☑️Hoofdstuk 10 - Kimora's Childhood

23 3 0
                                    

1518 - 9 juni Kimora's birthday

"Happy birthday Kimora." Zei Naraku glimlachend tegen me. Hij was altijd een voorbeeld voor me geweest. Mijn grote broer was een slim persoon hij wist altijd een oplossing voor een probleem. Ik was zo trots dat hij mijn broer was. "Moet je echt weg vanavond?" Zei ik met een treurige stem. "Het spijt me Kimora dat ik jullie samen met vader moet verlaten op deze speciale dag." Hij keek me liefdevol aan. Ik liet een traan ontsnappen. "Hey! Niet huilen." Hij gaf me een schouder tikje. Ik lachten. "Ik huilde niet!" Zei ik tussen het snikken door. "Naraku! Sta niet te treuzelen we moeten ons klaar maken!" Riep vader. "Ik kom zo!" Zei hij gestresst. "Nu." Hoorde we kil terug. Ik vond mijn vader vreselijk. Hij was zo onredelijk, streng en gemeen tegen me broer. "Later Kimora!" Hij gaf me een box en knuffel. We liepen samen naar de uitgang/ingang van ons huis. Ik bleef naast me moeder in de deur opening staan. Naraku liep door naar onze vader en bleef stil staan. Vader gaf me moeder een kus en me moeder gaf Naraku een knuffel. Ze fluisterde elkaar wat toe wat ik niet kon verstaan. Hij liep weer naar me vader toe. We zagen ze langzaam verdwijnen. Ze moesten vechten in de oorlog. "Mama?" Me moeder keek me zorgzaam en gestresst aan. "Ja, mijn lieve Kimora?" Ik slikte. "Ze komen toch wel veilig terug." Na deze woorden klemde ik mezelf om haar heen en liet me tranen gaan. "Natuurlijk lieverd." Maar ik hoorde een twijfel in d'r stem. Ze tilde me op en bracht me naar binnen. We aten rijst met rundervink. Mijn lievelingseten. Daarna bracht mijn moeder me naar bed. Ze song een eeuwenoude slaap liedje dat al jaren door onze familie werd gezongen. Ik viel langzaam in slaap...

Ik schrok wakker van geschreeuw van mannen. Ik rende naar de leefkamer. Moeder lag dood op de grond. Dit kon het werk zijn van maar één ding. Demonen. Ik keek door het raam en ik schrok me dood. De gene die ons aanvielen... was mijn eigen broer. Hij zat onder het bloed en open wonden. Zijn mooie lange zwarte haar met de mooiste warmste gloed dat altijd in een paarden staart zat, was los, warrig en glans loos. Zijn altijd vriendelijke donker bruine ogen waren rood van haat. Zijn gezicht was emotieloos terwijl hij iedereen afslachtte. Ik was bang en moest huilen. Ik pakte mijn dekentje en mijn knuffel die ik van Naraku had gekregen en liep naar de leefkamer. Ik ging huilend naast mijn doden moeder liggen. Het duurde hoog uit 5 minuten voor dat langzaam de deur open ging. "Kimora.." de liefdevolle stem die hij altijd had was half verdwenen. Ik had niemand meer. "Kom hier, Kimora." "W-waarom word M-moeder niet meer wakker?!" Hij zuchtte. Hij kwam naast me staan en pakte me langzaam op. Hij had een witte zachte vacht om hem heen. Hij hield me vast en sloeg de cape om me heen. Hij liep uit de kamer. Hij liep weg van het dorp. "Niet huilen Kimora." Hij stopte even. "Het komt allemaal goed." Ik keek hem aan. Het enige wat ik kon doen was huilen. Hij hield me steviger vast. Tot dat ik langzaam in slaap viel.

1522 - 3 augustus De dag van mijn vertrek

Ik zag de zon opkomen we zaten in het kasteel wat mijn broer had veroverd. Hij was bezig om de ergste demoon te worden die er bestond. Hij was alleen opzoek naar een speciaal juweel. Een juweel die hem alle macht kon geven die hij wilde. Hij gaf me elke maandag, woensdag en zaterdag les om mezelf te verdedigen. Vandaag was het woensdag. Ik stond op en deed mijn trainingspak aan. Het was zwart met roze afgewerkte details. Ik liep naar de vechtruimte waar mijn broer al klaar stond. "Je bent te laat." Zei hij op een kille toon. "1 minuut telt niet mee." Zei ik grimmig. Hij gooide met een snelle reflex een speer naar mijn hoofd. Ik kon hem nog net ontwijken door een radslag naar links te maken in de lucht. "Kan je het voortaan even melden als je een speer naar me hoofd gooit?" "In een 'battle' word het ook nooit aangegeven." Lachte hij kil. "Naraku?" De vrouwe stem kwam van achteren vandaan bij de ingang van de gevechtsruimte. "Nu niet Kaka.." Hij stopte even. "Hmmm.. het word tijd dat je, je training in praktijk gaat gebruiken." Ik schrok van wat hij zei. "Volg me." Zei hij kil. Ik volgde hem naar een kamer. Hij pakte een spiegel. "Zie je die jongen in die spiegel." Ik keek aandachtig naar de spiegel. "Wat is daarmee?" Hij keek me diep aan. "Jij gaat hem vermoorden en terug stelen wat van mij is." Ik keek hem met groten ogen aan. "Dat kan ik niet doen!" Hij keek me kil en nog dieper aan. "Wel, doe het of ik verban je en niemand wilt een wees opnemen dus zal je zo snel mogelijk sterven." Hij lachte er bij en verliet de ruimte. "Veel succes lief zusje." Ik keek doelloos naar de grond. Ik wilde hem slaan ik wilde hem laten zien dat je niet met mij moet spotten maar, dat kon niet ik was machteloos tegen over me broer. Ik dacht na. Kijken kan geen kwaad?

Ik liep het kasteel uit. Ik rende naar het dorp waar de jongen zich bevinden. Ik liep rond door het dorp. Niet veel minuten daarna vond ik hem. Bij de rivier. Ik liep er langzaam naar toe. Met mijn hart in mijn keel tikte ik hem op ze schouder. Ik zag de jongen zich zo snel mogelijk omdraaien. "Wie ben jij?" Zei hij. "Het spijt me." Terwijl ik die woorden zei stak ik een mes in zijn maag. Opeens werd ik gegrepen van achter en op de grond gegooid. "WAAR DENK JE MEE BEZIG TE ZIJN!" Ik keek met vol schrik in de ogen van de man die mijn aan het wurgen was. Ik dacht zelf dat het de vader was van de jongen. Ik hapte naar lucht maar zonder succes. Opeens werd de man neer gestoken door een tentakel en ik wist precies van wie dat was. "Naraku" kon ik er uitstamelen terwijl ik eindelijk lucht kon persen in me longen. Hij gooide de man ver weg in de rivier. "Nutteloos, net zo als jou." Ik keek hem aan. Waarom zei hij dat? "Nou zusje je hebt het toch voor elkaar gekregen. Ik hoef een zwakkeling zo als jou niet te zien." Zei hij terwijl hij de ketting van de doden jongen afrukte. Het was een schelp. "Tot ooit mijn lieve zusje. Als je het overleefd want zo te zien is de opperhoofd van dit dorp zo juist vermoord. Veel succes om hier levend uit te komen." Na die woorden verdween hij meteen. Ik was alleen. Maar voor hoelang zou ik nog leven?

Miné Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu