8

11 2 0
                                    

De zon is nog niet opgekomen als de klokken beginnen te luiden. Nase, die ondanks Lyon’s hartslag nog steeds een lichte slaper is, wordt er meteen door wakker. Als de klokken luiden is er altijd iets mis en hoe langer het luiden doorgaat, hoe erger dat iets is. Meteen schud het wolvenkind zijn vriend wakker. Mompelend komt de blonde jongen overeind. Veel tijd om te zeuren heeft hij niet. Nase heeft zijn kleding al naast hem op zijn bed gegooid. Puffend en kreunend komt de blonde jongen overeind. De eiervliesjes hebben goed gedaan voor zijn wonden, al zijn er op de wonden die er geen hebben gekregen, lelijke dikke korsten gegroeid. Hij heeft er nog veel last van, maar boft toch. Ze hebben hem immers eens over spijkers laten lopen. het heeft heel lang geduurd voordat dat geheeld was. Terwijl hij zo snel als zijn pijn het toelaat zijn kleding aantrekt, is Nase al netjes op de gang gaan staan, de deur opgelaten. De blonde jongen komt erbij staan wanneer hij klaar is. Overal op de gang gaan de deuren open en komen andere jongens vluchtig naar buiten, totdat bij alle deuren twee jongens zijn verzameld, op een deur na. Nase voelt zijn hart harder bonken als ze verderop de gang twee zware voetstappen hoort. Het duurt dan nog twintig seconden tot er een vrouw om de hoek komt. Een grote vrouw, rond en echt niet de mooiste. Haar hoofd komt bijna tot het plafond en aan haar bouw te zien heeft ze gister minimaal twaalf maaltijden op. Ze draagt andere kleding dan de moeders. In plaats van de zwarte hoofddoek en gewaad heeft zij haar haar los hangen. Ze heeft een grijs kort kapsel en ze heeft een mouwloze jurk aan die tot haar lelijke, harige knieën loopt. Haar grote decolleté is duidelijk zichtbaar en ze draagt zwarte naaldhakken waarbij je kan zien hoe haar tenen erin zijn gepropt. Nase herkent haar. Het is Miss Mangolia. Aan haar grote bruinleren riem hangt een grote zweep, maar in plaats van de gewone leren band, is het een band met ijzeren punten eraan. Nase glijd zijn ogen iets richting zijn kleinere vriend, terwijl hij zijn gezicht op de zelfde plek houd. Komen daar zijn wonden vandaan? Het wolvenkind heeft een vermoeden van wel. Miss Mangolia loopt rustig door de gang, haar handen op haar rug, terwijl ze de kinderen inspecteert. Ze staat stil bij de dichte deur. ze staart heel even, maar dan gooit ze met een zwaai de deur open. Er wordt een korte kreet geslagen in de kamer, dan wordt er een naakte jongen de kamer uit gesleept. De vrouw sleept hem aan zijn haar mee. in haar andere hand houd ze de zweep met de punten vast. De jongen wordt midden in de gang op de grond gegooid. Ondertussen is een oudere jongen dezelfde kamer uitgekomen en staat nu in de houding naast de deurpost. Terwijl hij op zijn lip bijt, ziet hij hoe zijn kamergenoot vele klappen op zijn borstkas, benen en gezicht krijgt. Lyon staart voor zich uit terwijl hij het gegil van de jongen aanhoort, Nase kijkt alleen uit zijn ooghoeken, zijn gezicht naar de muur gericht. Meer dan vijf minuten zijn er voorbij, dan stopt het geluid van de zweep. De jongen blijft doodstil op de grond liggen, zijn tranen nog vloeiend, maar zonder geluid. De vrouw stapt met de naaldhak op de jongen voordat ze verder loopt. De rustige stappen, het geluid van de zware hakken op de grond zijn angstaanjagend. Nase’s gevoel wordt er niet beter op als de vrouw stilstaat bij zijn deur. haar hand rijkt uit naar Lyon, die naar de grond aan het staren is. Ze plaatst twee vingers onder zijn kin en trekt dan zijn hoofd met een ruk omhoog. Lyon’s ogen worden groot van schik. Miss Mangolia laat een grijns zien. Een vreselijk enge en lelijke. De blonde jongen kijkt terug. De angst is van zijn gezicht te lezen. Naar een paar seconden laat ze hem los. En loopt in het zelfde trage tempo weer weg. Iedereen blijft voor zich uit staren, totdat de voetstappen niet meer hoorbaar zijn. Her en der wordt er gezucht en een voor een lopen de jongens weer terug naar hun kamer. Terwijl Lyon nog steeds afwachtend naar voren staart, besluit Nase de jongen die nog steeds op de grond ligt te hulp te schieten. Zijn kamergenoot is ondertussen naast hem komen zitten, maar staart hopeloos naar de vele grote wonden. Nase laat zich op zijn knieën vallen naast het slachtoffer. Heel kort bestudeerd hij de wonden op de borstkas, maar wend dan snel naar het gezicht. Terwijl hij naar de jongen op de grond blijft kijken, vraagt hij:

“Hoe heet je?”

Kreunend antwoord de jongen.

“Niks…”

 Op rare wijze raakt zijn antwoord het wolvenkind. Even denkt hij terug naar zijn gesprek met Lyon over hersenspoelen. Hij schud zijn hoofd en wend zich weer naar het gewonde kind.

“Wat zie je?”

De jongen draait zich iets richting Nase.

“eerst was het veel rood, maar het werd steeds donkerder. Nu is het zwart.”

Lyon is er ondertussen bij gaan zitten. Hij heeft een houten emmer met water gevuld. Nu dept hij met een vochtig doekje wat bloed uit het gezicht van de jongen op de grond. Door dat worden de wonden beter zichtbaar. Er zit een snee in een van zijn oogballen en zijn wang is doorboord. Aan de bovenkant van zijn andere ooglid zit ook een diepe wond. Heel even kijkt Nase naar Lyon, maar de jongere vriend schud zijn hoofd.

“Leg hem op zijn bed.”

Dan wijst de blonde jongen naar de kamergenoot van het slachtoffer.

“Jij komt met mij mee.”

Terwijl de jongen, die zichzelf geen naam gunt, door Nase op zijn bed wordt neergelegd, is Lyon het magazijn al in gekropen om eieren te stelen. Heel veel eieren. De huisgenoot van de gewonde houd buiten het raam de uitkijk en neemt soms een doos eieren aan. De geheime code was Tooshi Douka, een lied die Lyon nog herinnert van thuis, fluiten. Maar aangezien de jongen die niet kent, mag het een random deuntje zijn. Terwijl wat tassen zoekt om de eieren te kunnen vervoeren, hoort hij luid gelach uit de woonkamer van het vertrek van de moeders, die aan het magazijn grenst, komen. Klinkt bekend.  Nieuwsgierigheid neemt Lyon’s waakzaamheid over en stil sluipt de blonde jongen richting de deur die de twee ruimtes verbind. Door het sleutelgat komt een klein strookje licht, waardoor hij opmerkt dat hij er dus ook doorheen kan kijken. Vanaf zijn punt, heeft hij een perfect zicht over de salon tafel. Hij ziet moeder Elizia rustig op de bank zitten, terwijl Miss Mangolia dreigend tegenover haar staat. Naast Elizia zit nog een andere moeder en in de grote stoel en op de andere bank nog 4. Lyon herkent moeder Lobora en Theresia. Op tafel staat een grote schaal met chips, daar omheen staan wat glazen, sommige leeg en sommige halfvol. De blonde jongen begint te watertanden. Hmmm chippies…. Het luide gelach kwam van Mangolia. Lyon had niet anders verwacht. Terwijl ze met haar handen in haar zij kleinerend naar Elizia kijkt, dreigt ze:

“Spreek JIJ me nou tegen?”

Ze legt een gemene nadruk op het woord ‘jij’.

“Wat bedoel je met ‘ik ga niet’, huh?”

Elizia laat een zacht zuchtje horen. Eerst kijkt ze naar haar knie, die ze over de andere heen heeft geslagen

“Jullie kunnen die twee niet in bedwang houden.”

Ze richt haar ogen gemeen richting haar bazin.

“Als ik weg moet voor die opdracht, breken mijn schatjes de boel hier af. En dat willen we toch niet?”

Lyon glimlacht. Ook al is Elizia een moeder, hij vertrouwt haar echt. Ze neemt het vaak voor hem op en is niet zo verschrikkelijk gemeen. Als hij verdrietig is, troost ze hem zonder zweepklappen. En soms neemt ze een nieuw shirt of een schone deken voor hem mee. Elizia voelt voor Lyon net als een echte moeder. Zijn glimlach verdwijnt wanneer Mangolia de zweep met punten van haar riem af trekt.

“Wat? Vind je dat ik mijn werk niet goed doe? Hmm?”

De bazin buigt zich meer richting de andere vrouw, waardoor de leren, puntige band tegen Elizia’s been aan valt. De jongere vrouw trekt zich niks aan van de stekende pijn. Mangolia lacht weer.

“Je zag hoe ik die kleine de baas was! Ik kan dat prima zonder jou hulp.”

Heel even sluit de moeder haar ogen. Een paar seconde maar. Dan kijkt ze net zo bazig weer terug.

“Die klappen werken niet tegen 1020. Ik wed dat hij morgenavond al weer in ons magazijn zit.”

Of nu. Lyon’s glimlach groeit groter wanneer hij hoort hoeveel vertrouwen Elizia in hem heeft. Zijn waakzaamheid keert weer terug wanneer hij een vals gefluit hoort. Hij klimt op een tafel om dan behendig door het raam te draaien. Naast de jongen die de wacht hield staan meer dan zeventig eieren. Lyon is trots op zijn vangst. Samen pakken de jongens het haastig in de tassen om dan zo snel mogelijk terug naar het jongensdomein te keren.

naamloos (Nederlands/Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu