Hoofdstuk 11

60 4 1
                                    

Mijn hart maakt ene sprongetje. Tranen vullen mijn ogen. Hij is oké. Een glimlach siert mijn gezicht.

'Hallo?' Vraagt hij nog een keer.

'Ja' zeg ik met een gebroken stem.

'Lucy?' Hij klinkt gelijk klaarwakker.

'Ja' de tranen stromen langs mijn ogen.

'Gaat alles goed?' Natuurlijk denkt hij altijd aan iemand anders dan zichzelf. Een lachende snik verlaat mijn mond.

'Lucy?'

Piep... piep... piep....

Mijn telefoon was uitgevallen. Shit. Nee dit kan niet waar zijn. Ik sluit mijn ogen en probeer zijn gezicht voor me te zien, zijn stem weer te horen oh god zijn lach. Ik mis hem zo erg.

Pang... Pang...

Mijn ogen schieten open. Damion. Nee, Damion is oké. Ik heb hem net gehoord. Het gaat goed met hem. Stacy. O my God, kan ik Stacy wel vertrouwen? O my God ze is of was mijn beste vriendin. ik zou niet weten wat ik zonder haar zou moeten, maar misschien moet ik wel zonder haar. Dit moet ik later allemaal uit zoeken. Eerst hier wegkomen dat is het belangrijkste.

Ik trek mijn vest uit en wikkel het om mijn hand breng mijn hand naar achter. Zou ik het wel doen? 'here goes for nothing.' Zeg ik tegen mezelf

Rinkel.. rinkel

AU!. Oke dat doe ik dus ook nooit meer. SHIT. Dat maakte meer geluid dan dat ik verwachte. Mijn hand bloed, ik ben erger gewend. Gewoon even doorbijten en door gaan. Ik maak het hele raam open. Ik kijk naar beneden misschien was het slim om rekening te houden met het feit dat ik op de tweede verdieping was. Zou ik het kunnen overleven als ik gewoon zou springen? Ik denk het wel maar wat dan met een gebroken been gaan renen? Dat gaat hem niet worden.

Mijn haren vliegen naar voren toe, ik voel een krachtige kracht aan me trekken alsof ik moet springen en alles wel vanzelf zal goed komen. Ik trek mezelf terug naar realiteit. Niemand kan uit een raam op de tweede verdieping spring en er zonder kleerscheuren van af komen. Weer die wind. Ik probeer het te vechten maar het gewoon te aantrekkelijk. Waar komt die wind überhaupt vandaan? Ik klim over de rand van het raam. Ik zit nu met mijn twee benen aan de buitenkant van het raam. Ik kijk naar beneden het ziet er zo aantrekkelijk uit en het lijkt wel alsof de wind "spring" naar me roept. Ik moet gaan. Het dringt opeens tot me door als ik spring dan val ik en als ik val ga ik dood en ik wil nog niet dood. Het enige wat ik moet doen is niet springen. Ik wil me al omdraaien. Maar nu begint de wind heel hard te waaien zo hard dat hij me fysiek naar voren duwt.

En ik val.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Dec 02, 2017 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

The burning wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu