Hoofdstuk 4.

525 7 0
                                    

4. 

De laatste bel van de dag ging. Ik zat nogsteeds op dezelfde plek. 

Na een poosje kwam de schoonmaker de gang in gelopen.

'Wat doe jij nog op school, knul?' vroeg een vrouw van ongeveer vijftig jaar oud.

'Sorry,' en ik snelde de deur uit.

  Ik liep over straat. Ik wist niet waar ik heen moest.

'Hey, jij!' aan de toon kon ik opvatten dat diegene dronken was. 

Ik draaide me om en ik zag Jelle staan.

Jelle zat bij mij in de klas. Sinds de eerste klas was ik verliefd op hem. Maar om precies te zijn was ik niet op hem, maar Edith.

 Hij liep op me af en kwam te dichtbij. Ik liep achteruit; hij dreef me in een steegje tot dat ik niet meer verder kon. 

'Jij bent die,' hij wist duidelijk niets te zeggen. 

Ik schudde enkel mijn hoofd, ik was doods bang.

'Hey, jongens! Kijk wie ik hier heb!' schreeuwde Jelle naar achteren.

Achter hem verschenen twee steviggebouwde jongens. Ik wou weg rennen en schreeuwen om hulp, maar ik stond aan de grond genageld.

Eén van de jongens had een knuppel en overhandigde hem aan Jelle.

'Pak hem!' blafte Jelle.

De jongens pakten mij stevig vast aan mijn armen en ik kon geen kant meer op.

'Wat wil je?' hoorde ik mezelf zeggen. 

'Jij hebt haar van me afgepakt!' Er stonden tranen in zijn ogen.

De herinneringen van Wessel, de jongen die ik op dit moment was, gingen door mijn hoofd.

'Je verwardt me met iemand anders,' jammerde ik. 

'Ik verwar me nooit,' Jelle stond op armlengte van me vandaan.

Ik wist zeker dat ik niet diegene was. De jongens hielden mij stevig vast.

Jelle haalde uit met de knuppel, recht in mijn maag. De pijn schoot door mijn lichaam. Nog een klap, ik schreeuwde het uit. De tranen liepen over mijn wangen.

'Stop!' ik wist dat ze niet zouden stoppen, hoe graag ik ook wou.

Nog een klap, mijn ribben voelden verbrijseld. De pijn werd erger. 

Nog een klap, ik raakte verlamd door de pijn.

Nog een klap, ik voelde niets meer behalve de pijn die door mijn lichaam schoot.

Nog een klap, deze keer recht in mijn maag. Ik begon te overgeven. De pijn was niet te ontschrijven. Ik hoorde drie klappen, zonder iets te voelen.

Mijn been voelde warm, ik keek omlaag en ik zag dat hij me had beschoten. Er zaten drie gaten in mijn spijkerbroek en het bloed sijpelde eruit. Ik klapte dubbel.

De twee stevige jongens begonnen mij te schoppen. Toen voelde en hoorde ik niets meer. Ze waren weg.

Ik lag hulpeloos op de grond. Mijn hoofd deed pijn, mijn hoodd suisde en mijn lichaam deed pijn. Ik bleef liggen, ik kon niet meer. Mijn ademhaling ging slomer. Ik voelde geen pijn meer, ik keek op en alles om mij heen was vaag. Niets was scherp meer. De kleuren floeiden in elkaar over. 

Ik was moe. Ik sloot mijn ogen. Ik voelde een klap, net alsof ik uit mijn lichaam werd geduwd.

Ik was dood. 

Wessel was dood.

  Ik viel en ik viel. Er leek geen einde aan te komen. Ik zag licht maar ik wist niet waar het vandaan kwam. Weer een klap.

Ik schoot overeind, snakkend naar adem. Wessel zat aan de voeteneinde van mijn bed. Ik keek verward om mij heen, ik was in mijn kamer. 

'Lekker geslapen?' Wessel grijnsde. 

Ik was dood op, ik verkeerde in een halve schock.

'Ga maar weer liggen,' Wessel duwde mij naar achter, waardoor ik weer op mijn kussen lag. 

Ik sloot mijn ogen en verkeerde in een diepe slaap.

 Er gingen enge gedachten in mijn hoofd rond. Ik schrok van mijn gedachten, het ergste; Ik vond het sterven fijn. Ontbonden uit "mijn" lichaam. Vrij.

One step.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu