Paniek overheerste Milo. Hij klampte zijn hemd vast met de ene hand en hield de andere tegen zijn oor. Hij voelde iets warms en vloeibaars langs zijn oor druipen.
Voordat hij kon nadenken hoorde hij nog een knal en voelde hij nog meer bewegingen en trillingen om hem heen. Flints stem volgde, "vuur!", waarna hij nog een knal hoorde, alleen nu veel luider en meer dichtbij. Bij deze knal voelde hij het schip minder bewegen. Hij hoorde voeten naderen en keek angstig op. Het was Ian, de stuurman. "Wat doe je hier?", riep hij verontwaardigd, helemaal niet zo lief als dat Milo hem kende. "Ga naar beneden en vecht! Het is huize Black, ze vallen ons aan!"
Ian trok Milo op zijn voeten en duwde zijn eigen zwaard in zijn armen.
"Maar ik weet helemaal niet hoe ik moet vechten!", riep Milo beangstigd naar hem toe. Het staal in zijn armen voelde zwaar en zijn benen trilden. Bloed droop naar beneden van zijn hoofd en hij had het gevoel dat hij moest kotsen.
"Doe dan in ieder geval iets maar ga hier niet zitten jammeren om je lot."
Milo trok zichzelf vooruit, de trap af, en bevond zichzelf opeens tussen schreeuwende, stinkende en bloedende mannen. Heel veel waarvan hij niemand eens kende. Waar was iedereen?
Twee mannen vielen naast hem neer, vechtend, op de trap. Een van hen herkende hij als Akon maar verloor al snel weer zicht op het lot van de grappige jongeman. Vuren ontstaken, messen werden gegooid en al het eten wat ze nog over hadden lag verspreid en geplet op de grond. Hij werd door een groep mannen omver geduwd en viel hard op de grond, zijn hoofd knallend tegen de voorste mast. Zijn zicht was te wazig om er nog iets van te maken en een harde piep streef door zijn hoofd. Hij voelde iemand aan hem trekken en zijn gezicht slaan. Maar het deerde hem niets. Hij voelde niks. Het zwaard wat hij had gekregen van Ian lag ergens langs hem, maar hij kon niet tasten om hem heen om te kijken waar het was. Dit was niet het einde. Als dit het einde was geweest was Milo ervan overtuigd dat er wel iemand zou zijn die er iets om gaf. Hij werd nog een keer in zijn gezicht geslagen. Zijn ogen openden een beetje en hij zag het slanke gezicht van Yorkshire. "Milo?", vroeg hij terwijl hij hem weer op zijn benen hees. "Milo, ze zijn op een te klein schip gekomen maar het gevecht is nog niet over. Ik neem je mee, is dat oké? Kom, het duurt maar even."
Milo gaf niks om wat Yorkshire hem influisterde. Hij zag alleen het vuur om hem heen. Alle mannen, stil, op het dek. Al het bloed.
Hij werd over Yorkshires schouder gehangen en voelde hoe ze samen omhoog klommen. Het leek een eeuwigheid te duren tot ze samen aankwamen in het kraaiennest.
De wind voelde een stuk sterker bovenaan de mast en Milo voelde een enorme pijn opdoen aan de achterkant van zijn hoofd.
Yorkshire fluisterde nog wat naar hem, maar hij verstond het niet. Zijn gedachten waren overal en nergens en alles om hem heen maakte hem duizelig. Yorkshire verdween weer en Milo was alleen gelaten op het hoogste punt van het schip.
Milo schrok omhoog. Zijn lichaam was gespannen en hij had geschreeuwd. Bijna iedereen van de bemanning stond om hem heen gebogen en keken óf teleurgesteld óf verwachtingsvol. De enige die geen enkele emotie liet zien was oude Ben, die weer met zijn rug tegen de rand van het schip stond. Yorkshire zuchtte en Flint haalde diep adem. "We hadden hem nooit mee moeten nemen," zei hij tegen zijn broer. "Het wordt nog eens zijn dood."
Maar de kapitein schudde zijn hoofd. "Hij heeft nog veel te leren, maar ik sta bij mijn beslissing."
Het was even stil totdat Ben zijn neus snoof en sprak, "misschien kan Flint 'm wat bijleren. Beetje vechten, beetje overleven?"
Flint trok spierwit en keek Milo met grote afkeer. Maar de kapitein leek enthousiast en klopte zijn broer op de schouder. "Ik vind dat een geweldig idee. Je bent niet voor niets de beste van het land!"
Flint duwde zijn broers hand weg. "Dat ben ik niet meer. Dat was lang geleden."
Hij draaide zich om maar de kapitein hield hem tegen. "Iemand moet het doen," zei hij op een serieuzere toon.
"Laat iemand op Parlaq het dan doen. Daar zijn genoeg mensen met teveel tijd aan hun handen."
"Ik ga zo'n kleine jongen niet toevertrouwen aan een van de slaven. Wat bedenk je je niet? Hij is vijftien!"
"Het zijn mensen, Quint. En ja, hij is vijftien, dat betekent dat hij oud genoeg is om zelf dingen uit te vogelen."
Yorkshire liep naar voren en raakte Flints schouder lichtjes aan, met de sierlijkheid van een brandend kaarsje. "Ik vind het ook een goed idee, Flint. Je moet overwegen dat we hem nodig hebben en het arme kind heeft nog nooit een zwaard vastgehouden."
Dit leek iets te doen met Flint maar hij leek nog niet overtuigd. "We willen niet twee keer dezelfde fout maken. Hij moet voorbereid zijn op wat er op de zee schuilt," zei Yorkshire kalmpjes.
De spanning in Flints lichaam leek te verdwijnen terwijl hij zijn schouder liet zakken. Milo had de hele tijd op de grond gezeten, kijkend naar iedereen. Het was vreemd hoe iedereen over hem praatte alsof hij niet eens in de buurt was terwijl ze allemaal prima wisten dat hij er wel was. Flint keek Milo aan, nog steeds met dezelfde afkeer, een beetje woedend en een beetje overgegeven. Hij draaide zich naar zijn broer. "Hoeveel dagen tot we in Parlaq zijn?"
"Vijf," antwoorde de kapitein kalmpjes waarna Flint Milo weer aankeek.
"We beginnen morgenochtend," zei hij waarna hij koppig benedendeks liep.
JE LEEST
The secret of the Triangle - The Broken Compass Chronicles
AdventureDe getijden worden onhandelbaar, gevaarlijk zelfs. Matrozen, zeemannen en piraten gelijk, ontwijken de Zeven Zeeën en haar gevaren. En terwijl schepen en mannen elke dag lijken te verdwijnen, kan de jonge Milo Kit niet stoppen met het dromen van een...