Hoofdstuk 25

204 11 2
                                    

Liselotte haast zich door de gangen van het ziekenhuis. Het telefoontje wat ze net van Evert kreeg was zorgwekkend, en ze heeft er alles aan gedaan om hier zo snel mogelijk te komen. Ze ziet Evert al van een afstandje staan; op de gang, net naast de deur van Fenna's kamer. Hij leunt met zijn rug tegen de muur, en heeft zijn hoofd gebogen. "Evert," als ze nog maar een paar meter van hem verwijderd is, zegt Liselotte zijn naam. Zijn hoofd schiet met een ruk omhoog, hij kijkt naar haar, maar hij kijkt haar niet aan. Ze slaat haar armen om hem heen en omhelst hem even stevig voor ze hem loslaat. "Wat is er gebeurd?" Vraagt ze bezorgd.

Evert bijt op zijn lip. "Ze kon zich alles herinneren," mompelt hij, "nou ja... Onze ruzie in elk geval." Hij zucht. "Ze werd wakker, en het leek alsof... Alsof er een knop was omgegaan. Ze... Ze was woedend. Of, nouja... Dat is hoe ze zich gedroeg. Bij Fen weet je nooit wat er onder het oppervlak omgaat... Ik in elk geval niet." Even is hij stil. "Maar... Ze wond zich ontzettend op... En toen ging ze ineens tegen de vlakte." Hij haalt kort zijn schouders op. Liselotte legt haar hand tegen zijn schouder. "En nu? Is ze oké?" Vraagt ze hem zacht. Evert kijkt haar aan, voor het eerst sinds ze er is. "Ze werd al snel weer wakker," vertelt hij, "en ze leek wel in orde te zijn... Een beetje duf, maar verder in orde." Hij maakt een gebaar naar de kamer. "Ze hebben haar nu meegenomen om scans te maken, voor de zekerheid, maar ze denken dat het was omdat ze zich zo druk heeft gemaakt." Liselotte werpt een blik op de lege kamer, en kijkt dan naar Evert, die er nogal verslagen bij staat. "Kom," besluit ze, "laten we even wat koffie gaan halen." Ze trekt Evert aan zijn arm mee.

Als Liselotte en Evert een paar minuten later in de cafetaria van het ziekenhuis zitten, kijkt de brunette hem met een onderzoekende blik aan. "Gaat het met je?" Vraagt ze dan zacht. Hij zucht diep. "Ik wist dat het een keer ging gebeuren... Dat ze het zich ging herinneren... Maar ik weet niet of ik dit had verwacht," hij haalt zijn hand door zijn haren, "het is zo'n bizarre situatie, Lies. En ik-ik... Ik weet gewoon niet wat ik moet." Ze knikt langzaam, nadenkend. "Wat wil je? Want jullie zijn uit elkaar... En het komt wel weer goed met Fen, in principe hoef je er niks mee. Tenzij je iets wil." Ze kijkt hem met haar groene ogen vragend aan. Hij haalt kort zijn schouders op. "Ik weet het niet." Mompelt hij dan. Liselotte glimlacht zwakjes. "Hou je van haar?" Vraagt ze hem dan. Evert had de directe vraag niet verwacht, en kijkt haar verrast aan voor hij langzaam knikt. "Ja... Zo veel. Maar ik haat hoe ik me voel door haar... Als ze solo gaat, dan... Ik ben zo bang, elke keer... Doodsbang dat er een keer iets vreselijks met haar gebeurt... Dat ze-" Hij zucht, "die angst... Daardoor wordt ik elke keer zo kwaad als ze dat doet. En dan zeg ik dingen die ik niet moet zeggen en dan doe ik haar pijn. Ik ben niet goed voor haar... En zij niet voor mij." Hij schudt zijn hoofd. "Het leven zonder haar... Het beangstigt me, maar... Ik wil dat ze gelukkig is, dat verdient ze." Hij heeft dit nog nooit hardop gezegd, en pas als hij zwijgt realiseert hij zich dat hij het nu wel heeft gedaan. Het is even stil, dan opent Liselotte haar mond. "Dat moet je aan haar vertellen, Evert." Adviseert ze hem dan. "Misschien niet vandaag, ze moet even afkoelen denk ik... Maar ze verdient het om dit te weten. En jij verdient het om het gesprek aan te gaan om een oplossing te vinden."

Na het intense gesprek met Evert, loopt Liselotte terug naar de kamer van Fenna. Door het raampje in de deur ziet ze dat de blondine weer terug is. Ze ligt op haar zij in bed, haar rug naar de deur toe. Liselotte kan niet zien of ze slaapt, dus ze opent de deur heel zachtjes. Ze ziet Fenna iets bewegen, en concludeert dat de blondine wakker is. "Hé, Fen..." Zegt Liselotte zachtjes. Ze blijft naast het bed van haar vriendin staan, niet helemaal wetend wat ze moet doen nu. Fenna reageert niet, Liselotte ziet dat ze haar ogen gesloten heeft, maar haar oogleden trillen een beetje, en haar ademhaling is net niet rustig genoeg. Liselotte laat zich op de rand van het bed zakken en legt haar hand op Fenna's schouder. "Hé... Fenna... als je niet wil praten is het niet erg, maar dit is een beetje onzin." Ze wrijft zachtjes over de arm van de blondine. "Maar misschien is het goed om te praten... Wat kan je je allemaal herinneren?" Langzaam opent Fenna haar ogen. Ze draait op haar rug zodat ze Liselotte beter aan kan kijken. "Ik wil niet praten. Ik wil dat je met alleen laat nu." Zegt ze dan. Liselotte zucht. "Fen-" "-Nee. Laat me gewoon even." Fenna's stem klinkt breekbaar, en Liselotte staat langzaam op.

HerinnerenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu