Nadat ik een beetje gekalmeerd was, en ik het bos had uitgedund, ging ik op weg naar de stad. Ik ging het die mensen betaald zetten. Ze hadden de aarde kapot gemaakt. Toen ik daar aankwam, begon iedereen te gillen en weg te lopen. Op dat vlak waren ze wijs genoeg. Nu ik in de stad was, had ik tijd om hem eens rustig te bekijken. Ik was nog nooit in iets groters dan een dorp geweest. Dit was werkelijk enorm. De gebouwen waren bijna even groot als de reuzenboom in het regenwoud in Afrika. Maar die bestaat nu niet meer. Die is lang geleden omgehakt door de mensen. Altijd de mensen. Intussen was ik aangekomen in een park. Hier ging ik beginnen. Veel tijd had ik niet meer. De mensen zouden nu zeker de jagers in hun blauwe pakken hebben gebeld. Ik zag veel kinderen en ouders met een verveelde blik in hun ogen. Wie ging ik het eerst doden? Ik wou beginnen met de vrouw die het verveeldst keek. Net toen ik haar wou doodbijten, kreeg ik een steen tegen mijn kop. Grommend keek ik op. Het was een meisje. Ze had groene ogen en lange bruine haren. In haar hand had ze nog een steen. 'ga weg!': riep ze. Ik gromde nog eens. Ze deinsde achteruit. Ik was woest. Ik greep haar bij haar kraag en gooide haar op mijn rug. Ze gilde. Met haar op mijn rug liep ik terug naar het bos. Aan een grote grot zette ik haar af.
JE LEEST
De Wolf
FantasyIk ben een wolf. Wen er dus maar aan. Dit is mijn verhaal. Geloof het of niet. Ik ga op weg met maar 1 doel. Zal ik het halen of niet? Lees mijn verhaal en je krijgt antwoord op al je vragen.