Hoofdstuk 22

697 23 2
                                    

POV Grace

Ik word langzaam wakker. Het is helemaal donker waar ik ben en ik merk dat ik in een kleine ruimte lig.

Ik bonk in paniek op dat boven me en roep met een schorre stem om hulp. 'Iemand! Help!' roep ik en ik hoor een trap. 'Help me' huil ik zacht en bonk nog een keer.

'Grace?' vraagt een vrouwen stem en ik kijk op. Het is mijn moeder. 'Mama!' roep ik en ik hoor een slot. Daarna gaat de bovenkant open en zie ik mijn moeder met grote ogen kijken.

'Mam' zeg ik zacht en vlieg in haar armen. 'Grace! Hoe kan dit?' vraagt ze verward en ik glimlach klein. 'De God des doods heeft me geholpen' zeg ik zacht en voel tranen in mijn ogen vormen.

'God des doods?' vraagt ze. 'Lang verhaal, maar daar gaat er niet om' zeg ik en ze glimlacht. Ze helpt me uit de kist en ik merk dat we in de kelder zijn.

'Ik had je kist in de kelder gelegd. Ik wou je dichtbij me hebben' zegt ze zacht en ik glimlach naar haar. We gaan naar boven en ik merk dat ik dezelfde kleren aan had als dat ik had die dag dat ik naar school ging.

Ik voel in mijn nek, de wond is weg. Alles is weer zoals eerder. 'Hoelang ben ik dood geweest?' vraag ik. 'Een maand ongeveer, ietsjes korter' zegt ze. Ik knik. 'Wil je niks zeggen tegen de mensen om ons heen?' vraag ik voorzichtig en ze knikt begrijpend.

'Ik wil Suzanne en Tamara wel zien' zeg ik nog schor en ze knikt weer. 'Natuurlijk lieverd. Ik heb je zo erg gemist' zucht ze en ik glimlach. Ze slaat haar arm om me heen en we lopen naar boven.

Mijn keel is droog en doet pijn. 'Je ebt zeker honger en dorst' zegt ze en ik knik. Ik krijg een glas water en drink hem gelijk helemaal leeg. Ik zucht diep en krijg een pannenkoek van mijn moeder.

'Ik was ze aan het maken, dit eet denk ik fijner dan brood' zegt ze en ik glimlach dankbaar naar haar. Ik heb hem in een paar happen op en gelijk zit ik vol.

'Wat is er lieverd?' vraagt ze. Ik merk dat er een traan over mijn wangen rolt. 'Niks' zeg ik zacht en sta op. 'Ik wil slapen' fluister ik bijna. Ze knikt en wilt meelopen.

Ondanks dat ik mijn moeder heel erg heb gemist en dat ik heel veel alleen ben geweest, houd ik haar tegen. 'Je hoeft niet mee' zeg ik en ze begrijpt hem. Ze knikt en glimlacht.

Ik voorzichtig mijn trap op. Ik bekijk alles goed, alsof ik er jarenlang niet meer ben geweest. Ik zou blij moeten zijn dat ik terug ben, maar dat ben ik niet.

Ik voel me gebroken en misselijk. Ik wil hier niet zijn. Dit was mijn lot nou eenmaal niet. Het was mijn lot om dood te gaan.

Ethan had me gezoend. Ik ga voorzichtig met mijn vingertoppen over mijn lip en als ik eraan terug denk beginnen ze weer te tintelen.

Hij liet me los. Ik was niet bang. Ik was gebroken. Ik zag spijt in zijn ogen, maar ook trots. Waarom weet ik niet. Omdat hij me mocht vasthouden of omdat hij me mocht loslaten?

Ik ga de badkamer in en zie in de spiegel dat mijn ogen rood zijn van het huilen. Een andere snik verlaat mijn mond en ik gooi wat water in mijn gezicht.

Als ik weer in de spiegel kijk zie ik iemand. Hij staat bij de deur. Ethan?

Death loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu