Er waren dagen verstreken sinds het moment dat het schip was uitgevaren en Milo wenste met zijn gehele hart dat Parlaq dichterbij kwam. De wonden op zijn rug bloedden niet meer zo veel. Er waren korsten op gekomen, maar zijn huid daaromheen begon langzamerhand groen te kleuren. De korsten gingen niet snel open, behalve als hij heel snel heel diep bukte, iets wat hem streng op het hart gedrukt was door Quint om niet te doen. Hij had de taak gekregen, tot Flints grote geluk, om het dek schoon te boenen. Er was hem verteld dat dit officieel niet het schip was van Quint maar dat hij hem van iemand "geleend" had en dat ze hem in de beste conditie wilden teruggeven. Zo had Milo de afgelopen dagen, op zijn knieën, het dek schoongemaakt. Zijn handen voelden pijnlijk, er begonnen blaren op te komen en het zweet begon in te trekken in zijn hemd. Hoewel het zomer was, was het in Hoysternia altijd heel koud geweest, maar Milo merkte dat naarmate ze verder reisden, hoe warmer het werd. De eerste dag dat Milo ging schoonmaken kreeg hij een groot respect voor de bemanning. Ze hadden, buiten hem, de kapitein en zijn broer Flint, maar een enkeling van elf mensen om het hele schip bij te houden. Zo kreeg hij ook het gevoel dat ze veel te weinig mensen hadden voor zo'n groot schip. Milo begon ook steeds meer de bemanning te kennen. Zo waren er Rory en Akon, neven bij bloed en rond de leeftijd van Quint, die het opperhoofd waren van alle hangmatten onder het dek. Oude Ben was, nou ja, oud en keek vaak gewoon vanaf de rand van het schip naar alles wat alle andere mensen deden. Jaques, Tomas en Delifo zorgden voor het roeien beneden, voor meer snelheid, werd Milo verteld. Oliver, Gregory en Waggelende Wally zorgden voor al het touwwerk en hielden daarmee de masten tot hun commando. En dan was er tot slot nog Yorkshire, een jonge, mysterieuze jongeman die altijd vastzat in het kraaiennest, helemaal boven de middelste mast. Hij kende ze nog niet allemaal heel goed, maar hij kon wel een bepaald beeld in zijn hoofd schetsen over hoe iedereen zich gedroeg bij elkaar en wat al hun eigenschappen waren.
Enkele keren had Milo opgekeken naar het roer, waar de kapitein en zijn broer vaak langs stonden of zelfs overnamen van Ian, de stuurman. Ze praatten daar erg veel, merkte Milo, en keken vaak ernstig.
"Jij moet je niet zo druk maken," zei oude Ben uiteindelijk tegen Milo, nadat hij de hele tijd tijdens het schoonmaken en het schrobben van het dek had zitten staren naar de kapitein. "Ze hebben alleen hier en daar wat kleine probleempjes die opgelost moeten worden voordat we aankomen op Parlaq."
Milo veegde het zweet van zijn voorhoofd met zijn vieze mouw en haalde zijn schouders op. "Zoals?"
"Zoals zaakjes waar kleine kereltjes zoals jij niet hun neuzen in moeten steken."
Zo ging de dag voorbij. Milo schrobbend aan het dek, Ben die ernaar keek.
De zon ging uiteindelijk onder met een laatste warme gloed van warmte neerstrijkend over de zee en de eerste sterren verschenen aan de koude hemel. Samen met alle anderen was hij benedendeks gegaan om te gaan slapen in de hangmatten. Milo hing tussen Rory en Flint in en hoorde langzaam hoe iedereen om hem heen in slaap viel.
Hij piekerde en hij wist niet waarom. Na uur na uur hij van ligpositie verandert was, ging hij rechtop zitten, schoof zijn voeten in zijn kleine laarzen en klom het dek op. De avondbries vloog zachtjes door zijn vieze krullen en voor het eerst in zijn tijd op het schip voelde hij de zee om hem heen. Toch bleef er iets aan hem knagen. Een voorgevoel zou je het kunnen noemen, maar hijzelf wist het maar niet zeker. Hij keek omhoog, naar het kraaiennest, naar Yorkshire. Zeker, als er iets mis was zou hij het wel melden aan de bemanning. De wolken hingen laag die nacht, waardoor Milo zeker niet verder de zee op kon kijken dan tien meter. Zou Yorkshire door zulke dikke mist kunnen kijken?
Het was op dat moment dat Milo de felle, rode jas achter het (stuur) zag. Hij liep zacht het trappetje op en ging in stilte langs de kapitein staan.
"Kon je niet slapen, jongen?"
Milo schudde zijn hoofd. De ene kant van hem wilde aan de kapitein vertellen dat hij dacht dat er iets mis was deze nacht, maar de andere kant zei dat onnodige verdenkingen ook niet het gene waren waar hij de kapitein mee moest lastigvallen. "Ik ook niet. De zee is kalm maar mijn geest niet. Er is iets mis."
"Zoals?", fluisterde Milo.
De kapitein haalde zijn schouders op. "Geen idee. Ik werk veel op instinct-"
Een harde knal blies bijna de woorden van de kapitein uit zijn mond. Milo voelde het schip zwaar trillen om hen heen en viel op de grond, naast de kapitein. Ze waren door iets geraakt.
"Blijf laag!", schreeuwde de kapitein waarna hij verdween en de rest van de bemanning ging halen.
JE LEEST
The secret of the Triangle - The Broken Compass Chronicles
AdventureDe getijden worden onhandelbaar, gevaarlijk zelfs. Matrozen, zeemannen en piraten gelijk, ontwijken de Zeven Zeeën en haar gevaren. En terwijl schepen en mannen elke dag lijken te verdwijnen, kan de jonge Milo Kit niet stoppen met het dromen van een...