Hoofdstuk 3.

529 7 0
                                    

3.

Ik trilde van de schrik. 

'Ik ken jou,' fluisterde ik zacht. Het was zó zacht dat ik betwijfelde dat hij me kon horen.

'Weet ik,' hij hoorde mij. Hij liep naar mij toe en wankelde een beetje. Hij liet zich voor mijn voeten vallen waardoor ik me ongemakkelijk voelde.

'Wat doe je hier?' Ik probeerde niet angstig over te komen.

'Ehhhm, dat is een lang verhaal,' zijn stem sloeg over.

'Waarom deed je me dit allemaal aan, de afgelopen nachten?' Ik trilde harder, maar ditmaal door woede. 

Hij keek op en stond ineens naast mij, hij keek met zijn grote donkere ogen naar mij. 

'Ik wou je aandacht,' zijn lippen vormden een halve grijns. Hij schraapte zijn keel en bleef me aan kijken. 'Je moet me helpen.'

Zijn toon beviel me niet. Hij bleef me brutaal aankijken.

'Met wat,' vroeg ik op een bespottende toon. Ik voelde me sterker.

'Ik zit hier vast,' zei hij. Even dacht ik een greintje verdriet in zijn ogen te bespeuren.

'Ach, wat jammer nou. Was dat het?' zei ik geïrieteerd.

'Nee,' hij bleef kalm. Hij zat ineens op de koelkast. Ik bleef me afvragen hoe hij het deed.

Ik bleef naar hem kijken en wachtte op vervolg. 

'Ik zit hier vast. In de andere wereld. Het is verschrikkelijk, maar op de één of ander manier kom ik niet bij mijn eind bestemming. Toen viel jij me op. Ik wist dat jij mij kon zien en ik probeerde je aandacht te trekken. En ik wist dat jij me kon helpen,' hij keek me aan alsof hij geen "nee" kon verwachten.

'Wat moet ik doen om van je af te komen?' 

Hij amuseerde zich aan mij en wiebelde met zijn benen en hij bleef maar grijnzen.

'Is het grappig?' nog even en ik wou hem slaan, totdat ik besefte dat het hem niets zou doen.

'Elk mens heeft een missie als hij of zij sterft, verschrikkelijk. In mijn geval heb ik maar één missie. Als ik dat haal ga ik naar mijn eindbestemming,' hij bouwde de spanning op.

'En wat mag je missie wel niet zijn?' zei ik; zichtbaar geïrieteerd. 

Hij sprong van de koelkast en liep naar mij toe. Hij bleef voor mij staan en glimlachte. 

'Als ik het je vertel is het te makkelijk voor je.'

'Is het dan niet de bedoeling dat ik je help? Ja of nee?' Nog langer in een ruimte met hem en ik werd gek.

'Ja, dat is de bedoeling. Maar ik probeer de spanning op te bouwen. Gun mij ook eens plezier.'

Ik wierp hem een dodelijke blik toe.

'Oke, oke, oké. Wat jij, wij, moeten doen ligt redelijk ingewikkeld. We moeten mijn moordenaars op laten pakken, alleen dan heb ik mijn rust.' 

'Lopen ze nog vrij rond?' mijn angst was duidelijk aanwezig in mijn stem.

'Ja,' fluisterde hij mij toe.  

Ik fietste naar school met hem achterop. 

'Hoe ben je het allemaal verplan?' Ik bleef me focussen op de weg.

Ik hoorde gebrom achter mij.

Er viel een dodelijke stilte. Ik zocht snel naar woorden.

'Gewoon,' zei hij.

Gewoon? Zei hij net zo juist "gewoon"? Wat dacht hij wel niet? 

'Jaja,' mompelde ik.

Hij gniffelde. 

'Wat ben je mooi als je boos bent,' zei hij geammuseerd.

Ik remde. 

Ik stapte van mijn fiets, ik zette hem op slot en liep verder.

Hij bleef hulpeloos op mijn begagedrager zitten.

'Wat doe je?' vroeg hij boos.

'Van jou af te komen,' ik wist dat dat onmogelijk was, maar ik wou hem duidelijk maken dat ik dit alles behalve leuk vond.

Ik liep stevig door.

'Wacht!' en hij stond weer voor me. 'Ik heb een idee!' zei hij lachend.

'Zo zo. Eindelijk.'

'Oke, raak me aan,' hij keek me nogsteeds lachend aan.

Ik deed wat hij van me wou en probeerde hem aan te raken, maar het lukte niet.

'Probeer nog eens,' zei hij alsof hij mijn gedachten kon lezen.

Ik probeerde het nog eens en ik voelde zijn hand in de mijne.

Er was een flits en ik stond in mijn school. 

  Ik wist niet wat er was gebeurd. Ik had het heet; het was zomer.

Ik snelde mijn pas naar de dames toillet en plensde wat water in mijn gezicht. Ik keek op in de spiegels en ik zag iemand anders. Ik zag hem. Ik rende de toilletten uit en ik keek wild rond.

En toen zag ik mezelf. Ik was druk bezig met één of andere verhaal te vertellen tegen een meisje; Mariëlle. Ik liep mezelf voorbij en ik kon wat van het gesprek opvangen. Mijn andere ik had het over haar verjaardag, dat volgende week zou zijn.

Ik bleef mijn andere ik aankijken en toen kruisde onze blikken. Ze herkende mij niet.

Ik keek wild om mij heen. Ik liep naar het prikboord waar advertenties werden opgehangen.

Daar stond het; 29 juni 2009.

Ik stond aan de grond genageld. Vandaag ging hij dood.

En nu ik in zijn lichaam zat; ging ik dood.

Ik raakte benauwd.

Ik ging even zitten en ik dacht diep na; hoe kan ik mijn dood voorkomen?

'Ik blijf gewoon op school,' fluisterde ik.

One step.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu