Hoofdstuk 9

184 17 0
                                    

“Oké, wie blijft er wakker?” vraagt Roses opeens. Ik schrik. Niet ik, niet ik, niet ik…Ik wil echt nog niet dood, de vorige keer ging het ook al bijna mis. “Terra niet, in ieder geval,” voegt ze er snel aan toe. Ik haal opgelucht adem. “Ik ga wel, jij was als eerste, het is mijn beurt om de wacht te houden,” zegt Delphi. Ik wil helemaal niet slapen, het voelt hier niet veilig. Straks duikt Grey weer op, en neemt ze Delphi te grazen. “Maak me maar wakker als je bijna in slaap valt,” zegt Roses. Ik schrik op uit mijn gedachten. Ik lig op één van de onderste takken. “Is het niet slimmer als jullie twee gaan wisselen? Ligt Terra wat hoger en kan Delphi beter de wacht houden,” vervolgt Rose. Ik snap niet zo goed waarom ik hoger zou moeten liggen, en hoe Delphi dan beter de wacht zou kunnen houden, maar Roses heeft er vast wel over na gedacht. “Hoeft niet, ik zie alles wel,” antwoord Delphi. Dankjewel, ik lag net lekker. Heel goed. Tevreden nestel ik me wat beter op mijn tak. “Ik zie Terra ook niet,” roept Delphi vanaf de grond. “O nee, wacht… Terra leg, je been eens terug, ja, zo, nu zie ik je niet meer. Alles is goed, Rose!” Ik kijk naar Roses. Ze heeft een starende blik in haar ogen. Is alles wel zo goed? “Rose, gaat alles wel goed?” vraag ik. Ik zie tranen in haar ogen. “Ik weet het niet,” zegt ze, met een trillende stem. Dan begint ze te huilen. Ik schrik. Roses en huilen, dat is nooit een combinatie geweest. Ondertussen komt Delphi ook weer naar boven geklommen. “Rose?” vraagt ze. Ook ik trek me maar omhoog, naar Roses. Ik fluister een paar woorden in Roses’ oor. ‘Het komt goed, je gaat naar huis, dat beloof ik je.’ Ik probeer haar op te beuren, ik wil niet dat ze huilt. Sterke, mooie Rose. Niet huilen, alles komt goed. Dan merk ik dat mijn benen in slaap beginnen te vallen. “Rose, mijn benen worden moe, kan ik alsjeblieft tegenover je zitten?” vraag ik met een ongelukkig gezicht. Daar zitten we dan, drie meisjes, verslagen in een boom. “Misschien lucht het op als we iets zeggen over de mensen die we thuis missen,” stelt Delphi voor. Ik schrik. Dat wil ik helemaal niet. “Ja hehe, die is makkelijk, jij mist Jothy en je ouders. Roses mist Raff, Jothy en haar ouders, en ik mis mijn ouders, wat wil je nog weten?” vraag ik, iets te gemeen eigenlijk. Maar gelukkig kunnen ze er wel om lachen. “Misschien…” Delphi kijkt Roses met een stoute glinstering in haar ogen aan. “Maar wie is die Raff?” Roses wordt rood. Ik ben goed op dreef vandaag, behoorlijk gemeen, dus ik reageer ook. “Ja Roses, wie is die Raff?” vraag ik haar. Roses werpt me een vuile blik toe. “Jij weet het al, Terra,” zegt ze. Ik denk snel na over een antwoord. “Dat betekent nog niet dat ik hem ken,” lach ik naar haar. Dat deed ik vroeger ook altijd. Soms loop je over straat, en kijken mensen je zonder reden ontzetten vuil aan. Ik ging dan altijd heel lief naar ze lachen, dan keken ze nóg chagrijniger. En dat wad dan leuk. Delphi heeft het nu in de gaten. “Dus Raff is echt je vriendje hè?” Roses knikt. “En dat is moeilijk om te zeggen omdat?” vraag ik. Alhoewel ik weet hoe moeilijk het is om zoiets te zeggen… “Omdat… Ik weet niet, misschien wil ik hem met niemand delen. Alles wordt zo snel mogelijk van me afgepakt als mensen weten dat hij me lief is. Ik hou ontzettend veel van hem, ik wil hem niet kwijt.” Weer begint Rose te huilen. Delphi knuffelt haar. “Dat gebeurt niet, dat beloof ik je,” zegt ze zacht. “Jij boft, jouw vriendje staat in het Capitool, die kan niet verleid worden door iemand anders,” antwoord Roses. “Dat zal weinig verschil maken als we eenmaal terug zijn.” Áls we terug komen. Ik schud mijn hoofd. Zo mag ik niet denken. Niet nu. “Nee, hij is niet zo,” zegt Roses terwijl ze in de verte kijkt. Ze denkt aan thuis, zeker weten.  “Raff wel dan?” werpt Delphi tegen. Ik besluit een einde te maken aan deze discussie. “Oh, wat boffen jullie! Jullie hebben een vriendje!” roep ik uit. BAM. Gelijk Delphi’s hand over mijn mond. Een beetje hard, ik proef bloed. “Shhht, je zult er ook nooit één krijgen als je maar blijft schreeuwen.“ “Sorry,” mompel ik met terneergeslagen ogen. Delphi haalt haar hand weg. “Sorry, die was dom,” zeg ik, een stuk zachter. “Maar oké, jullie hebben tenminste gezoend, je armen om een jongen heen kunnen slaan en kunnen zeggen dat hij volledig van jou zal zijn.” Delphi en Roses protesteren hevig. “Ik heb een paar uur een vriendje gehad voordat ik de Arena in ben gegooid, of je dat nou geweldig kan noemen!” zegt Delphi. “Ik heb Raff alleen kunnen zien in het bos, na school. Andere pauzes, en voornamelijk dat ik wilde dat hij niet afgepakt kon worden. Dat heeft nou ook niet wat hoor,” doet Rose nog een duit in het zakje. “Dat is misschien wel zo… Maar, jullie hebben iemand die van je houdt, mij ziet niemand staan,” antwoord ik. “Hee, dat is niet zo. Er zijn genoeg jongens die op jou zullen vallen,” zegt Delphi troostend. “Als dat zo was, had ik nu wel een vriendje,” gooi ik er tegenin. “Je zult toch eerst verliefd moeten worden. Daarna kan je pas verkering krijgen.” Ik heb als ongelooflijk voordeel dat ik niet snel rood wordt. “Nou, eerste stap gezet, ik ben verliefd, en nu?” ik gooi de woorden er bijna uit. “Ben je verliefd?” vraagt Roses. Haar gezicht schiet in een brede glimlach, het ziet er gewoon grappig uit. Maar ik lach niet. ”Ja, al bijna drie jaar. Maar hij ziet me toch niet staan,” zeg ik, teleurgesteld. Ik heb het er toch uitgefloept, wat ik juist niet wilde. “Heb je hem gevraagd dan?” vraagt Delphi. Ik kijk haar aan. “Tuurlijk niet! Straks sta ik voor gek tegenover allemaal mensen!” zeg ik. Ik zie het al voor me, ik vraag hem, en hij zegt nee, en het hele plein lacht me uit. En dan heb ik een probleem voor de rest van mijn schooltijd. Als ik ooit weer terug kom op school. NEE NEE NEE!!! Ik heb de neiging om mezelf te slaan. Ik mag niet zo denken! Hou op, Terra! “Is hij ouder dan jou?” vraagt Roses. “Ja,” antwoord ik. Ik ben nog steeds boos, maar meer op mezelf. “Hoeveel ouder?” vraagt Roses weer. “Twee jaar.”“Ken jij iemand die bij hem in de klas zit?”“Ja, nu wel ja.” Roses kijkt me met grote ogen aan. “Zit hij bij Raff in de klas?” Roses kijkt steeds blijer. “Ja…” Nu kijkt ze zo mogelijk nóg blijer. Ze is helemaal enthousiast. “Hoe ziet hij eruit?” vraagt ze. Ik denk na. Hoe ziet hij eruit?” “Euuh, blond haar, lang, blauwe ogen, heeft vaak een donkerblauwe broek aan, best netjes…” “Bedoel je Neth?” vraagt Roses opeens. Ik kijk haar met grote ogen aan. Hoe weet zij dat nou weer? “Ken je hem?” vraag ik, volkomen verbaasd. “Hij is de beste vriend van Raff!” ik ben nu helemaal overdonderd. Hoe toevallig! “Serieus?” Roses knikt. “Ben ik nou de enige die verliefd is op een jongen die jonger dan mij is?” zegt Delphi opeens. O ja, zij was ook weer boven in de boom. “Het lijkt er wel op, Delphi!” lach ik. Opeens gapen we alledrie, tegelijk. “Nou, denk je dat iemand ons gaat vinden in de bomen?” vraagt Delphi. “Ik denk het niet, laten we maar alle drie gaan slapen,” stel ik voor. Ik denk aan onze mentoren, Katniss had het grootste gedeelte in de Arena geeneens iemand om de wacht te houden, zij sliep ook alleen. Peeta was met de beroeps, om Katniss te beschermen. We geven elkaar een knuffel en ik ga op zoek naar een goede tak. Ik nestel me lekker op de brede, holle tak. Dit ligt prima zo. Ik kan eerst niet slapen, maar bedenk me dan dat Katniss het ook heeft gered zonder dat iemand de wacht hield. Daar put ik kracht uit en val ik slaap. Als ik wakker wordt is Delphi weg. Ik kijk geschrokken om me heen. Het zou toch niet? Maar dan zie ik haar zwaaien. Ze staat bij een parachute. Een parachute! Voor ons! Snel klim ik uit de boom, maar mijn voet blijft achter een tak hangen en ik pleur op de grond. Ik krabbel weer op en kijk enthousiast wat er in zit. Het zijn brieven! Opeens merk ik dat het zweet me op het voorhoofd staat, en ik doe mijn vest uit. Ik knoop het om mijn middel en richt me op de brieven. Dan bedenk ik me dat Rose nog niet wakker is, en ik wil op haar wachten. Delphi is het met me eens. Nog geen vijf minuten daarna wordt Roses wakker. Ook zij knoopt haar vest om haar middel, en klimt snel naar beneden. “Rose! Er kwam een parachute vol briefjes! Ze zijn voor ons!” zegt Delphi opgewonden. “Echt? Wat staat er in?” vraagt ze blij. “We hebben gewacht tot dat jij er was, hier, dit zijn jouw briefjes,” zeg ik en geef haar drie brieven. “Dankjewel, hoeveel hebben jullie er?” “Ook drie, iedereen heeft er drie,” zegt Delphi. “Zullen we ze dan maar openmaken en lezen?” vraag ik. Ik kan niet wachten, ik wil de letters van papa en mama lezen, want ik weet zeker dat zij één van de brieven hebben geschreven. Maar de eerste brief is niet van papa en mama. De eerste brief is van Neth.

Lieve Terra,

Dankjewel, dat je het me op deze manier hebt laten weten. Ik durfde, laf als ik was, niet op jou af te stappen. Maar ik vind jou ook leuk. Het is wel een bijzondere manier om de liefde te getuigen hoor! Wanneer je terugkomt, sta ik op je te wachten, beloofd.

Kusjes, je Neth.

PS: Ik neem aan dat dit betekent dat we verkering hebben?

Wanneer je terugkomt, niet als. Hij heeft er vertrouwen in, en wie ben ik dan om de hoop al op te geven? Je Neth, hij is al van mij. Ik begin nu wel te blozen. En die PS! Hoe lief! ‘Zeker weten Neth, wij hebben verkering!’ fluister ik, en hoop dat hij kan liplezen. Ik maak de tweede brief open, en die is wel van papa en mama.

Lieve Terra,

Wat ben jij een dappere meid zeg! Papa en mama zijn trots op jou! Wat schrokken we toen we zagen hoe je gisteren aangevallen werd! En wat waren we blij toen we zagen dat er niks met je was! Zorg dat je thuiskomt, en onthoudt dat wij er altijd voor je zijn.

Xxx papa en mama.

Ik begin te huilen. Ik mis ze zo. Dan open ik de derde brief.

Hey Terra,

Ik hoop dat je snel weer thuiskomt, het is zo saai zonder jou! Echt niet leuk. Ik mis de zonnige dagen in het park, ik mis het handelen in de As, ik durf daar in mijn eentje echt niet naar binnen! En waag het niet om niet heelhuids terug te komen, dan doe ik je wat!

Groetjes, Loria

Ik lach. Altijd grappig. Ik berg de brieven zorgvuldig op. “En, van wie hebben jullie brieven?” vraag ik. “Van mijn ouders, Jothy, en Raff…” zegt Roses zacht. “Van mijn ouders, tante, oom, May, en Jothy,” zegt Delphi, nog zachter. “Wie is May?” vraagt Roses. Delphi worstelt even met haar emoties. Arme meid. “Mijn.., Dat is mijn oudste nicht…” antwoord ze. “Van wie heb jij brieven gekregen?” vraagt Delphi aan mij. Oeps. Had ik het nou maar niet gevraagd. “Mijn ouders, een goede vriendin en Neth.” Roses kijkt me aan. Haar ogen worden groot en ontdeugend. “En, wat zegt hij?” vraagt ze gretig. Ik wordt warm. “Moet ik dat echt hardop zeggen?” zucht ik. “Dus hij is ook verliefd op jou?” vraagt Delphi. Ik knik. Delphi en Roses beginnen te gillen, en vliegen me om de nek. Ik krijg dikke knuffels, en hoor allerlei blije kreetjes. “Shhht! Als ik gister stil moest zijn, moeten jullie dat nu ook!” lach ik. Delphi en Roses gillen zacht, maar laten me niet los. En deze twee meisjes, zijn vanaf nu mijn hartsvriendinnen. 

I just wanted to survive... (NL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu