2

3K 131 6
                                    

De trein is zó groot. Ik loop nu al tien minuten door de gangen om te kijken of er nog een plekje vrij is om te zitten, maar alles is al bezet. De meesten kijken me even onderzoekend aan, maar schenken dan geen aandacht meer aan me. Ik heb al twee keer geprobeerd om contact te maken door te vragen of er nog een plekje voor mij was, maar er werd steeds nee gezegd. Daarom ben ik maar met mijn spullen in een lounge coupé gaan staan. Er staan hier nog wel meer mensen, maar deze ruimte is tenminste groot genoeg om alleen te blijven staan.

Op mijn vorige school, zonder tovenarij, had ik veel vrienden. Ik zat in een grote vriendengroep waarin iedereen elkaar mocht. Daarom kreeg ik een groot afscheidsfeest. Niemand wist dat ik naar Zweinstein zou gaan. Heel even heb ik getwijfeld of ik wel moest gaan, of ik niet bij mijn vrienden moest blijven op school. Maar ik voelde dat dat niet was wat ik wilde. Een school met magie.. dat leek me echt geweldig. Ik had me bovendien altijd al anders gevoeld. In deze wereld voel ik me nu al meer thuis, ook al moet ik nog vrienden zien te maken. Ik probeer mezelf af te leiden door aan leuke dingen te denken, maar ik schrik op als ik ineens geschreeuw hoor door de coupé. 'Willibrord!' Willibrord? Een jongen komt de coupé in, gevolgd door twee jongens en een meisje.

'Marcel, weet je zeker dat hij deze kant op ging?' vraagt de jongen met rood haar. De jongen die dus Marcel heet knikt. 'Ja, ik weet het zeker. Willibrord!' De mensen in de coupé beginnen te lachen. Waarom helpen ze de jongen niet? Ik ben bang dat als ik tegen ze praat, ze me ook zullen negeren. Maar ik waag het erop. 'Sorry dat ik me ermee bemoei, maar naar wie ben je op zoek? Misschien kan ik helpen.' Tot mijn verbazing kijkt Marcel me hoopvol aan. 'We zoeken mijn pad, Willibrord. Het zou heel fijn zijn als je wil helpen!' Ik knik. Het meisje met lang, krullend haar glimlacht naar me. 'Hoi! Ik ben Hermelien en dit zijn Harry en Ron.' Ze knikt naar de jongens. De jongen met het litteken heet Harry Potter. Ik vraag me af waarom hij dat litteken op zijn voorhoofd heeft. De jongen met rood haar heet Ron Wemel.

'Ik ben Jaiden,' stel ik mezelf voor. Hermelien knikt. 'Als je wilt, mag je je spullen wel in onze coupé zetten. Dan hoef je ze niet mee te sjouwen!' Ik ben blij dat ze dat aanbiedt. Nadat we mijn spullen verplaatst hebben naar hun coupé, lopen we terug naar de lounge ruimte. 'Als we hem maar wel vinden!' Marcel kijkt paniekerig rond. 'Natuurlijk vinden we hem wel, Marcel!' We lopen naar de volgende coupé en kijken goed rond, maar nergens is de pad te vinden. Ondertussen leer ik ze steeds beter kennen. Harry Potter, Ron Wemel en Hermelien Griffel zijn al vanaf het eerste jaar beste vrienden en ze hebben al heel wat meegemaakt. Maar wat ze precies meegemaakt hebben, vertellen ze niet. Marcel Lubbermans is zijn pad wel vaker kwijtgeraakt en daarom helpt niemand hem meer met zoeken.

'Je bent nieuw hier, hè?' vraagt Hermelien. Ik knik. 'Ja. Mijn ouders kwamen er een paar weken geleden achter dat ik kon toveren. Toen hebben we een brief gekregen waarin stond dat ik naar Zweinstein mocht komen.' We lopen naar de volgende coupé. 'Zorg dat je bij ons komt, bij Griffoendor,' zegt Ron. 'Dat wordt echt leuk!' Ik ben blij dat ze willen dat ik bij hen kom en dat ze aardig tegen me doen. 'Ik hoorde dat de sorteerhoed zelf kiest, toch?' Ron haalt zijn schouders op. 'Harry vroeg hem of hij bij Griffoendor mocht, en toen zei de hoed Griffoendor.' Het zou leuk zijn om bij een afdeling te komen waar ik al wat mensen ken.

Als ik de volgende coupé binnenstap om te zoeken, zegt Ron: 'Ehm, Jaiden, we kunnen beter maar weer terug gaan.' Ik kijk hem vragend aan. 'Hoezo?' Marcel lijkt het heel erg eens te zijn met Ron, want hij zegt: 'Ik weet zeker dat we gewoon niet goed gezocht hebben. Hij is vast in één van de vorige coupés.' Het valt me op dat ze zachtjes praten. En dat ook Hermelien en Harry terug lijken te willen gaan. Maar ze weten toch dat het geen zin heeft? We hebben goed gezocht en Marcel's pad was nergens te vinden. 'Wat is er, Lubbermans? Ben je die pad van je soms weer kwijt?!' roept een van de jongens die in de coupé staat. De andere jongens beginnen te lachen.

De enige mensen die in de coupé staan, is een groep van vijf jongens met groene gewaden. Niemand zegt iets terug, dus zeg ik: 'Ja, heeft een van jullie hem misschien gezien?' De jongens kijken elkaar verbaasd aan en kijken dan naar mij. Ze kijken me onderzoekend aan en een van de jongens met zwart haar zegt: 'Ik zie het al, jij bent nieuw hier.' Ik knik. 'Laten we maar weer gaan,' zegt Ron. Samen met Marcel loopt hij alvast naar de vorige coupé. 'Laten we ook maar gaan,' zegt Hermelien. Ik kijk haar vragend aan. Waarom? We zijn toch op zoek naar Marcel's pad? Waarom lijken ze zich zo ongemakkelijk te voelen bij die jongens? Ik kijk de groep aan. 'Hebben jullie Marcel's pad gezien?' vraag ik nog een keer, waardoor de meeste jongens weer beginnen te lachen. Éen van de jongens lacht niet, dus ik kijk hem vragend aan. Hij schudt zijn hoofd. 'Nee, we hebben zijn pad niet gezien.' De andere jongens kijken hem verbaasd aan.

Oké, deze jongens zijn inderdaad een beetje raar. Een tijdje zegt niemand iets, maar als de jongens door krijgen dat ik niet van plan ben zomaar weg te gaan, zegt de jongen die me als eerste aangesproken had: 'Kom, we gaan.' De jongen wordt door één andere jongen gevolgd. 'Draco, Korzel, Kwast. Gaan jullie niet mee?' De jongen die als enige normaal antwoord op mij gaf, schudt zijn hoofd. De andere twee jongens gaan wel mee. Als ze weg zijn, merk ik dat Hermelien en Harry ook weg zijn. Ik draai me om om ook weer terug te gaan, maar dan hoor ik: 'Sorry van de jongens.' Ik draai me weer om en kijk de jongen met blond haar aan.

'Oh, geeft niet.' Ik probeer mijn toon normaal te laten klinken, omdat ik bang ben dat hij gaat lachen of zo. Ik bedenk mezelf of het beter is als ik nu weer weg ga, maar hij zegt: 'Waar heb je die pad voor het laatst gezien?' Ik kijk hem aan. Waarom doet hij nu ineens zo aardig? Ik haal mijn schouders op. 'Ik.. heb hem eigenlijk niet gezien.' Ik weet niet eens hoe Marcel's pad eruit ziet, dit komt wel lekker klungelig over. Op dat moment hoor ik een soort gekwaak van dichtbij komen. De coupé gaat open, de pad wordt naar binnen gesmeten en de deur gaat weer dicht. Het kwam van de kant van de jongens.

Ik loop naar de pad toe en kniel bij hem neer. Fijn, hij zit onder het slijm. Hoe moet ik dit glibberige beestje nou oppakken? 'Hier.' De jongen reikt me een paar leren handschoenen aan. Ik kijk hem wantrouwend aan. Waarom doet hij zo aardig? Wat als hij een soort plan bedacht heeft met zijn vrienden om de nieuweling te pesten? 'Wat? Vertrouw je me niet?' Hij begint te grijnzen. 'Hhm, even denken hoor,' zeg ik. Ik doe alsof ik nadenk. 'Ik kom deze coupé binnen, word uitgelachen door een stel jongens. De anderen gaan terug naar een andere coupé vanwege jullie. Die jongens zetten de pad hier neer, die helemaal onder het slijm zit. Jij biedt me handschoenen aan, terwijl ik je naam niet eens weet. Waarom zou ik je níet vertrouwen?'

De jongen begint te lachen en zegt dan: 'Draco. Draco Malfidus.' Hij steekt zijn hand uit, die ik twijfelend aanpak. 'Jaiden Dorthrow.' Hij reikt me nog steeds zijn handschoenen aan, dus ik pak ze aan. 'De jongens lachten trouwens niet om jou.' Wauw, dat voelt een héél stuk beter. Nee. 'Waarom lachten ze de anderen uit?' Draco haalt zijn schouders op. 'Omdat ze zo bang keken.' Ik kijk hem onderzoekend aan. 'En waarom is dat zo leuk?' Er is blijkbaar iets dat ik gemist heb. Iets dat door de jaren heen gebeurd is. Hij reageert niet op mijn vraag. 'Zal ik helpen?' Hij pakt zijn toverstok uit zijn gewaad. Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik een toverstok zie. En dan ook van zo dichtbij. Hij kijkt me aan en grijnst. 'Je hoeft niet bang te zijn dat ik je betover.'

Ik vraag me af wat er aan de hand is met deze jongen. Waarom stond hij net bij de andere jongens? Hij hoorde bij ze, maar was tegelijkertijd ook heel anders dan zij. Harry, Ron, Marcel en Hermelien lijken het niet zo op de jongens te hebben, maar tegen mij doet hij heel aardig. Is dat omdat ik nieuw ben? Ja, het is vast omdat ik nieuw ben. 'Mag je hier wel toveren?' vraag ik. 'We zijn bijna op school, dus ja.' Hij glimlacht even en spreekt een spreuk uit die de pad meteen slijm-vrij maakt. Ik kan het niet helpen, maar ik ben onder de indruk. Dit is de eerste keer dat ik iemand een spreuk heb zien uitvoeren. De pad is nu niet slijmerig meer. Ik betrap mezelf op een 'Wow.' Draco grijnst weer. 'De trein stopt zo, dus misschien kun je hem beter terug gaan brengen.' Hij knikt naar de pad.

'Ja.' Ik kijk naar de handschoenen. 'Wil je ze terug?' Draco kijkt even vies naar de pad en schudt dan zijn hoofd. 'Hij zit niet meer onder het slijm, maar dat maakt hem niet meteen minder vies.' Hij grijnst. 'Oké, bedankt voor je hulp.' Ik doe de handschoenen om en pak de pad op. 'Dan zie ik je wel op school, denk ik.' Draco knikt. Om aardig te doen, zeg ik: 'Misschien kom ik wel in dezelfde afdeling.' Ik had eigenlijk geen antwoord terug verwacht, maar hij zegt: 'Hmm, dat denk ik niet.' Ik kijk hem vragend aan. 'Er komen geen aardige mensen in Zwadderich terecht.' Ik ben blij dat hij me aardig vindt, maar er klopt iets niet. 'Waarom zit jij daar dan?' Hij kijkt me een beetje verward aan. Vind hij het raar dat ik hem aardig vind? 'Ik zie je op school,' zegt hij. Dan loopt hij naar de volgende coupé.

Draco MalfoyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu