1.

65 2 0
                                    

'Isabella, ben je al op?' Hoor ik de stem van mijn vader, Claude Frollo, door de deur.

'Hu, wat? Hoe laat is het?'

'Het is al 8:00 uur.' Mijn vader opent de deur en zucht geïrriteerd als hij ziet dat ik nog steeds in bed lig.

'O jee, ik wist niet dat het al zo laat was! Het spijt me! Ik ga me meteen omkleden.' Ik duw mijn vader de deur uit en kleed me snel om. Ik was bijna vergeten wat voor een dag het vandaag is. Vandaag is het mijn verjaardag.

Als ik klaar ben ren ik naar beneden, waar mijn vader al aan de tafel zit te eten.

'Ah, daar ben je. Ga zitten.' Ik doe wat hij zegt. 'Vertel eens, wat wil je vandaag gaan doen op je verjaardag?'

'Nou, ik wilde eigenlijk graag eens een keer de stad ontdekken. Het goede gedeelte dan!' Zeg ik er snel achteraan als ik het verbeten gezicht van mijn vader zie.

Ik mag van mijn vader al zowiezo niet vaak in de stad komen, en al helemaal niet in het "slechte gedeelte." Zo noemt mijn vader het gebied waar de zigeuners wonen.

Ik ben het helemaal niet eens met de ideeën van vader. Hij ziet de zigeuners als ongedierte dat moet worden uitgeroeid. Het klinkt echt belachelijk en dat is het ook.

'Isabella... je weet-'

'Alstublieft vader, ik zal heel voorzichtig zijn!'

Mijn vader is duidelijk in tweestrijd met zichzelf.

'Goed dan,' zegt hij uiteindelijk. 'Maar je moet over een uurtje weer thuis zijn.'

Ik probeer mijn enthousiasme te verbergen.

'Dankuwel, vader.'

Even later loop ik over de straten van Parijs, opweg naar Quasimodo (zonder dat mijn vader het weet, natuurlijk). Ik ruik de geur van het heerlijke brood van de bakker en zie kinderen vrolijk over straat rennen. Ik lach als een van hen zich achter mij verbergt, omdat ze met een ander kind verstoppertje aan het spelen is.

Dan valt mijn oog op de kleine weg die naar een andere straat leidt. Hmm, zal ik een omweg nemen? Dan ben ik eerder bij Quasi en kan ik daarna nog even de stad ontdekken. Ik besluit het staartje in te lopen, en het geluid van een fluit en tamboerijn wordt steeds duidelijker naarmate ik dichterbij kom.

Mijn mond valt zowat open als ik de straat bereikt heb. Overal hangen doeken in allerlei kleuren, dansen mensen op vrolijke muziek en dragen ze nogal typische kleren.

Ik besef meteen waar ik ben... in de buurt waar de zigeuners wonen!

Een klein deel van mij zegt dat ik weg moet gaan, maar het grootste deel staat bijna te springen van enthousiasme. Eindelijk ben ik waar ik altijd al wilde zijn!

Bij een van de groepen die muziek maakt staat een mooi meisje te dansen. Ze heeft ravenzwarte haren (net zoals ik), groene ogen en een donkere huid. Als ze ziet dat ik kijk lacht ze even naar me en lach ik terug.

Ineens hoor ik iemand zingen, niet zo ver van mij af. Ik hoor het niet echt duidelijk, dus besluit ik om richting het geluid te gaan.

Het geluid komt van een kar af, waarvoor allemaal kinderen zitten. In de kar zit een man met een masker, die voor ze aan het zingen is. Ondanks het masker kun je zien dat de man best knap is.

'Vroeg in de morgen, Parijs wordt gewekt door een klok van de Notre Dame.

De visser ontwaakt en de bakker vertrekt door een klok van de Notre Dame.

Er zijn klokken zo luid als de donder. Er zijn klokken zo zacht als een vlam.

Elk deel van de dag wordt bepaald door een slag van een klok...

Een klok van de Notre Dame!'

Als ik langs de kar loopt, kijkt de man die zingt me even aan. Hij heeft donkere ogen, die iets mysterieus uitstralen en ik voel dat ik begin te blozen. Snel kijk ik weg. Verbeelde ik het me nou of glimlachte hij naar me?

Snel loop ik door, richting de Notre Dame. Ik open de deuren en neem de trap die naar de hoogste toren leidt. In de kamer van Quasimodo is het altijd nogal donker, dus moet ik uitkijken dat ik niet over iets val.

'Quasi? Ben je daar?'

'Isabella, ben jij dat?'

'Ja.'

Quasimodo slingert via een touw naar beneden en landt vlak voor me. 'Gefeliciteerd met je verjaardag, Isabella!'

Ik kijk hem blij aan en omhels hem. 'Dankje, Quasi.'

'Doe je ogen dicht, want ik heb een verrassing voor je!' Ik lach en doe wat hij zegt. Ik voel hoe hij me bij mijn hand pakt en me mee trekt.

'Oké, nu mag je je ogen weer openen!' Ik open ze langzaam, omdat ik even moet wennen aan het felle licht van de zon. We staan voor een lange en  lage tafel.

Ik hap naar adem als ik zie wat hij heeft gedaan. Hij heeft het Zottenfestival nagemaakt in het klein. Alles klopt precies: de gebouwen, het podium, de decoratie en de mensen. Op het podium staat een jonge vrouw te dansen.

'Wacht eens, ben ik dat...?' 'Dansend,' zeg hij bevestigend. 'Ik weet dat het je droom is om ooit op te treden op het festival.'

Ik pak het poppetje vast en bestudeer het. Ik heb een paarse jurk aan en draag een aantal gouden sieraden. Het publiek dat om me heen staat juigt voor me.

'Oh Quasi, het is prachtig! Ik zie eruit als een echte artiest' fluister ik bewonderend.

'Dat komt omdat je ook een echte artiest bent, maar je hebt alleen nog niet de kans gehad om het te laten zien.'

'Dankje Quasi.' Ik omhels hem opnieuw.

'Weet je, op een dag komt je wens uit. Daar ben ik zeker van.' Ik glimlach naar hem.

'Ik hoop het. Vader zal me nooit laten dansen op een podium in het midden van de stad. Of waar dan ook waar ze me kunnen zien.' Ik zucht bedroefd.

'Ik heb je verdrietig gemaakt,' zegt hij beschuldigend tegen zichzelf. 'Het spijt me Isabella.'

Ik schud mijn hoofd. 'Nee Quasi, jij hebt me niet verdrietig gemaakt. Het feit dat we beiden worden afgesloten van de wereld daarbuiten maakt me verdrietig.'

'Voor mij is het juist goed als ik nooit naar buiten ga. Ik ben lelijk. Ik ben een monster.'

Ik ga een beetje door mijn knieën zodat ik op ooghoogte ben met Quasimodo en pak zijn gezicht in mijn handen. 'Je bent geen monster, Quasi. Je bent een mooi persoon. Hier, vanbinnen, ben je de mooiste persoon op aarde. Er is geen enkele ziel die puurder is dan die van jou.'

'Alleen jammer dat de meeste mensen alleen naar de buitenkant kijken.'

'Nee, Quasi. Niet iedereen is zo. Vertrouw me.'

'Als jij het zegt.' Ik zie aan zijn gezicht dat hij nog steeds twijfelt.

'Ik moet weer terug naar huis, Quasi,' zeg ik terwijl ik hem nog een keer omhels. 'Nog een fijne dag, klein broertje van me.'

My Gypsy KingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu