7. Hemelbed

48 11 11
                                    


Jessie Smith
~
Het ene moment wordt je in elkaar geslagen voor een camera en het andere moment lig je in een gigantisch hemelbed en heb je geen idee hoe je er gekomen bent. Ik ben zelfs zo goed uitgerust dat ik spontaan begin te gapen van ontspanning. Mijn ogen kijken vrolijk de kamer rond verwachtend mijn eigen slaapkamer te zien, maar de waarheid komt met een klap binnen. Dit was allemaal geen droom. Mijn lichaam doet nog steeds overal pijn van de klappen en ik draag nog steeds mijn jurkje voor het bal. De ogen die daarnet nog zo vrolijk keken staan nu weer bang en gepijnigd door de herinneringen die binnen stromen. Ik was ontvoert, volledig in elkaar geslagen en ik heb zomaar het gevoel dat het nog lang niet afgelopen is. Een kreun van pijn ontsnapt uit mijn mond als ik overeind probeer te komen. Echt alles doet pijn. Voorzichtig, pijn kreten binnen proberend te houden, klim ik uit bed. Als ik op mijn benen naast het bed sta merk ik pas hoe erg ik aan het trillen ben. Mijn gedachten schreeuwen bijna tegen me dat ik hier zo snel mogelijk weg moet rennen, maar een ander deel van me zegt dat ik beter voorzichtig doe omdat ik anders nergens zal komen. En mijn gezonde verstand volgend doe ik het ook rustig aan. Op mijn trillende benen loop ik naar de deur toe. Voorzichtig leg ik mijn hand op de koude deurknop en draai hem open. Niet op slot. Welke sukkel heeft me nu wel niet ontvoerd? Ik steek mijn hoofd om de hoek van de deur om te kijken of er iemand aankomt, maar er is niemand. Op mijn tenen loop ik de gang op. Door de enorme hal heen gevuld met schilderijen en spiegels. Hoe vreselijk zou ik eruit zien na één dag? Bang voor wat ik te zien krijg loop ik naar de spiegel toe en mijn angst is terecht. Het meisje wat ik in de spiegel zie ziet er vreselijk uit. De uitgelopen mascara bedekt bijna volledig haar wangen, haar benen zitten vol blauwe plekken en wonden, in haar jurkje zitten schuren en is gedeeltelijk bedekt met bloed. Dat meisje in de spiegel, met die klittende bos roodbruine krullen, kan ik gewoon niet zijn. Dit kan toch niet de vrolijke Jessie zijn die ik altijd was? Het meisje met alles wat haar hartje begeerde, maar ik ben het wel en dat laat mijn hart langzaam in stukjes breken. Waar heb ik dit aan verdiend. Ik ben zo in mijn gedachten verzonken dat het me niet eens opvalt dat de jongen achter me staat. 'Ik heb wel wat andere kleren en je kan gaan douchen. Als je wilt tenminste.' zegt de jongen met een duistere stem. Van schrik spring ik opzij en knal tegen een spiegel aan waar zich langzaam een barst in vormt. Shit, dat heb je weer handig gedaan. Mijn bange ogen gaan van de gebroken spiegel al snel naar de jongen.
'Hier.' Ik krijg een jogging broek en een simpel wit shirt toe gegooid. Handig vang ik het, maar ik kan het niet laten om verbaasd naar de jongen te kijken. Was dit de jongen die me gisteravond ontvoert had? Hoe kan hij zo.. zo normaal zijn? Drie minuten staat ze daar zo, starend naar de schoenen van de jongen omdat ze te bang is van zijn ogen gevuld met haat, maar hij begint zijn geduld overduidelijk te verliezen. 'Ik hoef je kleren niet.' breng ik moeilijk, maar dapper uit. Om mijn woorden kracht bij te zetten gooi ik de kleren op de grond neer. Mooi, die hoef ik niet. Ik merk hoe de jongen voor me zwaarder begint te ademen en dichter bij komt staan. 'Zeg dat nog eens als je me aankijkt.' gromt de jongen kwaad. Zijn vingers plaatsen zich onder mijn kin en ik walg bij zijn aanrakingen, maar laat hem toch mijn gezicht optillen. Mijn ogen ontmoeten een paar kwade blauwe kijkers. 'Ik hoef je kleren niet.' zeg ik terwijl ik hem aankijk en zijn vingers van onder mijn kin duw. Toch blijf ik hem aankijken in die kwade blauwe ogen. 'JIJ GAAT NU DOUCHEN EN OMKLEDEN ANDERS ZORG IK ER PERSOONLIJK VOOR DAT HET GEBEURT.' schreeuwt de jongen ineens in mijn gezicht en hij kon het blijkbaar niet laten om ook nog met extra veel consumptie te praten ik nu de druppels van mijn gezicht af moet smeren. 'Getver,' mompel ik onhoorbaar voor hem. 'Goed, goed. Ik ga douchen.' Niet weten waar ik het lef vandaan haal duw ik de jongen aan de kant en loop met de kleren weer in mijn handen langs hem heen.

Eenmaal uit het zicht van de jongen begin ik te rennen. Zo snel als mijn trillende lichaam dat kan. Ik wil zo snel mogelijk zover mogelijk bij hem vandaan zijn. Met de kleding in mijn handen ren ik de kamer in die ik een aantal minuten geleden verlaten heb. De deur valt met een klap achter me dicht en ik haast me naar de badkamer. De eerste traan rolt al over mijn wang als ik me nog aangekleed in de lege badkuip laat zaken. Ik was zo bang. Zo bang van alles wat hij me aan kon doen en toch had ik het lef me sterk te houden, maar nu rollen de tranen van angst met bakken over mijn wangen. Mijn toch al uitgelopen mascara loopt nog verder uit. Langzaam hijs ik mezelf overeind uit de badkuip en begin mijn kleren uit te trekken, waarna ik controleer of de badkamerdeur wel op slot zit. De tranen blijven rollen terwijl ik mijn gehavende lichaam in de spiegel bekijk. Overal zitten grote blauwe plekken en ook een aantal wonden. Ik zie er vreselijk uit. Alsof alles niet erger kan moet ik ook nog eens vallen als ik de badkuip in probeer te klimmen. Langzaam krabbel ik overeind en laat mezelf dit keer rustig in bad glijden. De tranen zijn inmiddels gestopt met stromen en ik staar alleen nog maar de leegte in. Ik ben weer het kleine zwakke meisje wat ik altijd geweest ben. Onbewust heeft de jongen mij geraakt op een punt waar bijna niemand mij wist te raken, mijn koude hart wat al zoveel meegemaakt heeft. Maar ondanks alles weer wist te vergeven. Het pesten van de kinderen op school. Het geschreeuw thuis. De schreeuw van de jongen haalt herinneringen naar boven die ik al tijden probeer te vergeten, met succes. Een trillerige zucht rolt over mijn lippen en de tranen beginnen weer te stromen bij de herinnering aan mijn oude thuis. Toen mijn vader nog geen president was en we het nog slecht hadden. Toen mijn ouders nog niet het perfecte koppel waren en telkens ruzieden, hun woede uiteindelijk op mij afreagerend. Het was vreselijk, maar het had me sterker gemaakt. Voor even. Want zodra alles van een leien dakje liep werd ik weer soft. Zoals nu. Ik laat mijn vingers even door het water glijden en probeer de tranen te verdrijven met de mooie momenten in mijn leven, maar die brengen me alleen weer terug bij de werkelijkheid. Ik zit hier in een badkuip met mijn gehavende lichaam in een huis van een jongen die me ontvoert heeft. Ineens heb ik genoeg van het warme water en hijs ik me uit de badkuip. Al snel sta ik in de jogging broek en het witte shirt voor de spiegel in de badkamer. Ik ga dit doen, spreek ik mezelf toe. Ik sla me er wel doorheen. Zonder de uitgelopen make-up en de bebloede kleren zie ik er een stuk gezonder uit. Hoewel mijn huid nog steeds vreselijk bleek is. Rustig loop ik naar de slaapkamer waar ik me op bed laat vallen. Wat moet ik nu eens gaan doen? Als antwoord op die vraag knort mijn maag eens luid. Misschien moet ik maar eens wat te eten gaan zoeken..
~

A Little DeathWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu