19. ~ Sleepy

102 4 0
                                    

Haar tranen waren opgedroogd. Ze liep nieuwsgierig door de bibliotheek, hopend dat haar nieuwe boek er al was. 'De eeuwige duisternis' was de naam van het boek.

Ze keek bij de E, en na even zoeken vond ze het boek. Ze greep het stevig vast, nadenkend hoe ze het kasteel uit zou komen. De voordeur was namelijk geen optie. En de achterdeur ook niet.

Ze zou uit het raam kunnen klimmen, en via de klimop omlaag klimmen. Voorzichtig deed ze haar schoenen uit, en opende het raam. Ze klom het raam uit, zocht steun op de klimop, en sloot voorzichtig het raam weer. Ze klom behendig naar beneden, alsof ze dit al honderd keer had gedaan. Wat ze waarschijnlijk ook had gedaan.

Hester's voeten belande in het zand. Het gevoel bracht weer een glimlach op haar gezicht. Voorzichtig liep ze weg van het kasteel, tot aan het prachtige strand waar ze altijd heen ging. Het zand onder haar voeten, het boek in haar handen, het leek bijna alsof er niets was veranderd. Maar er was wel iets veranderd, veel was veranderd, alles was anders nu. Ze zou nooit meer hetzelfde zijn.

"Je kunt niet voor altijd blijven vluchten, Hester. Je zult een oplossing moeten vinden, en de gevolgen accepteren. En die oplossing is niet vluchten voor je problemen, en ook niet jezelf opsluiten in je kamer voor de rest van je leven." Hester voelde een hand op haar schouder, maar toen ze zich met een ruk omdraaide, was er niemand.

Verward opende ze haar boek, en begon met lezen.
Hoofdstuk een ; De eerste indruk

Hester was al bij hoofdstuk 5, pagina 72 toen ze realiseerde dat de zon al bijna onder was, en de maan al opkwam. Vlug stond ze op, en keerde terug naar het kasteel. Ze kwam het gebouw op de zelfde manier binnen als dat ze het verliet, via de klimop, door het raam. Behendig stond ze zo weer binnen, en liet haar voeten in haar schoenen glijden. Ze liep de bibliotheek uit, en knalde bijna tegen iemand op toen ze de hoek om liep, richting haar kamer.

Het was Bram. Ze greep hem vast, niet stevig, maar hij kon ook niet zomaar uit haar grip komen. "Bram..." Dat waren de enige woorden die uit haar mond konden komen. De naam klonk meer als een vraag dan een antwoord. Ze opende haar mond wel om meer te zeggen, maar ze kon de juiste woorden nou eenmaal niet vinden. En als ze dan toch iets ging zeggen, protesteerde haar stem, en klonk er geen geluid.

Ze gaf het op, en sloot haar armen om zijn middel heen, haar hoofd rustend op zijn borstkas. Hij sloeg ook zijn armen om haar heen. Beiden spraken niet, en de ruimte bleef stil. De stilte was niet oncomfortabel. Het was een prettige stilte, waarin beiden elkaars aanwezigheid apprecieerde. De omhelzing was comfortabel. Het voelde als thuis. Het rook zelfs zoals thuis.

"Het is tijd dat je naar bed gaat Hester. Je hebt een zware dag gehad, en verdient de rust."
Bram doorbrak de stilte, met een vriendelijk gebaar. Hester knikte, en nam een stap achteruit. "Ik begeleid je wel naar je kamer." Hester knikte alleen maar, en liet haar hand naar de zijne glijden. Ze pakte zijn hand vast, haar hand passend in die van Bram. Ze was zo moe, dat ze nieteens echt doorhad wat ze deed.

Langzaam liepen de twee naar Hester's kamer. Haar ogen waren zwaar als lood, en haar grip op Bram zijn hand was zwak. Voorzichtig opende hij de deur, en liet haar naar binnen lopen. "Morgen is een nieuwe dag, hoe stom dat ook klinkt. Je hebt morgen nogsteeds je krachten, maar je zult een dag dichterbij het onder controle houden van je krachten zijn."

Voorzichtig ging ze in bed liggen, en hij legde het dunne dekbed over haar heen. "Slaap lekker Hester, je verdient het." Haar ogen waren al dicht voor Bram de kamer had verlaten, op weg naar zijn gastenkamer.

Hester sliep slecht. Ze had verschrikkelijke nachtmerries dat ze Cemal, David, Lars en Bram heftig verwondde, en zelfs bijna doodde. Ze werd zwetend en huilend wakker.

Ze haalde haar handen door haar haar, realiserend dat het pas vroeg in de nacht was. Ze had al iemand verwond, haar ooit beste vriend, waar ze ineens nooit meer mee praatte. Hij was veranderd, maar ze was zelf ook veranderd. Ze vond hem nogsteeds aardig, maar had geen behoefte aan zijn aanwezigheid.

Toen haar ogen gewend waren aan het beperkte licht, stond ze op en liep naar haar bureau. Voorzichtig trok ze een laatje open, en pakte de doos met lucifers eruit. Voorzichtig stook ze de twee kaarsen op haar bureau aan, waarna ze de lucifer doofde.

Het papier lag zoals gebruikelijk netjes op haar bureau, haar inktpot ernaast. Voorzichtig pakte ze haar schrijfveer, en doopte die in de inktpot. Ze was nog half aan het slapen, maar de woorden vloeiden uit haar brein, zo op het papier.

Hallo Lars.
Er is iets heftigs gebeurd op de terugreis van Atla naar Jenava. We besloten de route af te snijden en door Empire te reizen, maar dit eindigde dramatisch. We werden verdoofd, en gevangen. In de tijd dat ik bewusteloos ben geweest, hebben ze me geforceerd de transformatie laten ondergaan.

Sindsdien voel ik snel en veel woede die ik niet onder controle kan houden. Ook heb ik enorm sterke krachten. We zijn de gevangenis ontsnapt omdat ik de muur kapot heb geslagen. Ja, geslagen met de blote vuist. Het deed geen pijn. Vervolgens stampte ik boos naar de troonzaal, en de vloer kraakte en scheurde onder mijn voeten.

Eenmaal aangekomen in Jenava, was het allemaal maar bitterzoet. Cemal was boos, maar ik voelde me boven alles leeg. Ik heb ook perongeluk Mike verwond, omdat hij zijn hand op mijn schouder lag, en ik die van schrik wegduwde. Daarbij heb ik dus mijn krachten per ongeluk gebruikt. Hij was niet heel erg gewond, maar het is nogsteeds dom.

Ik heb ook niet meer dat close gevoel dat ik eerder had met Mike. Ik heb niet perse behoefte meer aan zijn aanwezigheid. Er zijn mensen die ik veel liever om me heen heb. Zoals Bram. Die blijft waarschijnlijk een paar dagen in Jenava. Ik heb hem beloofd een rondreis te geven, en hem Jenava te laten zien.

De kant van het papier waar ze nu op schreef was vol, dus ze liet de inkt een paar minuten drogen, en draaide daarna het papier om.

Gisteravond, ben ik door het raam in de bibliotheek ontsnapt. Ik heb een boek gepakt, en ben via de klimop naar onder geklommen. Het zand onder mijn voeten was heerlijk. Ik ben naar de zee gelopen, en hoorde daar een stem die me vertelde dat ik niet kon blijven vluchten voor mijn krachten en de gevolgen. Daarbij voelde ik ook een hand op mijn schouder, maar niemand was daar.

Ik ben wakker geworden uit een nachtmerrie. Ik verwondde per ongeluk Cemal, Bram, David en U. Ik hoop dat zoiets nooit gebeurt. Ik ben bang voor mijn eigen krachten, en zou bijna alles doen om ze weg te krijgen. Mijn gezicht voelt brandend aan, en de warmte straalt letterlijk af van de Empire kant.

Toen ik deze brief begon te schrijven, was ik slaap dronken. Nu ben ik klaar wakker, en is nergens een greintje moeheid te bekennen in mijn lichaam. Ik wou dat ik kon slapen, maar mijn lichaam en geest zijn onrustig, waardoor ik onmogelijk rust krijg. Misschien moet ik een wandeling maken door het dorp, of buiten de muren. Misschien kan ik op een van de paarden rijden, of misschien kan ik kijken of Cemal of Bram wakker zijn.

Het maakt niet uit wat ik doe, ik zal bang blijven dat ik iemand verwond. Ik zal moeten leren mijn krachten onder controle te krijgen, koste wat het kost. En als dat niet kan, dan is het misschien beter dat ik verdwijn, zodat ik niemand meer kan verwonden. Maar laten we hopen dat het niet zover komt.

Liefs, prinses Hester

Princess Of The Kingdom Where stories live. Discover now