{Hoofdstuk 19}

41 4 6
                                    

"Hoe is het met Mia?" vraag ik om de stilte te verbreken. Tyler haalt zijn schouders op.

"Goed," zegt hij en gaat met zijn handen door zijn haren.

"Wat is er?" vraag ik hem omdat ik kan zien dat er iets niet lekker zit. Hij zucht en gaat op zijn knieën naast het bed zitten.

"Ik dacht dat ik je kwijt was," zegt hij zachtjes en drukt een kus op mijn hand. 

"Het is oké. Je bent me niet kwijt," zeg ik glimlachend. "Ik ben er nog." Hij knik.

"Heb je veel pijn?" vraagt hij dan bezorgd. Ik knik als antwoord. Mijn lichaam doet ongelooflijk veel pijn. Alleen ik wil het liefst weg uit deze kamer. Ik wil naar buiten. 

"Kan je me helpen?" vraag ik liefjes aan Tyler als ik mezelf overeind probeer te trekken.

"Misschien is het beter als je blijf liggen," zegt hij dan tegen mij.

"Misschien is het beter als jij je mond houd en me helpt," zeg ik. "Misschien was dat iets te bot, sorry." Tyler schud lachend zijn hoofd. 

"Ik wil gewoon naar buiten oké." Tyler pakt me beet en tilt me voorzichtig op.

"Op zoiets was ik al voorbereid," zegt hij dan lachend als we de trap af gaan. In de hal zie ik een rolstoel klaar staan voor mij.

"Hoe komen jullie daar nu weer aan en waar zijn we eigenlijk?" ratel ik. Tyler zet me voorzichtig neer in de rolstoel en loopt met me naar de tuin. 

"Hé, Olivia," hoor ik Emma en Emily tegelijk zeggen. Ik zwaai even naar ze. Dan kijk ik mijn ogen uit als we de straat op gaan. 

"Hoe hebben jullie dit gevonden?" vraag ik nieuwsgierig als ik kinderen op straat zie spelen. Wachters lopen om een zelf gemaakt hek heen wat het dorp afscheid van de buiten wereld. Ik kijk mijn ogen uit en er verschijnt zelfs een klein lachje op mijn gezicht als ik Mia tussen de kinderen zie.

"Ik wil je even aan iemand voorstellen," zegt hij dan en duwt ons naar een soort gemeentehuis. "Ze zijn hier de baas en wilde je graag ontmoeten." De wachters voor de deur laten ons er langs en ik word het huis in geduwd. Er is ook een soort balie waar een jonge vrouw achter zit.

"Jullie komen zeker voor Meneer en Mevrouw DownHill?," vraagt ze vriendelijk.

"Ja, dat klopt," zegt Tyler en we worden door de vrouw naar een kamer gebracht. Ze doet hem open en ik zie een vrouw en een man over een kaart gebogen staan.

"Ze zijn er," zegt de vrouw en op dat moment lijkt alles in slow motion te gaan. Mijn adem stokt in mijn keel en ik heb het gevoel dat ik al tien keer ben dood gegaan in deze minuut.

"Mam? Pap?" zeg ik verbaasd en ik heb het gevoel dat ik een paniek aanval krijg. Hoe kan dit? Ruw sta ik op uit de rolstoel en ren terug de gang in. Niet lettend op de pijn die mijn lichaam op dit moment geeft. Tranen rollen over mijn wangen. Dit kan niet. Ik heb ze zelf gezien. Ze waren dood. Ze waren dood. Nee, ze zijn dood. 

"Olivia!" hoor ik Tyler roepen maar ik ren door naar het huis. Ze kijken me verbaast aan als ik door de tuin het huis weer in ren. Als ik eenmaal in de badkamer ben sluit ik me op en laat me tegen de deur aan naar beneden zakken.

"Wat gebeurt er toch?" fluister ik. "Wat is er allemaal aan de hand." Ik snap het niet meer. Ze zijn dood. Ze zijn dood. Ik hallucineer gewoon. Dit bestaat niet. 

"Ik word gek," zeg ik. "Ja, ik word gek ik praat tegen mezelf."

"Olivia!" hoor ik Tyler door het huis roepen en zijn voetstappen op de trap. 

"Laat me alleen Tyler," snik ik. De deurklink gaat op en neer van de badkamer.

"Laat me er in Olivia," zegt hij bijna in paniek. Een misselijk gevoel borrelt op in mijn lijf en mijn zicht verslechtert. Ik ga weg bij de deur om op de koude vloer te kunnen gaan liggen. Mijn ademhaling gaat onregelmatig en ik heb het gevoel alsof ik elk moment flauw kan vallen.

"Olivia, doe de deur open," zegt hij nu wel in paniek. Ik hoor hem een paar keer tegen de deur aan beuken en nog voordat alles zwart word zie ik de deur open gaan.  

Nothing -  {Voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu