Hoofdstuk 16 - Zalazar Zwadderich

4.3K 92 6
                                    

Die nacht sliep ik in Draco's armen. Op een gegeven moment wilde ik niets liever dan naar huis gaan.
'En dan El,' wierp Draco tegen, 'je ouders zullen geen idee hebben waarover je het hebt en als je het ze uitlegt, zal je zowel je moeder als je vader groot verdriet doen. Luister, je oma is zo wijs geweest nooit meer iets tegen haar dochter te zeggen. Ze is nu tevreden met het dreuzelleven dat ze heeft. Zal ze dat ook nog zijn als ze wist wat ze had kunnen zijn?
En je vader, wat als hij erachter komt dat hij je echte...'
'Stop! Riep ik, 'Ik wil het niet horen, dat die gluiperd mijn biologische vader is, is weerzinwekkend. Mijn echte vader is de vader die mij heeft opgevoed en die van me houdt. Ik wil er nooit meer iets over horen dat Sneep... bah!'
'Je zei dat je op hem leek he, qua innerlijk. Vertel me eens meer over je vader?' probeerde Draco me af te leiden. Hoewel ik zijn poging doorhad, vertelde ik hem over mijn jeugd. Over het doodgewone rijtjeshuis waar ik opgegroeid was, de keer dat ik met mijn vader mee mocht in de politiewagen met sirene, de vakanties in Roemenië...
'Roemenië? vroeg Draco, 'hoe zat dat dan met je moeders geheugen?'
We gingen nooit naar familie. Ze heeft altijd gezegd dat mijn oma de enige was die nog in leven was. Ze zei dat ze vroeger een ongeluk had gehad en daardoor haar geheugen was kwijtgeraakt.
Ik schrok vaak wakker die nacht en steeds weer trok Draco me dicht tegen zijn borst en knuffelde en aaide me tot ik weer in een onrustige slaap viel. Toen eindelijk het eerste licht door de vensters drong, had ik mijn plan gemaakt.

Ik kijk door de smalle opening van de gordijnen rond het bed en ik zie de zonnestralen door de oppervlakte van het groenige meer breken. Even meen ik in de verte de reuzeinktvis te zien, maar het kan ook de schaduw zijn van een meermin of meerman. Aan het voeteneinde van het bed liggen Lucy en Nymeria innig verstrengeld te slapen. Ook Korzel en Kwast slapen nog, een andere leerling hoor ik stommelend uit bed komen. Ze moeten gemerkt hebben dat ik hier lig. Draco heeft op een gegeven moment een murmeliospreuk uitgesproken, zodat niet iedereen mee kon luisteren. Het verbaast me dat niemand Sneep gehaald had, of is het echt zo dat niemand tegen Draco in durft te gaan? Ik worstel me voorzichtig een beetje los uit Draco's stevige greep en kijk naar zijn rustige ademhaling en ontspannen gezicht. Heel voorzichtig strijk ik een lok witblond haar naar achteren. Meteen wordt hij wakker. Zijn alerte blik ontspant weer als hij mij ziet.
'Goedemorgen schoonheid' zegt hij met een schorre, slaperige stem.
'Ik weet wat we gaan doen' vertel ik hem.
Ik zie dat hij nog even wakker moet worden. 'Wat?'
'We gaan het beste uit deze situatie halen. Je wilde met mij een imperium opbouwen? We hebben onze eerste dienaar. Vanavond beginnen onze lessen occlumentatie.'
Een ogenblik kijkt Draco me verbouwereerd aan, dan beginnen zijn ogen te stralen. 'Ik denk dat ik van je hou!' flapt hij eruit. Ogenblikkelijk worden zijn wangen rood. 'Ik bedoel,' hakkelt hij, 'dit... dat je zo denkt...als een echte Zwadderaar... daar..'
Ik giechel om zijn verwarring en druk een kus op zijn lippen. 'Kom, uit bed. We hebben veel te doen. Ik ga kat zijn oefenen, jij gaat met Sneep praten en daarnaast wil ik samen met jou op zoek naar meer herinneringen van Perkamentus van Volde... Jeweetwel. We gaan onderzoeken hoe hij groot werd.'
Ik loop in zijn shirt de slaapzaal door, op de voet gevolgd door een gapende en rekkende Nymeria en ik negeer de starende blikken die ik krijg. Nog voor ik de trap af ben, hoor ik dat de vragen komen. Ergens wil ik naar de antwoorden luisteren, maar ik verman mezelf en loop door. Ik zal zelf ook de nodige vragen krijgen. Ik heb het echter mis. Als ik de meidenslaapzaal inloop, wordt het ijzig stil. Iedereen probeert mij heel duidelijk te negeren.
'Goedemorgen' roep ik overdreven vrolijk. Geen antwoord. Ik vraag me net af wat er aan de hand is, als ik de gordijnen rond mijn bed opendoe. Ik deins terug als ik zei wat daar aangericht is. De foto van mijn ouders is in kleine stukjes gescheurd en de snippers liggen verspreid over mijn bed. De kleding die naast mijn bed lag, is besmeurd met mijn make-up. Mijn flesje met dure parfum is op de vloer kapotgetrapt en verspreidt een misselijkmakend sterke geur. Mijn hutkoffer is zwaargehavend, maar ze hebben hem niet van de vloer weten te krijgen of nog erger, open. Tot slot zijn de muren beklad met lippenstift. Er staat talloze keren 'hoer' op te lezen. Naast me gromt Nymeria en ze blaast een vonkenregen.
'Stil maar meisje,' fluister ik, 'als ze oorlog willen, kunnen ze het krijgen.'

Bijles van DracoWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu