Hoofdstuk 57

72 4 1
                                    


Chantal

De draken die Denise van de wereld af heeft getrapt met haar slaapgas komen net bij als ik de diamant tegen mijn kroon aan hou. De diamant glijd zo de kroon in. Beide draken knielen voor me. Een van hun praat. 'Het spijt me verschrikkelijk dat we u probeerde aan te vallen. We werden door de magiër gestuurd. We konden helemaal niks doen.'

Ik kijk de draken twijfelachtig aan. 'Hoeveel draken zijn er hier, die voorheen onder de magiër vielen?'

De draken kijken elkaar even aan. Ze begrijpen de vraag volgens mij niet helemaal. Een van hun schud zijn hoofd dan. 'Ik weet het niet. De hele stad achter deze berg is helemaal door hem gebonden. Het zal niet lang meer duren voor de draken elkaar weer te lijf gaan.'

Denise knikt. 'Ik dacht het al. Het geheugen van Surkal gaat terug tot voor de opkomst van het kwaad. Zijn herinneringen vertellen mij dat de soorten elkaar rauw lusten.'

Ik twijfel even. Wat kan ik daar aan doen? Dan bedenk ik me iets. Mijn aanwezigheid is misschien al genoeg. 'Breng me alsjeblieft naar een uitzichtpunt. Ik ga proberen om het vechten stil te leggen.'

De draken springen beiden meteen de lucht in. Ik gebruik mijn cape als vleugels en stijg op achter ze aan. Seniera gaat onhandig aan Denise/Surkal hangen zodat zij ook mee kan komen. De twee draken brengen me naar een richel die direct uit de klassieke Lion King lijkt te komen. Ik land erop en kijk uit over de drakenstad.

De drakenstad is een combinatie van elfenbouwsels en grotten. De bergen om de stad heen zijn een gatenkaas van grotten, terwijl de vallei in het midden vol staat met gebouwen die speciaal voor de draken gemaakt zijn. Ik zie alle soorten draken elkaar te lijf gaan. Het is een kleurenpalet dat langzaam rood begint te kleuren van het bloed. Zelfs als ik op de richel sta gaan ze gewoon door. Dit werkt niet, besef ik me. 'GENOEG!'

Ik roep op vol volume door de vallei. Alle draken stoppen meteen met vechten. Ze kijken gezamenlijk naar mij. Denise komt naast me staan en legt een hand op mijn schouder. Dat geeft me het zelfvertrouwen om door te gaan. 'Is dit het machtige ras der draken? Een stelletje idioten dat elkaar probeert af te slachten? Ik kan niet geloven dat ik die magiër heb gedood hiervoor. Jullie zijn verdorie een verspilling van energie.'

Een van de draken roept naar boven. 'Wie ben jij dat je zo naar ons doet? Niemand heeft het recht om ons te veroordelen.'

Ik kijk de draak in de ogen. 'Ik ben koningin Chantal. De drakenkoningin. Ik ben de enige met dit recht, kleintje.'

De draak probeert omhoog te komen. 'Ik geloof nooit dat een elf de drakenkoningin is. Ik geloof eerder dat je ons probeert voor de gek te houden.'

Ik laat mijn drakenvorm naar voren komen. Een hoop draken worden ineens doodsbang voor me. 'De witte draak! De witte draken zijn teruggekomen! We zijn verdoemd!'

Seniera slaat haarzelf voor haar hoofd. Ze komt naast me staan. 'Ik ben de dochter van koningin Chantal. Ik ben geboren als een draak, maar kies ervoor om als een elf rond te lopen, zodat ik altijd aan mijn moeders zijde kan zijn. Zij heeft mij opgevoed tot de draak die ik nu ben. Maar ik had nooit gedacht dat de rest van mijn soort zo dom kon zijn. Serieus? Jullie proberen elkaar uit te moorden, alleen omdat jullie andere specialisaties hebben? Jullie beledigen eerst iemand en ,als dan blijkt dat diegene een witte draak is, dan zijn jullie ineens bang? Ik denk dat ik vanaf nu mijn afkomst maar ga verbergen. Verdorie zeg.'

Een hoop van de draken laten hun koppen zakken in schaamte. Een van de andere draken roept omhoog. 'Welke specialisaties hebben jullie?'

Ik ga relaxed languit liggen. Dit duurt nog wel even. 'Ik ben niet gespecialiseerd, hoewel ik vuur, energie, dodenbezwering, bloedmagie en kristalmagie tot mijn beschikking heb. Mijn dochter is gespecialiseerd in bloedmagie en kristal. Mijn geachte generaal, de elf in zwart drakenharnas genaamd Denise, is dankzij haar draak Surkal net als hem gespecialiseerd in dodenmagie. Ik heb nog meer draken onder me, allemaal andere elementen. Niet een van hun vecht met de andere. Waarom niet? Omdat ze elkaar als broers en zussen zien. Ze zijn al sinds kleins af aan samen. Bedenk dat maar als jullie elkaar de harten uit rukken.'

De draken blijven nu stil. Een van de draken kijkt nu onzeker omhoog. 'Kunt... kunt u ons de weg laten zien? De weg om samen te leren werken?'

Ik leg mijn kop op mijn poten. 'Nee. Ik kan het jullie niet laten zien. Jullie moeten het doen. Jullie moeten leren om het verleden in het verleden te laten en met open klauwen naar de toekomst te gaan. Verandering is goed. Omarm degene die je voorheen de strot door wilde snijden. Ze zijn niet jullie vijanden. Dat zijn de kwade wezens en hun meesters. Vecht tegen hun. Niet tegen je soortgenoten.'

De draken kijken elkaar aan. Dan wordt het rumoerig. Het lijkt alsof de draken massaal hun excuses aan te bieden. Een van de draken vliegt omhoog en gaat voor mijn neus vliegen. 'Het spijt me, uwe majesteit, dat ik aan u twijfelde. Ik had niet af moeten gaan op uw vorm. U bent overduidelijk de enige echte drakenkoningin.'

Het FantasiespelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu