Hoofdstuk 9~Dromen

49 5 1
                                    

Het was druk, heel druk.

Wat eerst een schone huis was rook nu naar alcohol, sisha en cigaretten. Overal waren mensen, of ze nou aan het roken waren, dansen waren of elkaar aan het aanraken waren.

Iedereen wist dat het verkeerd was, maar toch deden ze het. 

Was het voor zelfbevredeging? Of omdat ze niks beters te doen hadden?

Misschien was het omdat ze bang waren voor afwijzing. Schapen was wat je ze kon noemen. Als eentje iets deed, wouden de andere het ook doen.

Niet dat ik er niet aan gewend ben. Nee, van het moment dat ik binnenstapte wist ik dat het altijd zo zou zijn. 

Je kunt niet winnen als je niet speelt, maar in deze wereld van seks, drugs en alcohol maakt het niemand wat uit wat je doet. Waarom? Je kunt niet vechten tegen de sociale hierarchie.

Mensen zoals ons zijn de verliezers, uiteindelijk wel, maar nu nog niet. Iedereen weet het, dus eigenlijk maakt het niet uit of je singel bent of een hoer. Op het eind van de dag zijn we niet meer waard dan een stuk dode vlees.

Ik liep tussen de menigte. Ik wijkte van iedereen af, maar erbij horen was nooit iets waar ik goed in was.

De muziek waar ik nooit naar luisterde vulde mijn oren, de lichten die uit en aan gingen verblinde mijn zicht.

Waarom was ik hier? Om Manal? Om mijn trots dat goed is voor niets?

We waren er niet eens twee uur en ik was al dronken. Van spelletjes, mensen, groepsdruk.

Waar waren de mensen die nu mijn vrienden zijn? 

Ik duwde mensen uit de weg, wanhopig op zoek naar ze.

Mijn ogen ontmoette een zicht waarvan ik nooit wist dat ik het zou haatte.

Staren. Dat was wat ik deed.

Niet dat ik iets anders kon doen. Het voelde alsof mijn lichaam zich volledig had afgesloten. Alsof mijn hart was gestopt met bonken. Ik kon niet meer goed nadenken.

Ze draaide zich om, en glimlachte. Ik schudde mijn hoofd en rende de kamer uit.

Het zou niemand opmerken dat ik weg was gegaan.

***

"Was je ook toe aan verse lucht?" Vroeg Soufiane, en zat naast me op de stoep. Hij bood me een fles bier aan en ik was blij om het aan te nemen.

"Ik was nooit weg van drukke plekken." Zei ik zonder emotie.

"Wat was er gebeurd?" Vroeg hij.

Ik zei niks en nam een slok van mijn bier.

"Laat me raden," Begon Soufiane. "Je realiseerde eindelijk dat je van hem hield."

"Waarom ben jij hier?" Snauwde ik.

Hij haalde zijn schouders op. "Ik verveelde me."

We waren allebei stil. Soms namen we een slok bier.

Soufiane nam een cigarette en bood mij een aan. Ik schudde mijn hoofd.

Hij leunde achteruit. "Ze zijn net zombies. Vind je niet?"

"Hmm."

"Onze vrienden ook, weetje." Zei hij. "Wij ook."

Ik keek op van zijn laatste zin.

"Youssef slikt pillen. Wistje dat? En Mohammed kan niet eens normaal slapen, zou het niet gek vinden als hij gek word."

Ik zei niks en staarde naar de grond.

Spijt komt achterafWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu