Hoofdstuk 12

1.4K 45 4
                                    

Pov Claire:

Ik word wakker op de achterbank van een auto. Ryan zit achter het stuur. Ik blijf liggen. Ik vind het wel best. Door het raam zie ik dat we op de snelweg rijden. Volgens mij rijdt Ryan veel te hard, want alles flitst voorbij. Dan remt Ryan opeens heel hard, waardoor ik van de bank af rol. Ik grom chagrijnig en probeer overeind te komen, wat mislukt. Ik word nu echt chagrijnig en begin nog harder te grommen. Na een paar minuten lig ik eindelijk weer terug op de bank. Als ik Ryan aankijk grijnst hij naar me. Ik vertrouw die lach nog steeds niet. Ik rol weer van de bank af doordat Ryan plotseling stopt. Hij stapt uit en doet de deur open. Ik probeer rechtop te gaan zitten, maar doordat het zo krap is, lukt dat weer niet. Dan blijf ik maar liggen. Ryan opent de deur bij mijn voeten. Ik kijk weg. Ik staar naar het plafon, wat opeens heel interessant is. Ryan lacht. Iemand anders komt bij hem staan, het is Lisanne, mijn beste vriendin. Ze gilt van blijdschap. Ik kom overeind en klim onhandig uit de auto. Als ik eenmaal sta, knuffelt Lisanne me helemaal plat. Als ze me eindelijk loslaat loop ik richting het huis. De rest loopt me achterna. Als we er bijna zijn, draai ik me om en ren weg. Ik zie de rest verbaast naar me kijken. Ik verander tijdens het rennen in mijn wolf. Ik ren het bos in, de rest verbaasd achterlatend. Ik ren naar een plek waar ze me nooit zullen vinden. Daar verander ik terug en begin mezelf weer pijn te doen. Het verlicht de mentale pijn. Ik hoor hoe de rest me zoekt. Plotseling komt Ryan uit de struiken. En hij heeft een hele hoop andere wolven bij zich. Ik verander weer naar mijn wolf en ga verdedigend tegenover ze staan. De andere wolven lijken wel te lachen. Dat hadden ze gedacht. Je kunt niet weg, we zijn met te veel hoor ik Ryan zuchtend zeggen. Ik draai me eigenwijs om en ren richting het meertje en spring er in. Ik zwem daarna naar de overkant en klim het water weer uit. Ik kijk achterom en zie een aantal wolven in het water. Ik spring de struiken in. Ik ken deze plek als mijn eigen broekzak, zij zijn hier nog nooit geweest. Dus ik ben in het voordeel. Ik ren door de struiken. Voor me is nu een grote doornstruik. Ik loop er langs op en ga op zoek naar het gat dat er in moet zitten. Als ik het heb gevonden kruip ik erin. Met mijn poten duw ik het dicht. Zo kunnen ze niet bij me komen. Ook is het zo dichtbegroeid dat je me niet ziet vanaf de buitenkant, maar ik kan hun wel zien. Ik zie hoe de wolven me aan het zoeken zijn. Ryan snuffelt een keer in de lucht en komt dan in mijn richting. Ik blijf liggen waar ik lig. Hij kan toch niet bij me komen. Ryan staat nu voor mijn neus. Ik weet dat je in die struik zit, dus kom er uit of ik kom je halen. Ik negeer hem. Hij komt me maar halen. Hij zucht duidelijk hoorbaar en gebaart de rest dat ze moeten helpen. Ze proberen de struik om me heen weg te halen, maar snijden zich constant aan de doorns. Ryan gromt geïrriteerd. Je komt me maar halen grom ik naar hem. Hij zucht weer. Echt, hoeveel zucht deze gast wel niet. Ik moet onbewust een beetje glimlachen. Eigenlijk is het best wel grappig. Denkt ie dat hij me net terug heeft, ren ik weer weg. Oke, misschien is dit absoluut niet het goede moment, maar ik barst keihard in lachen uit. Dit heb ik al zo lang niet meer gedaan. En volgensmij klinkt het echt alsof ik dood lig te gaan hier want ik hoor gelijk Ryan bezorgt mindlinken over wat er nou aan de hand is. Hierdoor moet ik nog harder lachen. Na zo'n 10 minuten kan ik eindelijk stoppen. Ryan gromt gefrustreerd. Ik besluit er maar uit te komen. Ik draai rustig om en ga staan. De doorns prikken wel een beetje, maar ach, wat boeit het. Ik maak met mijn poten het gat open en kruip er uit. Daarna ren ik keihard weer naar het meertje. Ryan komt me achterna. Ik spring het water in en zwem rustig naar de overkant. Ryan staat ondertussen voor me. Ik loop langs hem op en negeer hem. Ik schud mijn vacht uit, waardoor Ryan helemaal nat word. Ik lach voor zover het kan als wolf en ren daarna naar de roedel. Daar kijkt iedereen me vreemd aan. Ik blijf even stil staan bij een winkelruit om mezelf te bekijken. Ik zie er niet uit. Mijn vacht was eerst grijs, maar is nu eigenlijk een beetje bruinachtig. Overal zitten kleine wondjes en mijn vacht zit in de war. Ryan komt in zijn mensen vorm aanlopen en pakt me vast bij mijn middel zodat ik niet kan weglopen. Er komen nog een paar mensen aan en die helpen met me optillen. Ik vind het wel best, hoef ik tenminste niet te lopen. Ik stribbel niet tegen. Ze brengen me naar het packhuis en leggen me daar op de grond. Ik blijf gewoon liggen. Ryan gaat voor me zitten. Ik kijk nog een beetje rond naar de kamer en sta dan op. Ik begin me te gedragen als een echte hond. Ik snuffel overal een beetje aan, en telkens als er iemand binnen komt begin ik te blaffen. Alles om Ryan maar te kunnen irriteren. Hij pakt me bij mijn nekvel en neemt me mee naar boven naar de slaapkamer. "Verander" zegt hij met zijn alfatoon. Ik verander maar, want ik heb geen zin in ruzies. Ik zit nu naakt op de grond voor zijn neus. Ik probeer het meeste te bedekken door me als een bolletje op te rollen. Ryan pakt een deken en legt die over me heen. Ik loop voorzichtig naar de kledingkast en kleed me aan. 

Als ik weer naar buiten kom, zit Ryan op het bed. Ik loop langs hem op en loop weer naar beneden om te gaan eten. Ryan komt achter me aan. In de keuken pak ik een mes en loop er mee naar buiten. Daar ga ik op een bankje zitten en steek mezelf met het mes in mijn been. Ik haal het mes er weer uit en steek in mijn andere been. Ryan komt net aanlopen. Als hij ziet wat ik aan het doen ben, rent hij naar me toe en pakt het mes uit mijn handen voor ik verder kan gaan. Ik begin te huilen en ren verder de tuin in. Gelukkig is de tuin super groot en kan ik me er goed verstoppen voor Ryan. Ik kruip maar in een boom en blijf daar zitten om te kunnen huilen. 

the demon alpha (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu