Ik voel me niet goed. Ik ben kotsmisselijk. Het is drie uur 's nachts, maar ik ben nog steeds wakker. Ik sta op, sluip naar de badkamer en vul een glas water. Ik denk constant aan Thijs. Aan zijn ogen, die grote, prachtige, grijs-groenige ogen. En zijn lach... HO, Stop meid, denk na!! Dit kan zo niet. Ik smijt het restant van mijn glas water in mijn gezicht en loop terug naar mijn bed. Ik ga boven de denkens liggen en denk aan andere dingen, aan de kat, aan het huis, fietsen, mijn vriendinnen... op school ... mijn klas, ...Thijs....
Ik kan dit niet. Voor de tweede keer die nach sta ik op, maar dit keer loop ik naar zolder. Ik open de glazen deur en ga op het balkon staan. Ik doe de deur zachtjes achter me dicht. Er staat een stoel, maar ik pak alleen het kussen eruit en ga op de grond zitten. Ik hoor muziek uit de het huis van mijn (zeer) luidruchtige buren (we wonen in een groot uitgevallen flatje, vierde etage, maar met balkon) komen; hun zoon, negentien jaar, draait liedjes van een zijn favoriete bands. Ik mag hem wel, we hebben ongeveer dezelfde muziekstijl. Ik leun tegen de zijkant van het balkon aan en doe mijn ogen dicht: ik luister naar de muziek. Langzaam dommel ik weg.
Ik word wakker door de opgeluchte, maar ergens in zijn stem nog steeds ongeruste vader. Hij zucht. "Dus hier ben je vannacht gaan slapen! Was je matras niet zacht genoeg?" Er speelt een glimlach om zijn lippen, maar ik ben net wakker en zie de humor er niet van in. Ik ben sowieso chagarijnig vandaag. We hebben vandaag geen muziek, dat hebben we maar twee keer in de week. "Hoe laat is het?" Vraag ik met een nog lamme tong van de slaap. ''Het is nu precies...." mijn vader kijkt op zijn horloge. ''Tien voor acht. Hoe laat moet je op school zijn?'' ''Shit!!!'' Is mijn reactie. ''Tien over acht!!'' Roep ik over mijn schouder als ik naar mijn kamer sprint. Ik smijt de boeken in mijn tast, trek de eerste kleren aan die ik zie hangen (en kom er later achter dat ik twee verschillende sokken aanheb en mijn vest binnenste buiten) en prop een 'ontbijt' van een muslireep, een ontbijtkoek, twee slokken water en een kauwgompje in mijn mond, voordat ik op mijn fiets spring en naar school toe race.
Daar aangekomen bots ik in mijn haast tegen iemand op, als ik de school in ren. Ik roep sorry, en met dat ik me omdraai verteen ik. Het is Thijs. Natuurlijk is het Thijs. Als er zoiets als lot bestaat, nou, dan heeft het lot iets tegen me. Hij wuift met zijn hand, in een gebaar van 'maakt niet uit', draait zich om en loopt door. Ik blijf nog even staan, besef me dat ik al te laat was en sprint naar het lokaal. De leraar duits (wat een goed begin van de dag, bedenk ik me, hem zie) wil net de deur dicht doen, maar ik glip nog snel het lokaal in. Ik plof op een stoel naast Maud en de les begint. Als de leraar klaar is met zijn (dodelijk saaie) uitleg, vraagt Maud waarom ik zo laat ben. Ik leg haar het hele voorval uit, en als ik dat van Thijs vertel, word ik blijkbaar weer vuurrood, want Charlie en Maud vragen me tegelijk: ''Waarom ben je zo rood?'' Ik kijk naar beneden en weer terug, en zeg: ''Kom na de les mee, ik moet jullie geloof ik iets vertellen.''
JE LEEST
I just wanna be yours
Teen FictionSiara is een vrolijk meisje, ten minste, dat was ze. Totdat ze erachter komt dat ze (helaas) stapelverliefd is op haar leraar muziek, Thijs Hoonders. Ze haat het gevoel, maar kan er niets tegen doen. Haar vrienden kijken vrijwel machteloos toe hoe z...