Hoofdstuk 7

73 7 3
                                    

Ik probeer niks van mijn gevoelens te laten zien. De adrenaline stroomt door mijn aderen. Ik kijk rustig om mij heen alsof ik ergens naar zoek. De mensen kijken mij en de jongen - die nog steeds achter mij aan loopt - raar aan. Een paar grote gespierde mannen kijken ons haast opgelucht aan. Men dit word foute boel. Ik moet mijn nieuwsgierigheid bedwingen om me niet om te draaien. Maar als ik het deed was het te opvallend en was ik direct op de grond gevallen omdat ik zijn slag dan niet aan kon zien komen. Dus ik ga koppig tegen al mijn gevoelens in en loop verder. Ik probeer na te denken wat ik zal doen. Maar niks schiet me te binnen. Geen enkel idee. Ik haal mijn hand van de pen af. Als ik echt in de problemen zou komen zou ik die gaan gebruiken. Rustig stop ik voor de vriesvakken. Zo rustig als ik kan leg ik mijn hand op de hendel en schuif ik hem open. Ik pak er een salami pizza uit en doe de deksel dicht. Rustig draai ik mijn voet een kwartslag en haal ik uit. Met de pizza doos sla ik de jongen die ik nog steeds niet heb gezien in zijn gezicht. Hij strompelt naar achter en valt door de klap die ik hem heb gegeven. Zelf laat ik de pizza vallen en kijk ik verbaast naar mijn handen. Die beweging zo snel had ik niet van mijzelf verwacht. De jongen staat op en ik kan hem rustig in mij opnemen. Zijn gezicht licht getint, zijn blauwe ogen helder maar hij kijkt me aan alsof hij me levend kon opeten en zijn mond als een rechte lijn. Hij heeft een zwarte hoodie aan, spijker broek, zwarte gympen en zijn capuchon is over zijn hoofd getrokken. Zijn blik glijd over mij heen, zijn ogen stoppen even bij mijn buik en schieten dan weer omhoog. Ik vloek binnensmonds. Waarom had ik mijn rode hoodie aangedaan die net boven mijn navel uitkwam. Hij komt rustig op mij aflopen. Als hij zo'n twee meter van mij vandaan is maak ik een soepele draai en schop ik in de richting van zijn borstkast. Hij houd mijn voet vast. Een stevige greep, zo stevig dat ik nauwelijks mijn voet kan bewegen. Hij kijkt me recht in mijn ogen aan. Ik probeer hem zo woedend mogelijk aan te kijken. Hij glimlacht naar mij terwijl hij mijn voet stevig en snel van zich af drukt. Ik strompel wat naar achter en val. Ik sta op en krijg een trap tegen mijn achterhoofd. Woedend draai ik me om. 'Je ziet er zo schattig uit als je boos bent.' Zegt de jongen plagerig. Woede begint te borrelen ik verlies mijn geduld wist ik. 'Oh nu ga je eraan.' Zeg ik woedend en draai met mijn schouders. De jongen springt op de vriesvakken en schopt richting mijn gezicht. Nu was het mijn beurt om zijn voet vast te pakken. Ik ruk zijn been hard naar beneden en ik haal hem onderuit. Hij valt met een harde dof op de deksel. Hij glijdt van de deksel af en kijkt mij nu woedend aan. Op de achtergrond hoor ik mensen gillend weg rennen. Ik grinnik met de gedachte dat ik dat ook had kunnen zijn. 'Wat is er zo grappig?' Zegt de jongen boos. Ik haal mijn schouders op. Ik trap in zijn richting. Recht in zijn buik. Hij buigt naar voren. Ik sla met mijn elleboog op zijn ruggengraat. Hij zakt door zijn knieën. 'En ben ik nu nog schattig?' Vraag ik kinderachtig. Hij antwoord niet. Ik tik even tegen hem aan en draai dan zijn lichaam om. Zijn ogen staan nog open. De wraakzucht glimt nog altijd in zijn ogen. Ik pak zijn pols en leg mijn vinger op een specifieke plek. Zijn hartslag klopt nog. Hij is dus buiten bewustzijn. Levi komt op mij afrennen. De mannen in zwarte pakken zijn verdwenen. Levi pakt mijn arm vast en sleurt me de winkel uit. Hij gooit me bijna tegen de auto aan. 'Wat is er mis met jou!' Schreeuw ik boos naar hem. Ik doe de auto deur open en ga in de auto zitten. 'We moeten hier weg.' Zegt Levi en start de auto en racet weg. 'Dave zorgt ervoor dat de camera beelden zo snel mogelijk zijn gewist.' Zegt Levi haastig terwijl hij de snelweg op rijd. Achter hoor ik politie sirenes. Ik vorm een simpele o met mijn mond. Levi gaat de snelweg af en rijd de straat in. Hij stapt uit en haalt de boodschappen uit de auto. Ik loop achter hem aan het huis in. Lena haar auto staat al op de oprit. We lopen naar binnen. 'Hoooooi! We zijn terug!' Schreeuw ik hard. Lena komt de woonkamer uit lopen en kijkt ons bezorgt aan. 'Zijn er gewonden?' Vraagt ze bezorgt. Ik schud mijn hoofd. 'Op één jongen na.' Zegt Levi simpelweg. Lena knikt. Alsof het die jongen haar niks interesseerde. Twee dingen over de jongen wist ik zeker. Één hij zit waarschijnlijk op het politie bureau voor een onderzoek. Twee hij kon beter vechten dan een gemiddelde jongen. Maar ik was beter. Ik loop in mijn gedachte verzonken naar boven en doe mijn slaapkamer deur open. In de hoek van de kamer zie een gitaar staan. Ik pak hem op en bekijk hem even. Dan zet ik hem weer op het standaard en loop naar het bed. Ik laat mijzelf vallen en land tussen een stapel kussen die op het bed liggen. Ik hoor twee mensen de trap op komen wat Levi en Lena wel moesten zijn. Ik denk even na en sta dan weer op en loop naar de gang. Ik loop naar hun deur en doe hem open. 'Wat eten-' midden in mijn zin word ik onderbroken door een walgelijk beeld. Levi heeft zijn shirt uit en Lena staat voor hem tegen de muur gedrukt. Ze waren heftig aan het zoenen tot ik de kamer in kwam. In die vijf seconde hebben ze dit geflikt. 'Ik denk dat ik ga overgeven.' Zeg ik overdreven. Een kokhals geluid komt mijn keel uit. Levi draait zich grijzend om. Lena haar gezicht is rood. Levi loopt naar de deur en slaat hem voor mijn neus dicht. Ik loop half in shock naar beneden. Ik pak een chips zak en laat me op de bank vallen. Levi en Lena komen de woonkamer in. 'He he jongedame nier voor het avondeten snoepen.' Zegt Levi. Hij pakt de zak uit mijn handen. Tragisch laat ik mijzelf op de grond vallen. 'Hebben jullie nu wat?' Vraag ik. Levi en Lena kijken elkaar aan. Uiteindelijk knikt Lena. Ik pak zo snel ik kan mijn telefoon en begin Lea te bellen. 'Hallo?' Hoor ik Lea haar stem vragend. 'Hoooooooi!' Schreeuw ik hard door de telefoon. 'Raad eens. Lena en Levi hebben een relatie!' Schreeuw ik weer. 'Kom hier!' Roept Levi die achter mij aanrent. 'Wat!? Echt!' Hoor ik Lea verbaast roepen. Ik word getackeld door Levi en kom met een smak op de grond. Ik begin hard te lachen en laat de telefoon op de grond liggen. Lena kijkt grijnzend naar Levi. 'Hallo? Ben je er nog?' Hoor ik Lea vragen. Ik begin lachend over de grond te rollen. Levi pakt mijn telefoon. 'Nee ze gaat langzaam dood.' Zegt Levi p,averij en hangt op. Ik veeg een traan weg die uit mijn oog rolt van het lachen. Met de bank als steun sta ik hijgend op. 'Heb jij niet wat beters te doen dan je met ander mans leven te bemoeien?' Vraagt Levi. Ik haal mijn schouder op. 'Even dat je het weet. Ze heeft al vijf exen.' Zeg ik. Één van Levi's wenkbrauwen schiet omhoog. 'Dat is maar goed ook. Wie zou er nou niet met zo iemand een relatie willen.' Zegt hij terwijl hij naar Lena loopt en haar een kus geeft. Weer maak ik een kokhals geluid. 'Even dat je het weet. Die bemoei al daar heeft nog geen enkele ex.' Zegt Lena eigenwijs. 'Ik heb dus vijf kilo ijs bespaart.' Zeg ik plagerig terug. Levi begint te lachen. Lena zet de radio aan. "De politie die deze middag naar de supermarkt is gegaan heeft een jongen aangetroffen die buiten bewustzijn op de grond lag. Vermoedelijk hebben twee jongens in de supermarkt een gevecht gehad. De politie heeft de jongen overhoort en ze zijn er achter gekomen dat hij werkt voor een drugsgroep. Morgen ochtend gaat de politie naar de plek waar volgens de jongen de bende zou moeten zitten. Nu Glare met het weer." Ik maak een snuivend geluid met mijn neus. 'Twee jongens. Ik ben beledigt.' Zeg ik triest. 'Betekent dit dat we morgen naar huis gaan?' Vraag ik. Levi knikt. 'Als de politie de bende heeft wel.' Zegt hij. Zijn telefoon gaat en hij neemt op en loopt naar de gang. Lena kijkt hem na. 'Sluit je alsjeblieft met hem op en lebber elkaar daar lekker af. Maar doe niet zo vies als ik erbij ben. Straks word ik nog besmet met jullie vieze liefde.' Zeg ik met een vies gezicht. 'Jij mag wel eens besmet worden. Zestien jaar zonder maar een sprankje liefde. Hoe overleef jij jezelf?' Vraagt Lena. Ik haal mijn schouders. Levi komt de kamer weer inlopen. 'Ik moet naar het politie bureau. Ze gaan vanavond al.' Zegt Levi. Lena knikt. 'Wees voorzichtig.' Zegt ze en geeft Levi een kus. Ik maak weer een kokhals geluid. Levi negeert mij en loopt naar de voordeur. 'Wat eten we vanavond?' Vraag ik snel. Lena denkt even na. 'Spaghetti.' Zegt ze schouder ophaalt. Ik knik. Ik hoor de voordeur open gaan en weer dicht gaan. Een paar seconde later komt Lea de woonkamer inlopen. 'He tortelduifje.' Zegt ze lachend tegen Lena. 'Hallo ik besta ook nog.' Zeg ik zwaaiend. 'Oh ja. He eenzaam stervende oma.' Zegt ze uiteindelijk. 'Bedankt.' Zeg ik brommend. Lena en Lea lopen naar de keuken om het eten klaar te maken. Lena had zeker weten op Lea gewacht. Want als ik in de keuken sta gaat alles fout. Ik laar me weer op de bank vallen en wacht tot het eten klaar is. Ik pak mijn telefoon erbij in de tussentijd. Rustig kijk ik op het schermpje terwijl ik door mijn muzieklijst heen ga. Ik zet een nummer op. Ik leg mijn telefoon naast me en begin zacht mee te zingen. Na ongeveer vijf nummers roept Lena dat het eten klaar is. Ik doe mijn muziek uit en ren naar de keuken. Ik neem plaats tegenover Lea. In stilte eten we de spaghetti. Ik schuif mijn bord naar voren. 'Kun eens een keertje normaal eten? Je hebt net twee borden weggewerkt en je ziet eruit als een clown.' Zegt Lena met een vies gezicht. Ik veeg met mijn mouw over mijn mond om hem schoon te maken. Nog altijd met een vies gezicht gaat ze door met eten. Ik pak mijn bord op en zet hem op het aanrecht. Slenterend loop ik naar de woonkamer en pak ik mijn telefoon. Ik open een nieuws app terwijl ik de trap op loop. In het groot staat "de aanslag" bij de supermarkt. Een schuld gevoel knaagt aan mij. Ik open mijn deur en loop naar binnen. Mijn oog valt op de gitaar en ik loop ernaartoe. Ik zet mijn muziek aan en tokkel mee met de muziek. Ik sluit mijn ogen en begin zacht mee te zingen. Niet dat ik kan zingen maar het helpt me om dingen te vergeten of om me beter te laten voelen. Het nummer is afgelopen en ik stop. Rustig pak ik mijn telefoon en kijk naar de tijd. 18:13. Ik loop naar mijn kledingkast en pak mijn prachtige donut pyjama. Ik spring op het bed en begin een film te kijken. De film is afgelopen als ik de deur beneden open hoor gaan. Ik draai met mijn rug naar de deur. Het zou vast Levi zijn. Mijn ogen worden zwaar en ik val in slaap. Door het zachte gekraak van de deur word ik wakker. Ik kijk om mij heen en zie Lea in de deur opening staan. 'Waarom maakt niemand mij wakker als we weg gaan?' Vraag ik. Ik lig weer in dezelfde lege kamer. Alleen het tweepersoons bed, nachtkastje en deur staan weer in de kamer. 'Je zag er te schattig uit. Iedereen hier vond dat.' Zegt ze schouder ophalend. 'Wacht! Iedereen hier?' Zeg ik half in paniek. 'Ja iedereen hier op de academie.' Zegt ze en laat de foto's zien. Ik vloek binnensmonds. Ik sla de dekens van mij af en loop de gang in.

Spy world Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu