42. Ons moment

27 3 7
                                    

Nick Branson
~
De tijd op de wekker staat op vier uur en ik staar nog steeds naar het verkleurde plafond. Veerle ligt allang diep te slapen en snurkt een beetje, maar ik kan niet in slaap komen. Mijn gedachten houden me te druk bezig. Ik ben zo ontzettend blij dat we weer terug zijn bij Jessie. Zonder mijn beste vrienden voel ik me incompleet. Zij zijn er tenslotte altijd voor mij geweest.. en ik ben er ook voor hen. Het feit dat mijn moeder nog steeds vermist is doet pijn en ik wil niets liever dan haar vinden. Ik weet niet zo goed of het nou een goede of een slechte eigenschap van me is om altijd iedereen boven mezelf te stellen.

Plots klinkt er een klap van de deur die dichtslaat. Meteen zit ik recht overeind in mijn bed. Wie was dat?
Vijf minuten gaan voorbij... Dan tien.. totdat de klok er zeker twintig minuten door heen tikt. Voorzichtig, om Veerle niet wakker te maken, glip ik uit de slaapkamer. Was er iemand naar binnen gekomen? Of ging er iemand naar buiten? Ik sluip over de gang en duw zachtjes de deur van de volgende kamer open. Daniel ligt rustig te slapen op de bank, maar Jessie 's bed is tot mijn schrik leeg. Mijn hart begint meteen nog tien keer sneller te kloppen. Waar is ze heen dat ze zo lang weg blijft?

Haastig ga ik naar buiten. Ik hoop Jessie meteen voor de deur aan te treffen maar ik zie niemand. Op mijn witte sokken loop ik verder het trailer park in. Het grind kraakt en voelt koud aan onder mijn voeten, net als de wind die door mijn luchtige shirtje waait. 'Jessie?' roep ik dan zachtjes, bang om iemand wakker te maken. Er komt geen respons. Mijn handen trillen van bezorgdheid en ik loop gestaagd door. Ik schrik op als ik een gesmoorde kreet hoor.

Ik ren meteen op het geluid af en zie dan Jessie. Een vreemde man houdt haar stevig in zijn armen geklemd. Jessie kijkt me bang aan met haar angstige bruine ogen. 'Laat haar nu meteen los.' dreig ik. 'Of ik doe je wat.' De man kijkt me een seconde lang aan zonder te reageren, maar hij grijpt Jessie nog steeds bij haar armen. 'Dit meisje wordt gezocht door de politie!' roept de man hysterisch en onduidelijk. Ik ruik vanaf hier de alcohollucht en zijn stinkende adem. Plots lijkt de man toch niet meer zo'n groot obstakel. 'Laat haar nu los.' zeg ik, dit keer kwaad. De man lacht en begint daarna zwaar te hoesten. Zijn speeksel vliegt alle kanten op. Met mijn hart bonkend in mijn keel zet ik nog een dreigende stap dichter bij. 'Laat haar los.' houd ik vol. 'Waarom zou ik?' brabbelt de man onduidelijk. 'Zo'n klein ventje als jij gaat me echt niet stoppen.' Weer lacht hij en ik ril van woede. Hoe durft hij me een klein ventje te noemen. Kwaad en dit keer zonder aarzelen storm ik op Jessie en de man af. Ik sta net op het punt haar los trekken uit de man zijn toch al verslapte greep, als er ineens een geschreeuw klinkt. Een vrouw op leeftijd staat in haar nachtjapon naar de man te schreeuwen. 'Pot verdorie!' roept ze. 'Jan kom nu meteen naar binnen! Of je krijgt geen toetje morgen avond!' De man kijkt even naar Jessie, naar de vrouw en weer terug naar Jessie. Blijkbaar lijkt hij echt te twijfelen over het toetje en zijn greep verslapt nog meer. Ik zie mijn kans en weet haar te bevrijden uit de armen van de man. Aan haar hand sleur ik Jessie mee over het grind pad en we maken dat we weg komen.

Eindelijk is de man uitzicht. Hijgend en puffend komen we op adem. 'Dat ging net goed.' Zeg ik, nog steeds hijgend. Jessie kijkt me met een lijk bleek gezicht aan. Ze weet er een flauw glimlachje uit te persen, maar ik zie dat ze het niet meent. 'Hé,' Vraag ik haar. 'Gaat het wel?' Jessie perst haar lippen op elkaar en tranen vullen haar ogen. Haar hoofd schud ze in een happerige nee beweging. Meteen trek ik haar in een knuffel. 'Het is goed.' spreek ik haar toe. 'Je bent nu hier. We zijn veilig.' Ik voel hoe mijn shirt langzaam nat begint te worden en klem mijn armen nog iets steviger om haar heen. 'Die vent is weg. Je bent veilig.' blijf ik herhalen.

'Ik ging alleen maar even een frisse neus halen..' snikt Jessie. 'Ik kon alweer niet slapen en t-toen kwam die man en..' Weer rollen de tranen over haar wangen. 'Ik was zo bang dat hij me echt mee zou nemen.' Geruststellend wrijf ik over haar rug. 'Ssst, rustig maar het is al goed.'

Dan kijkt Jessie me door haar tranen heen aan en dit keer glimlacht ze me toe. 'Bedankt Nick.' Ik kijk haar recht aan en glimlach terug. 'Geen Pro-' Mijn woorden worden afgekapt door Jessie 's lippen op de mijne. Haar zachte lippen strelen de mijne. Een warm gevoel vervult me en ik geniet intens van de kus. Alles aan de zoen voelt zo juist, tot dat hij eindigt.

Geschrokken van onze eigen acties kijken ik en Jessie elkaar aan. Allebei weten we niet wat we moeten zeggen. 'Sorry,' begint Jessie dan. 'Dit had niet moeten gebeuren.' Lip bijtend kijk ik naar haar. Waarom voelde het dan zo goed? Ondanks dat ik er niet echt spijt van heb, verontschuldig ik me toch. Maar dat excuus is eerder naar Veerle en Daniel toe dan naar Jessie. God, ze is zo mooi. We blijven ons verontschuldigen tot dat we beiden moeten lachen. 'Toch nog bedankt,' herhaalt Jessie dan. 'Je hebt me gered, alweer.'

De volgende ochtend worden we uit bed geroepen door Veerle. Als het echte ochtend mens dat ze is heeft ze al een heerlijk ei gebakken. Er hangt een opgetogen sfeer in de kamer en we verzamelen ons aan de krappe ontbijttafel. Ik geniet van het eten en vraag Veerle of ze lekker geslapen heeft. 'Heerlijk,' antwoordt ze glimlachend. 'We moeten hier snel weg.' begint Jessie dan plotseling. Bijna laat ik mijn broodje ei op mijn bord vallen, maar ik weet mezelf te herpakken en eet kalm verder. 'Vannacht was er iemand die me herkende van tv. Een bezopen vent. Hij wilde me meenemen naar de politie..' Ik zie Jessie rillen bij de herinnering aan de avond ervoor. 'Maar gelukkig kwam Nick me achteraan dus alles is goed afgelopen.' Daniel kijkt meteen bezorgt op. 'Waarom heb je me niet meteen wakker gemaakt?' vraagt hij. Ik kijk van het stel naar Veerle en er groeit een groot schuld gevoel in mijn hart. Ik zou dit Veerle niet aan moeten doen, daar is ze te lief voor. Veerle kijkt mij, in tegenstelling tot Daniel, glimlachend aan. Ze legt haar hand op de mijne en streelt die zachtjes. Het voelt fijn dat ze me aanraakt, maar niet zo goed als de aanrakingen van Jessie. Een pijnlijke steek schiet door mijn borst. 'Held,' fluistert Veerle me toe, terwijl ze een zacht kusje in mijn nek drukt. In dat moment kijkt Jessie me aan met die liefdevolle blauwe ogen en ik weet dat het goed is. We hoeven er nooit meer over te praten. Het is ons moment.
~
Oeeeh en toen was er een Nick en Jessie moment! Laat me weten wat jullie van ze vinden ;)
Btw, hebben jullie nog ideeën voor shipnamen? Ik zat te denken aan Nissie..

A Little DeathWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu