Hoofdstuk 1

5 0 0
                                    

Het witte doek voor mijn ogen is weer even verblindend als altijd. Wederom zie ik niets anders dan wit, en voel ik niets anders dan een angst die mij tot een verlamde maakt. Mijn time-out ruimte, noem ik het weleens. Die is nog steeds beter dan de flashbacks die ik soms ervoor in de plaats krijg. Wanneer alles mij teveel wordt, wanneer de angst mij volledig overneemt, schakelen bijna al mijn zintuigen uit. Het witte doek en de verlammende angst is alles wat overblijft. Alsof je zojuist ruwweg uit een wilde CGI-scène bent gerukt, en nu alleen nog naar het groene scherm staart. Mijn hele wereld schakelt zich gewoon uit. Jammer genoeg blijft dit nooit zo. Zoals nu ook weer gebeurt, verandert het witte doek geleidelijk in witte mist. En ook die witte mist trekt weg. En dan sta ik weer met mijn beide voeten in de realiteit, en moet ik de ravage die ik waarschijnlijk heb aangericht, onder ogen zien.

Die valt deze keer echter mee. De laatste tijd valt het meestal wel mee. Ze hebben inmiddels geleerd wat ze wel en niet bij mij moeten doen. Ik herinner me ook weer wat er gebeurd is, voor mijn hele systeem zich uitschakelde. De deur. Ik kijk voorzichtig om me heen. Ik zit weer onder mijn tafel, weggekropen, als de lafaard die ik ben, met om me heen de boeken, schriften en pennen die ik in mijn paniek heb meegesleurd. Het is een treurig gezicht. Langzaam besef ik me dat de andere leerlingen me van alles toeroepen, iets wat de laatste tijd steeds erger wordt. Ze irriteren zich aan mijn constante aanvallen, en ik kan het ze niet eens kwalijk nemen. Ik irriteer me er namelijk net zo aan. Ik zou er zo veel voor geven om een hele dag als een normale leerling de lessen te kunnen volgen, maar dat is voor mij niet weggelegd.

Voorzichtig kom ik onder mijn tafel uit, en begin, met het schaamrood op mijn wangen, mijn vers gemaakte rotzooi op te ruimen. Ik leg alles terug op mijn tafel en ga weer op mijn stoel zitten. Ik durf niet op te kijken, ik weet toch wat ik zal zien. Meneer Marland wacht meestal geduldig tot ik weer ben bijgekomen, en gaat dan door met zijn les, alsof niets gebeurd is. Ze weten allemaal wat mis met me is, en ze doen allemaal hun best om er zo goed mogelijk mee om te gaan. Soms lukt het hen nog beter dan mijzelf.

Maar deze keer is het anders. Het blijft stil, en sommige leerlingen beginnen langzaam te lachen. Ik kijk heel voorzichtig op en kijk recht in de ogen van meneer Marland. Hij ziet er wanhopig uit, ten einde raad. Hij schudt met zijn hoofd.

"Alexander, ik denk dat we deze show niet meer kunnen voortzetten. We hebben er alles aan gedaan om jou een veilige leeromgeving te bieden, maar het wordt tijd dat je inziet, dat je hiermee de rest van de studenten hun kans ontneemt. Het spijt me zeer dat ik dit nu moet doen, maar ik zie geen andere keus."

Hij slaakt een diepe zucht en kijkt me vol medelijden aan. Ik weet meteen wat er gaat komen en begin mijn spullen al in te pakken, hij hoeft het eigenlijk niet eens meer te zeggen.

"Ik zal je helaas moeten vragen om het klaslokaal te verlaten. Vraag een gesprek met je begeleider aan, zodat we samen kunnen bespreken hoe het verder moet."

Mijn boeken en schriften heb ik inmiddels al in mijn tas gestopt, ik had zelf ook wel kunnen voorspellen dat dit de laatste druppel was. Na de rest van mijn spullen in mijn tas te hebben gestopt sta ik op. Ik voel hoe alle ogen op mij gericht zijn. Ik weet inmiddels niet meer beter, het stoort me niet eens meer. Wanneer ik de deur achter mij dichttrek, hoor ik hoe het geroezemoes in de klas vertienvoudigd. Ontmoedigd loop ik naar de computerruimte op de derde verdieping. Daar mail ik snel mijn begeleider. Dan haal ik mijn telefoon uit mijn tas en bel mijn moeder, Simone. Nou ja, wat voor mijn moeder doorgaat. Ze is mijn voogd, zoals het meestal op papier genoemd wordt.

"Hoi Lex," zegt ze. "Heb je geen les nu?"

"Jawel," fluister ik bijna.

Onherstelbaar beschadigdWhere stories live. Discover now