5

118 10 2
                                    

Zitten met z'n allen gezellig om de tafel een spelletje te spelen. Iedereen lacht om een grap van papa. Opeens horen we getrek aan de deur en een luid gekraak van hout dat het begeeft. M'n moeder neemt mijn broertje, Tommy, en mij mee naar een 'blijkbaar' los zittende plank in de muur en duwd ons naar binnen. Het is klein en benauwt, we zitten samen in dat kleine hokje geprakt. Gelukkig zijn we allebei klein. Mama? Vraag ik. Wat gebeurt er? Mama kijkt me bang aan en fluisterd: er is iemand, een man, hij wil ons hier niet hebben. Nergens. Blijf hier en kom hier niet uit. Ik knik dat ik het heb begrepen. Praten durf ik niet, anders zou ik in tranen uitbarsten. Tommy die pas 8 is, is al aan het huilen. Geluidloos. Ik pak hem vast en knuffel hem. Om hem te troosten, maar ook mezelf. Ik fluister tegen hem dat het goed zal komen. Ik denk dat ook echt. Mama en papa kunnen toch alles aan? Waarom dit dat niet? Mama heeft de plank alweer terug geschoven en is terug naar papa gelopen. Waar is het? Horen we een zware stem zeggen. Wat bedoeld u? Dat is papa. Zijn stem is rustig en beheerst. Waarschijnlijk heeft hij alles onder controle. Dat meisje. Ik zou niet weten wat u bedoeld. De stem van m'n moeder. Het is iets hoger dan normaal. GEEF DAT MEISJE, NU!!! De man schreeuwd nu. Ik word nu echt bang. Zo'n harde, grote stem kan toch alleen maar uit een grote, harde man komen? WIJ HEBBEN HIER GEEN MEISJE! Is dat papa? Ik heb hem nog nooit zo horen schreeuwen. Ik hoor een scherpe gil. Hij is hoog en het moet mama wel zijn. Ik voel hoe Tommy zich los wurmd, de plank opzij schuift en naar buiten stormd. Ik wil hem roepen, maar er komt geen geluid uit m'n keel. Ik wurm mezelf uit het hokje en ren hem achterna, ik ben bijna bij de kamer waar die man is als ik nog een gil hoor. Deze is lager en moet wel van papa zijn. Ik blijf meteen stil staan? Papa? Die gilt? Bijna ren ik naar binnen als ik zijn stem hoor. Zo jongetje, jij gaat met mij mee. Nee! Hoord ik Tommy schreeuwen. Laat me los! Ik wil naar mama en papa! Dat zal wel zijn, maar mama en papa zijn dood! Ik zak in elkaar als ik dat hoor. Dood? Dat kan toch niet? Ik mag Tommy niet ook nog verliezen. Ik moet hem redden. Ik hoor hoe de man wegloopt met de huilende Tommy over zijn schouder. Ik sluip achter hem aan. Door de kapotte deur naar buiten, de koude vochtige lucht in. De man loopt naar een oude zwarte auto, gooid Tommy op de achterbank en stapt zelf in. Ik sprint gebukt naar de auto en klim op de achterbumper. De man start de auto en rijd weg met mij achterop. We komen bij een verlaten wijk. Ik denk tenminste dat het verlaten is. Alle huizen die ik kan zien zijn dich getimmerd en gesloten. Het is eng hier. Net zo eng als de man zelf. Ik ril. Het is koud en ik heb geen jas bij. Ik voel een druppel. Dan nog éen. Nee, ook nog regen. Er komen steeds meer druppels tot dat het ongeveer stortregend. Binnen no time ben ik doorweekt. Na wat wel een uur lijkt, komen we tot stilstand. Het duurt even voordat ik me weer kan bewegen en spring dan snel van de auto af een zijstraatje in. Het is donker en ik zie alleen twee donkere schaduwen. Tommy snikt alleen nog maar zachtjes na. De man sleurd hem mee naar een verlaten huis en beukt gewoon de deur in. Ik sluip ze weer achterna en zie dat de man Tommy op een stoel duwd. Oké! Begint de man. Terwijl hij Tommy vastbind. Zijn stem is zacht, maar dreigend. Nu kan jij me vertellen waar jou lieve zusje is. Ik heb geen zusje. Zegt Tommy zo zeker dat ik het zelf bijna geloof. Jaja hou jezelf voor de gek. Waar is dat meisje?! Ik wil het nu weten of er gebeurt hetzelfde met jou als met je lieve papie en mamie. Ik zie dat Tommy twijfeld. Ik heb geen zusje! Tommy schreeuwd nu ook. Ik ben versteend. Ik kan niks doen. Niet schreeuwen, niet rennen. Mijn broertje gaat dood en ik kan alleen maar toe kijken. De man pakt een mes. Zomaar uit het niets lijkt het wel. Hij richt het op Tommy. Je hebt nog éen laatste kans....Tommy zegt niks. En dat om mij te beschermen. Ik moet mezelf redden voor hem en voor de rest van mijn familie. De man heeft duidelijk zijn geduld verloren en steekt Tommy in éen keer diep in het hard. Gelukkig. Hij heeft hem tenminste  niet mishandeld. Even zie ik de ogen van Tommy groot worden en ik hoor een gedempte gil. Dan hangt hij slap. De man gaat weer recht staan en draaid zich om. Snel drukt ik mezelf tegen de muur. De man komt mijn kant op gelopen. Als hij op nog geen halfe meter van me vandaan staat blijft hij even stil staan. Ik hou m'n adem in en blijf loodrecht tegen de muur gedrukt. De man snijft even, maar loopt dan toch verder. Als hij dan eindelijk de duur uit is blaas ik opgelucht m'n adem uit. Ik heb het gered en ik moet blijven leven. Voor de mensen die hun leven voor me hebben opgeofferd. Nog steeds op m'n hoede loop ik het huis uit, de straat op.

Zwarte vogels.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu