Maar die tatoeage? Die is alleen voor zijn meest loyale volgelingen."
"Ze noemen zichzelf Dooddoeners," vulde Sirius aan. Mijn ogen werden groot van schrik.

"Maar... zou Voldemort dan verantwoordelijk zijn voor al die verdwijningen van families?" vroeg ik, mijn gedachten overspoeld door angst.
"Dat weten we niet zeker," antwoordde Remus met een serieuze blik. "Maar wat we wel zeker weten, is dat die families waarschijnlijk nooit meer teruggevonden zullen worden."

Een diepe zucht ontsnapte uit mijn mond, en ik keek de jongens zwijgend aan, beseffend dat ik in iets veel groters terecht was gekomen dan ik ooit had kunnen vermoeden.

Later die avond, tijdens het avondeten, deelde ik mijn zorgen over Voldemort met Joseph, Evelyn en Sofia.
"Ik wist dat allemaal al," zei Joseph nonchalant, wat me alleen maar meer irriteerde.
"Waarom heb je er dan nooit iets over gezegd?" vroeg Evelyn, terwijl ze zijn hand vastpakte, tot mijn ergernis.
"Omdat ik jullie niet bang wilde maken, en daarnaast zijn het enkel geruchten, niemand heeft deze 'Voldemort' nog echt gezien." antwoordde Joseph met een zelfvoldane glimlach.
"Oké," zei ik, mijn ergernis nauwelijks verbergend terwijl ik wat stamppot opschepte. Joseph ratelde verder over hoe hij ons wel even zou beschermen tegen Voldemort en zijn volgelingen, tot ik plotseling een tik op mijn schouder voelde.

"Marlene!" zei ik verrast toen ik omdraaide en Marlene McKinnon zag staan.
"Hey Julia, deze brief lag net op je bed, dus ik dacht, ik neem hem even mee voor je," zei ze terwijl ze me een brief overhandigde.
"Thanks Marlene," zei ik, dankbaar voor haar behulpzaamheid. Ze knikte vriendelijk en liep terug naar haar vrienden.

"Oeh, is die brief van Oliver?" vroeg Evelyn nieuwsgierig.
Ik draaide de brief om en keek naar de afzender. "Nee," zei ik langzaam, terwijl ik mijn hoofd schudde.
"Van wie dan?" vroeg Sofia.
"Mijn neef... Tom Riddle," antwoordde ik zachtjes, terwijl ik mijn vinger over de zwarte inkt op de envelop liet glijden en mijn verbazing probeer te verbergen.

Sofia en Evelyn keken elkaar verbaasd aan. "Maar... je wist toch niet waar Tom was? Hoe weet hij in godsnaam dat je op Zweinstein zit?" vroeg Joseph, zijn toon ineens serieuzer.
Sprakeloos bleef ik naar de brief staren, niet wetend wat te zeggen.

"Maak hem open dan!" drong Evelyn ongeduldig aan.
"Oké, oké..." zuchtte ik, terwijl ik voorzichtig de envelop opende en de brief eruit haalde.

---

Beste Julia,

Ik begrijp dat je verbaasd bent om mijn naam op de envelop te zien staan. Ik wil graag mijn excuses aanbieden dat ik al die jaren niets van me heb laten horen. Misschien is het je ooit verteld, maar ik ben opgegroeid in een weeshuis nadat mijn vader ons verliet en mijn moeder kort na mijn geboorte stierf. Ondanks de droevige gebeurtenissen in onze familie, hoop ik dat je het goed hebt gered al die jaren. Zweinstein voelde voor mij altijd als thuis. Hoewel het al een aantal jaren geleden is dat ik daar studeerde, koester ik nog steeds de herinneringen aan mijn tijd daar. Ik heb uren in de bibliotheek doorgebracht, op zoek naar antwoorden over onze familie. Als je nieuwsgierig bent naar onze familiegeschiedenis, raad ik je aan om de stamboom van de familie Gaunt te zoeken in de bibliotheek van Zweinstein.

Ik wens je het beste, en wellicht kunnen we elkaar ooit ontmoeten.
Tom Riddle.

---

Toen ik de brief had gelezen, bleef ik in stilte zitten, de woorden van mijn neef echoënd in mijn hoofd.

Hidden Secrets , The Beginning - Harry Potter fanficWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu