Deel 22

88 1 0
                                    

OOOOHWOOOOHWWOOOOOO

I'M TEN FEEL TALL

Mijn haar gaat op en neer terwijl ik spring op de beat van de muziek en mee'zing' met het liedje.

Muziek heeft altijd al mijn emoties beinvloed, en ik krijg nu van dit, van de muziek, van de mensen, van mijn vrienden, een enorme golf gelukkigheid over me heen. Ik kan hem nauwelijks aan, en ik begin te huilen en lachen tegelijk van geluk. Ik ben blij dat het donker is, op de lichtshow na, en dat niemand het dus ziet.

O ja, het is nu vrijdagavond en ik ben op het schoolfeest, ter afsluiting met de hele school van het jaar. Ik vind dit soort dingen meestal helemaal geweldig, alleen is het jammer dat je elkaar nooit kan verstaan. Hoewel dat soms ook maar beter.

Het nummer is afgelopen en ik veeg het haar uit mijn gezicht. Een ander liedje start op, en Loes schreeuwt iets in mijn oor: 'A jwe mee dinen haal?' 'WAT?!' schreeuw ik terug. 'GA JE MEE DRINKEN HALEN!' Als antwoord steek ii mijn duim op, want we verstaan elkaar hier toch nauwelijks.

We lopen naar de 'bar': een paar tafels. Lekker primitief. Ik haal een glaasje cola en twee zakjes chips voor totaal 75 cent. Nou, ik kan in ieder geval wel leven met de tarieven.

Het liep trouwens nog goed af met Loes. Dat klinkt vreemd. Maar ze zei dat ze even tijd nodig had om er over na te denken, want dat had ze nog nooit eerder gedaan. Het lwam bogal schokkend aan dat we allemaal opeens een van onze vriendinnen niet meer mochten, maar na wat bedenktijd vond ze toch ook wel hetzelfde over Kirona. Toch vond ze het vreemd, maar nu is alles dus weer goed.

Het schoolfeest is geweldig, en Thijs is in geen velden of wegen te bekennen. Ik weet niet of ik daar nou blij om moet zijn of niet. Ik schud mijn hoofd en houd het maar op wel; ik moet hem vergeten.

Drie uur later ben ik bezweet en kapot, maar ik moet ook nog naar huis fietsen. Het is maar vier kilometer ofzo, maar toch. Ik ben zo moe.

Als ik halverwege ben kan ik echt niet meer en val tegen een boom aan. Er is hier helemaal niemand te bekennen, fijn. Heel even, denk ik, heel even.....

Ik word wakker door iemand die mijn schouders door elkaar rammelt. 'Oh godzijdank, je leeft nog.' 'Ja natuurlijk, maar ik sliep. En dankzij jou nu niet meer.' Ik draai me geirriteerd om in mijn bed.... Wacht eens, dit voelt totaal niet aan als een bed. Ik open mijn ogen en zie dat ik tegen een boom aan lig. Oh ja, ik herinner het me weer. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het drie uur 's nachts is. 'Maar wie gaat er dan toch ook om drie uur 's nacts tegen een boom aan liggen pitten.' Hij (ik weet niet wie dit is, maar dit is zeker een mannenstem) zucht geërgerd en steekt zijn hand uit om me omhoog te trekken. Hij trekt me dan ook letterlijk omhoog waardoor ik tegen zijn borst aan val. 'Oh sorry, gaat het? Je ziet er heel moe uit. Waar woon je? Ik breng je wel thuis.' 'Daar ergens,' mompel ik 'maar het gaat wel hoor, ik fiets wel... hwooaa *gaap* ... zelf.' 'Jaja, geloof je het zelf. Kom, ik bren je thuis.' Hij zet me op zijn bagagerager en zegt me dat ik me goed moet vasthouden. Ik hou me vast aan zijn shirt en hij houd met een hand zijn stuur vast en me de andere het stuur van mijn fiets. Ii ben zo moe, dus leg ik mijn hoofd tegen zijn rug aan. Hoorde ik hem nou grinniken? Naja, whatever. Het kan me niet schelen dat ik hem niet ken, misschien is hij wel heel fout, neemt me mee naar zijn huis ofzo en verkracht en vermoord me dan. Vast. De jongen schraapt zijn keel. ' Ik ben Daniel. Wat is jou naam?' Hij spreekt zijn naam engels uit. 'Siara.' gaap ik. 'Ik was op een schoolfeest, en het was laat en ik ben zo moe..' Hij grinnikt weer. 'Dat ken ik. Ik was bij mijn ouders. Het werd weer eens een latertje.' Bij zijn ouders? Hoe oud is die gast eigenlijk? Ik besluit het gewoon te vragen. 'Ik ben zeventien. Ik woon op mezelf omdat ik op mijn vijftiende enorme ruzie kreeg met mijn ouders, en toen ben ik weggelopen. Ik huurde ergens heel goedkoop een appartementje, en daar woon ik nu nog steeds.' 'Oke. Rot voor je dat je ruzie met je ouders had.' Hij zwijgt en na tien minuten stopt hij voor mijn huis. 'We zijn er.' Hij lacht. Ik stap van zijn fiets af en pak de mijne aan. 'Bedankt voor de lift.' 'Geen dank.' Dan gaat er opeens een belletje bij me rinkelen. Ik hem hem nooit verteld waar ik woon, ik heb alleen 'Daar ergens' gezegd. Hoe weet hij dan dat dit mijn huis is? 'Wacht, hoe weet je dat...' Ik draai me om, maar hij is al weg. Best griezelig. Ik besluit er voor de rest van de nacht/dag er niet meer aan te denken en loop mijn huis binnen.

I just wanna be yoursWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu