27

1.5K 72 13
                                    




- Aurora Seyfried -

Met een snelle ademhaling kom ik bij de Beukwilg, waar ik nog net Peter zie verdwijnen. "Professor? Wat doet u hier?" Vraagt Hermione, die achter Severus' arm staat.

"Niet om een theekransje te houden," mompel ik, waarna ik gejank hoor. Mijn hoofd schiet naar de zwarte hond, en mijn hart slaat een slag over. Ik ren naar Sirius toe, en verander in mijn weerwolf vorm.

Ik grom naar Remus, die de laatste klap aan Sirius wil geven. Ik beuk hem omver, en we rollen de berg af, waar hij in mijn nek probeert te bijten. Ik zet mijn klauw tegen hem aan, en duw hem weg van mij.

Hij piept, en hij rent het bos in. Ik ga hem achterna, en zie Harry en Hermione bang tegen een boom staan. Buckbeak beschermt ze, en ik verander terug naar mijn menselijke vorm, waarbij ik nog steeds kleren aan heb.

Ik ren het tweetal achterna, en zie Sirius en Harry bij een meer liggen, met tientallen Dementors om hem heen. Ik grijp mijn staf vast,en ren naar voren. "EXPECTO PATRONUM!" Schreeuw ik, waarbij er een grote, lichtgevende hond uit mijn staf komt, die naar de Dementors rent.

Ik draai me om naar Harry en Hermione, die me met open mond aanstaren. "Jullie moeten gaan! Ik blijf wel hier, maar als iemand jullie ziet zijn jullie er niet zo goed vanaf," zeg ik, waarna ze knikken, en Hermione Harry meetrekt.

Ik ren naar Sirius en Harry toe, en kniel bij ze neer, waarna ik hun hartslagen blijf controleren. Ik kijk alleen naar Sirius, wiens borstkas met een regelmatig tempo op en neer gaat.

Hij is rustig, kalm, terwijl in mij een storm woed. Mijn ademhaling is veel te snel om nog goed te zijn. De tranen lopen over mijn wangen als watervallen. Mijn rode haar hangt los over mijn schouders, verwilderd. Mijn donkerblauwe ogen zijn dof, leeg. Mijn lippen zijn droog, gescheurd. Mijn buik is open, bebloed. Mijn hart is in pijn, vernietigd. Mijn hoofd barst van de hoofdpijn. Mijn gedachtes gaan als een razende door mijn hoofd heen, maar toch is het stil. Mijn lichaam is kapot van de slapeloze nachten en de scherpe klauwen van Remus. Mijn gedachtes zijn ver weg, maar toch dichtbij genoeg om me pijn te doen. Mijn handen trillen, en mijn lichaam is ter aarde gevallen.

Ik sluit mijn ogen om aan alles te ontkomen, en ik voel iets kouds om me heen. Ik open mijn ogen, en kijk in de bezorgde gezichten van James en Lily. "Hoe kan je leven met die gedachtes?" Vraagt Lily zacht, waarna er voetstappen klinken, en James en Lily weer terug in mijn lichaam gaan.

Professor Dumbledore komt het bospad af, gevolgd door madame Pomfrey en professor McGonnagal. "Och, meisje toch," mompelt madame Pomfrey, die me omhoog helpt. Ik wil tegenstribbelen, maar ze tillen Harry en Sirius al op, en mijn hart word verpletterd.

*

Maanden later zit ik in een trein, op weg naar huis. Na die ene nacht viel alles waar ik stil over was gebleven weg. De meesten leerlingen keken me nog steeds hetzelfde aan, sommige met medelijden, en een heel klein groepje met argwanende blikken.

Mijn hart is weggezakt in de gedachtes die door mijn hoofd schieten, en het voelt alsof iemand met een steen erop aan het slaan is. Mijn hele lichaam schreeuwt iedere dag van pijn, en de gedachtes gaan als messen overal doorheen.

Als er ergens nog leven in mij zit is het ver weggestopt, en ik denk niet dat het snel terug zal komen. Mijn ogen zijn nog doffer, nog leger dan eerst. Met iedere ademhaling die ik neem branden mijn longen, en staat mijn keel in brand.

Ik denk niet dat ik dit zelf goed kan maken, en ik denk ook dat andere mensen het doorhebben. Ze zijn stiller, rustiger in mijn buurt. Zelfs Fred en George zijn stil.

De trein stopt, en ik stap uit. Mijn ogen volgen de trein, wetend dat het beter zou zijn als ik er in zou blijven zitten. Het zou me leiden naar een ver land, waar ik beter af zou zijn. Alleen ik kan het niet.

Ik kan dit niet achterlaten, ik kan niet terug naar Ilvermorny gaan. Het zal me alleen maar meer breken, het zal het beetje leven wat er nog is in mij verpletteren.

Ik loop langzaam de trappen op, waarna ik het bos inloop. Als ik naar mijn huis wil gaan moet ik eerst een half uur tot drie kwartier door een bos, en een deel duin lopen.

Ik zie het immens grote huis opdoemen in de verte, en ik begin iets sneller te lopen. Ik blijf voor de dichte deur staan, en pak mijn sleutels. Ik draai het slot open, en loop naar binnen. Het huis is leeg, net zo leeg als mijn hart. Ik laat mijn kleine tasje op mijn hutkoffer vallen, en loop naar de woonkamer, waar ik op de bank ga zitten.

Er klinken voetstappen boven, en de trap kraakt. Ik kijk naar de deuropening, waar Sirius verschijnt. Zijn glimlach verdwijnt als hij in mijn ogen kijkt. "Wat is er, love?" Vraagt hij, waarna hij voor me gaat zitten.

Ik trek mijn schouders op, en hij pakt mijn handen vast. "Ik ga je niet meer alleen laten, ik beloof het, Aurora."

-----------------------

Hiii guys💕

Hoe was jullie Kerst?

xX

Trouble Seeker [The Marauders] {Sirius Black}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu