Hoofdstuk IV

7 3 2
                                    

Het hele, complete plan was helemaal in de put gevallen. Hij had geprobeerd de staven weg te trekken, denkend dat ze zo oud waren dat ze het onderhand wel zouden begeven. Maar hij zat fout, zo ontzettend fout. De ochtend was gekomen en Milo had de hele nacht niets anders gedaan dan aan de staven te trekken en te duwen. Hij was half in slaap gevallen en zijn benen begaven het onderhand al wel. De zon kwam op met een mooie, roze gloed die zich over het hele plein ontfermde. Milo was te moe om na te denken; sterker nog, hij had geen idee meer welke dag het was en waar hij was. Nicholas was terug gekropen naar zijn hoekje, trillend en wachtend tot de knechten Milo weer mee zouden nemen. En zo deden ze; twee mannen openden de houten deur zonder pardon en rukte Milo weg van het raam. "Doe hem geen pijn!", spuwde Nicholas ze nog toe zonder te bewegen. Milo verzette zich ook niet. Het was alsof zijn hele hoofd in een andere realiteit was geplaatst. Was het de moeheid van de nacht of was het zijn hoofd die alle gedachtes van het geselen probeerde weg te kaatsen? Hij was wel wakker, soort van. Hij kon ook absoluut niets doen met zijn lichaam ook al probeerde hij zo erg. Een van de knechten draaide zich naar Nicholas toe voordat ze verdwenen. "Daar is het nu een beetje te laat voor," zei hij terwijl hij Milo met zich mee sleurde, naar het plein toe.

"Bedankt allen dat u hier bijeen bent gekomen om de geseling te zien van Milo Aaron Kit. Als straf voor het tonen van ongehoorzaamheid, verraad en diefstal zal jongeheer Kit vijftig slagen in totaal ontvangen. Deze actie zal zich plaatsvinden om jongeheer Kit eraan te herinneren waar hij fout zat en voor anderen een voorbeeld te zijn om niet in zijn voetstappen te rennen."

Milo werd gedragen op het platform, nog steeds half in slaap en niet helemaal wetend wat er ook alweer aan de hand was. De ruwe haartjes van het touw schraapte in zijn polsen terwijl hij werd gebonden aan een lange, houten paal. Het duurde een momentje, niet meer dan een seconde, voor hem om te realiseren wat er gebeurde. Het was het moment waarop zijn hemd van zijn rug werd getrokken; de koude bries die ochtend bracht rillingen over zijn hele lichaam. De mensen van Hoysternia stonden om hem heen. Ze juichten, ze klapten en ze deden weddenschappen over hoeveel slagen Milo zou kunnen hebben voordat hij zijn bewustzijn zou verliezen. Al die mensen die hij wel kende, maar nooit echt gesproken had. Al die mensen die in dit soort kleine momenten, dezelfde blik in hun ogen kregen als Victor altijd al had. Het plezier in andermans pijn vinden. Milo's blik ging van de mensen onder hem, naar het andere platform aan de andere kant van het plein, waar Victor met zijn familie stond toe te kijken, naar het raampje van de zolderkamer.

We hebben allemaal een vriend nodig in deze gevaarlijke tijden.

Milo wilde huilen, heel erg graag huilen. Smeken aan de vrouwe of ze hem alsjeblieft zou willen laten gaan. Maar hij wist hoe dit ging. Meerdere mensen hadden het geprobeerd, maar het was nog nooit iemand gelukt. Midden in de menigte stond een jonge heer; niet ouder dan dertig met een unieke blik in zijn ogen. Een blik alsof hij medelijden had. Maar als hij medelijden had, waarom was hij komen kijken? Buiten dat hij zo keek, was er sowieso iets niet helemaal correct aan deze man. Hij had hem nog nooit eerder in zijn leven gezien en hij paste zich niet goed genoeg aan voor Hoysternia. Nee, deze man kwam van de zee.

Milo wist niet eens wat er over hem heen kwam, maar alle emotie verdween meteen van zijn gezicht. Hij hoorde geen geluiden meer, geen gejuich en geen geklap. Hij keek deze man recht in de ogen aan, uitdagend of angstloos. Het enige wat hij hoorde wat de wind die razendsnel langs het eind van de zweep vloog en hoe de zweep op zijn blote rug terechtkwam. Hij hapte snel naar adem, zijn rug brandend van pijn.

Dit moest vijftig keer?!

Maar hij maakte geen geluid en hoewel de tranen nu toch echt wel begonnen te steken in zijn ogen bleef hij de man aankijken. Zijn emotieloze gezicht zou zich niet afwerpen.

Zie mij hier. Doe hier iets aan.

De tweede slag volgde, en de derde, en de vierde. Iedere keer weer met hetzelfde gevoel, alleen een tikkeltje erger. Emotieloos. Adem in, adem uit. Blijf rustig. Kijk de man aan.

Vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.

Blijf de man aankijken. Bijt op je tanden. Adem in, adem uit. Ga niet huilen. Adem in, adem uit.

De man begon zich langzaam door de menigte te bewegen. Dat was het dan, dacht Milo. Hij wilt het niet meer zien. Hij gaat weg.

Maar wat er gebeurde was niets van wat Milo ooit had gedacht.

Vijftien, zestien, zeventien, achttien.

De man begon op een rustig tempo het platform op te klimmen; de menigte werd stiller en geroezemoes ontstond langzaam. Ook vrouwe Black en Victor stonden versteld. Niemand had ooit een geseling stop gezet. De geselaar twijfelde lichtjes bij zijn twintigste slag. De man stond nu recht naast hen en hij wuifde nonchalant naar vrouwe Black. Vrouwe Black stond op van haar stoel, waarna de menigte meteen verstomde.

De geselaar stopte met het zwaaien van de zweep.

"Wat denkt u te doen?", vroeg vrouwe Black furieus. De man zuchtte, misschien blij dat hij iedereens aandacht had. "Ik vraag u om een gunst, Charlotte," zei hij op een bekende manier. Vrouwe Black was even stil, alsof ze verrast was een oude vriend terug te zien. "Dat is vrouwe Black voor jou," zei ze terug. "En hoe zal die gunst klinken, buiten de gunst dat ik u ook niet laat geselen voor deze interruptie?"

De man snoof en keek heel even naar Milo, die lichtjes in zijn hoofd begon te worden. "Mijn gunst is om deze knaap mee te nemen op zee. Veel bemanningsleden zijn gesneuveld in mijn vorige reizen en ik kan wel zo'n knaapje gebruiken."

Weer geroezemoes over de menigte en een vuile blik van Victor. "Helaas is jongeheer Kit al in dienst in mijn eigen huis. Ik zal hem niet zomaar overdragen aan iemand die hier niet eens thuishoort."

"Toe nu, Charlotte," grijnsde de man, "liever dit knaapje dan de andere."

Hij gaf haar een knipoog en blies haar een kus toe. Vrouwe Black haalde diep adem en haar grip op Victors schouders werd steviger.

"En waar gaat dat schip van u heen, kapitein?", vroeg ze, duidelijk dat ze bepaalde woede binnenhield. "Oh, dat kan ik helaas niet zeggen schat. Alles wat ik kan zeggen, is dat ik dit knaapje nodig heb en ervoor wil zorgen dat hij de rest van zijn dagen nog fatsoenlijk voorover kan bukken!"

Vrouwe Black hield haar adem in. De kapitein knielde voorzichtig bij Milo neer en begon zachtjes en teder de touwen van zijn polsen af te strikken. Milo had zijn ogen nog maar half open. Hij zag alleen hoe de man hem lieflijk aankeek en hij voelde hoe hij rustig werd opgetild.

"Ik denk dat ik jou nog wel een keertje tegenkom, Charlotte. Ook al was het maar alleen voor de jongen."

Hierna liep hij rustig van het platform af. Mensen overweldigden hem met ondankbare kreten, vooral teleurgesteld dat ze niet een volledige geseling kregen. Maar er was ook ophef over de manier waarop hij de vrouwe had aangesproken. Milo's hoofd voelde zwaar en zijn rug brandde door zijn ruggenwervel heen. Het laatste wat hij zag voordat hij zijn ogen sloot, was het zolderraampje, zijn vriend achterlatend.


The secret of the Triangle - The Broken Compass ChroniclesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu