Hoofdstuk 18

220 12 2
                                    

"Goedemiddag mevrouw Kremer," een arts loopt binnen en glimlacht vriendelijk naar Fenna. Hij schudt kort Everts hand en stelt zich voor, dan trekt hij een stoel bij het bed en kijkt hij Fenna aan. "Ik heb de beelden van de CT-scan die vanochtend gemaakt is bekeken, en daarop is te zien dat het hematoom niet gegroeid is. Dat is in principe goed nieuws, dan kunnen we nu gaan richten op herstel." Hij pauzeert als Fenna haar mond opent. "Wanneer mag ik naar huis?" Vraagt ze hem. Hij glimlacht vriendelijk naar haar. "Na hersenbloedingen is het protocol dat de patiënt twee weken in het ziekenhuis blijft, zodat we een eventuele nabloeding snel kunnen diagnosticeren en behandelen. Bij u zal het, als er geen verdere complicaties optreden, bij die twee weken blijven, aangezien er geen sprake is van verder ernstig letsel." Fenna glimlacht opgelucht. "Fijn, bedankt." Mompelt ze. "En... Het geheugenverlies, blijft dat?" Vraagt ze zich dan af. De arts kijkt haar ernstig aan. "Op basis van de beeldvorming die we tot nu toe gedaan hebben is er geen reden voor het kortetermijngeheugen om niet te herstellen. Over het langetermijngeheugen is het lastiger om een uitspraak te doen. Het verschilt per patiënt of de herinneringen terugkomen, alleen tijd zal dat uit kunnen wijzen."

De arts ziet de vermoeidheid op Fenna's gezicht, zelfs het verwerken van informatie is nog veel voor haar. Hij wendt zijn blik tot Evert. "Zullen wij op de gang verder praten, dan kan mevrouw Kremer wat rust pakken." Beide mannen staat op, Fenna volgt het tafereel met haar ogen. Ze houdt Everts hand iets langer dan nodig is vast. Hij glimlacht naar haar. "Ik ben zo terug, oké?" Hij geeft een kneepje in haar hand en volgt de arts dan naar de gang. Daar vouwt hij zijn armen over elkaar. "Hoe gaat met haar? Mijn collega had het gisteren over krachtsverlies?" Hij kijkt de arts indringend aan. De man knikt. "Haar rechterarm leek zwakker dan haar linkerarm, en de testen van vandaag hebben dat bevestigd. Als mevrouw Kremer iets aangesterkt is, zal ze daar fysiotherapie voor moeten volgen, maar dat is nu nog niet aan de orde." Evert knikt. "Zien we later wel, dus?" De arts knikt. "Eerst maar even rust houden."

Fenna ligt in bed, haar ogen even gesloten. Ze is moe, en ze heeft hoofdpijn. Ze wil heel graag slapen, zich even weg laten zakken. Maar Evert is er, en dat vindt ze fijn, en daarom wil ze ook eigenlijk heel graag wel wakker blijven. Ze luistert naar de piepjes van de machines om haar heen terwijl ze probeert haar gedachten tot rust te laten komen. Sinds ze gisteren wakker werd, is er eigenlijk nog geen moment geweest dat ze rust in haar hoofd heeft gehad. Alles is verwarrend, en niks lijkt meer te kloppen. Maar haar hoofd bonkt te veel om rustig te worden. Ze drukt de rug van haar hand tegen haar voorhoofd, maar eigenlijk doet dat alleen maar meer pijn.

De deur gaat zachtjes open, Evert had door het raampje gezien dat Fenna haar ogen gesloten had. Nu opent ze toch haar ogen weer. Hij gaat op de rand van haar bed zitten en kijkt haar aan. "Kan je niet beter gaan slapen?" Stelt hij voor, "je ziet er niet al te best uit." Fenna duwt zichzelf – met een van pijn vertrokken gezicht – iets omhoog. "Nou zeg," ze probeert te glimlachen, maar krijgt het niet voor elkaar, "ik moet eerlijk zeggen dat jij er ook wel eens beter uit hebt gezien." Evert is bleek en heeft grote, donkere wallen onder zijn ogen. Hij haalt echter zijn schouders op. "Maakt niet uit," mompelt hij, "het gaat nu even om jou." Slapen heeft hij nauwelijks gedaan de afgelopen dagen, wakker gehouden door zorgen om de blondine voor hem.

"Evert?" Fenna kijkt onzeker naar hem. "Je bent nu hier... En-en..." Ze zucht, ze kan de juiste woorden niet vinden. "Zijn we een beetje oké uit elkaar gegaan?" Vraagt ze dan zacht. Hij legt zijn hand op haar hand, en aarzelt even. Hij wil haar niet vertellen over de knallende ruzie die het einde van hun relatie betekende. "Het was een beetje gek... Ik-ik kan niet voor jou spreken. Maar... Ik wist niet meer zo goed hoe ik me moest gedragen. Het was weer een beetje als toen je net bij ons kwam werken." Fenna grinnikt. "Arme Bram en Lies," mompelt ze, voor haar blik weer serieus wordt, "maar nu, je bent wel hier..." Ze kijkt hem vragend aan. Hij knikt. "Toen we hoorden dat je dat ongeluk had gehad... Ik geef nog steeds heel veel om je, Fen. Dat zal ook niet veranderen." Hij wrijft met zijn duim over de rug van haar hand. "Maar onze relatie... Dat is echt klaar." Fenna buigt verslagen haar hoofd. Hij geeft een kneepje in haar hand. "Als jij je wat beter voelt kunnen we het er wel een keer uitgebreid over hebben. Maar nu niet..."

HerinnerenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu