Hoofdstuk 10

53 5 1
                                    

Ik open mijn ogen, laat mijn handen zakken en kijk naar de deur. Ik frons waren dat twee geweerschoten. Wij zijn haar vrienden. Stacy en damion. Nee dat kan niet, Stacy is niet d-dood, dus damion ook niet. Ik moet hem vinden. Ik duw de tranen weg, ik moet sterk zijn ik heb geen tijd voor huilen. Ik duw mezelf over eind ik sta op mijn benen. De pijn in mijn benen is verminderd hoe lang was ik knock out. Ik hoor de uil weer het is midden in de nacht maar de maan schijnt het licht in de kamer. Ik loop zo stil mogelijk de kamer door ik ga voor de deur op mijn knieën zitten en kijk door het sleutelgat. Ik pak mijn haarklip uit mijn haar, ik heb ooit in een film gezien dat ze zo de deur open kreeg maar ik weet ookwel dat het valse hoop is. Maar ik ben er wanhoopig genoeg voor. Ik leg mijn hand op de klink, de klink schiet naar benenden. Zouden ze zo stom zijn? Om de deur open te laten. Ben ik dan wel een gevangenen? Hoopvol duw ik een beetje tegen de deur, ik ga weer op mijn voeten staan. Ja hoor de deur gaat mee. ik duw nog meer mijn hoofd steek ik door de deur en trek hem gelijk weer terug er zit iemand op een krukje tegen de muur naast de deur. Zijn ogen zijn gesloten, zijn hoofd hangt tegen de muur en  zijn ademhaling is regelmatig. Ik haal diep adem en duw de deur nog verder open en loop zo zachtjes mogelijk langs hem. Toch wel een gevangenen.

Het is een lange gang de deur van de kamer waar ik net uit kwam was aan het einde. Ik loop de gang uit de hoek om een deur door, een andere deur, trap op, trap af deur in, deur uit. ik weet niet waar ik heen moet oh god deze plek is groot. Ik stop bij een raam 'wow' mompel ik zachtjes tegen mezelf de zon begint op te komen waardoor er schijnt een mooie oranje gloed over het bos heen. Ik ben op de eerste verdieping. Ik zou het kunnen reden. Zou ik springen? Het is wel hoog. Ik open het raam ingeval ik probeer het. Maar hij gaat niet open. Daar gaat mijn plan.

Het uitzicht is prachtig. Hoe laat zou het zijn? Automatisch voel ik in mijn broekzak. Ik hap hap naar adem, zouden ze zo stom zijn. Nee toch? Ik voel een rechthoekig voorwerp. Ik sluit mijn ogen en langzaam haal ik hem uit mijn broekzak. Ja hoor mijn telefoon. Ik kijk mijn ogen uit. Niet een gevangenen? Ik klik op het aan knopje. Mijn scherm ligt op het is 4.32, ik typ mijn code in nog maar 2%. Wie moet ik bellen? Stacy? Nee door haar zit ik hier. Is ze wel te vertrouwen? Damion? Ja ik moet weten hoe het met hem gaat. Ik ga naar contacten en typ damion in en klik op het belicoontje. Ik huiver. Mijn telefoon leg ik aan mijn oor. Zou hij wakker zijn? Na een paar keer overgaan hoor ik damion opnemen.

'Hallo?' Vraagt hij met een ochtend stem.

The burning wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu