1

27 2 0
                                    

“1329! Kom naar beneden! 1329!”. Nase zucht. Hij haat die benoeming. Mensen een nummer noemen? Hij vind het belachelijk. De 15-jarige jongen gaat rustig zitten op de hoge muur, om naar de omgeving te kijken. Ondertussen krabbelt hij aantekeningen met een mes in de stenen. Soms kijkt hij weer even terug naar beneden waar de roepende moeders samen een probleem maken van het feit dat Nase hen weer ontvlucht is. Dan gaat hij weer verder met het om zich geen kijken. Door de felle, al ondergaande zon kan je zien dat zijn haar bruin is. Normaal valt dat niet op, zo donker is het. Als het bewolkt is, of Nase is ergens zonder directe felle zon op zijn hoofd, lijkt zijn haar pikzwart.

“Hey, wolfje!”

Nase herkent de stem en kijkt naar beneden om de afzender te vinden. Hij ziet het meisje naast de groep moeders staan. Dat was niet heel moeilijk, haar lichtroze haar valt heel erg op vergeleken met de zwarte hoofddoeken van de moeders.

“je Kamergenoot flikt het weer!”

Nase weet prima wat ze bedoelt, maar is dat zijn verantwoording? Okay, het is zijn vriend. Het is misschien aardig om het uit de problemen te houden. Maar elke dag start hij weer een gevecht. Nase staart het meisje aan. Zij kijkt geïrriteerd terug.

“Doe er iets aan!”

Nase staat weer op, kijkt nog even snel naar zijn mooie uitzicht en springt dan naar beneden, wat een luid gegil van de moeders op levert. Toch weet bijna iedereen hoe hij naar beneden komt, maar niemand weet hoe hij omhoog gaat. Nase pakt een van de takken van de grote boom die dicht bij de muur staat. Hij klimt tussen de bladeren door en wanneer hij weer iets dichter bij de grond is, laat hij zich vallen. Hij land achter de boom, uit het zicht van de moeders en het meisje. Hij vormt een bo, een Japanse vechtstok, tussen zijn handen en loopt naar het meisje toe.

“Waar?”

Als Nase en het meisje op het lunchplein aankomen, ziet Nase al gelijk waar zijn kamergenoot zich bevind. De 11-jarige met hele lange blonde haren in het midden namelijk, tussen al die moeders die hem vasthouden. Nase telt er vier, maar die vier moeders zijn niet genoeg om hem tegen te houden. Zijn blonde vriend is allerlei dingen aan het schreeuwen in zijn moedertaal, waarvan Nase niks begrijpt. Voor de voeten van zijn blonde kamergenoot ligt een andere jongen. De blonde jongen blijft hem schoppen, hoe erg de moeders hem ook weg proberen te krijgen. Nase duwt een paar kinderen die staan te kijken opzij en loopt naar het gevecht toe. Als de blonde huisgenoot ziet dat Nase eraan komt, stopt met schoppen en laat zich hangen in de armen van de moeders, die nu weer moeite moeten doen om hem omhoog te houden. Hij kijkt vragend naar Nase, maar er is angst te zien in zijn blik. Nase kijkt terug zonder enige emotie. Door zijn vel-blauwe ogen kan dat een gemeen, snijdend gevoel geven.

“Ze trokken aan mijn haar en lachten me uit… “ stamelt de kamergenoot. Nase blijft zonder emoties naar zijn vriend kijken. Eigenlijk vind hij het wel leuk dat zijn blonde vriend elke keer gevechten start. Nase is eigenlijk net zo agressief. Daarom slapen ze ook op de zelfde kamer, dan hoeven de moeders minder moeite te doen om ze beiden in de gaten te houden.

“Breng 1020 naar een schaamte kamer!” schreeuwt een van de moeders. De rest knikt en slepen de blonde jongen weg. Nase zucht en kijkt naar de lucht. De zon is al bijna onder. Hij denkt even, maar pakt dan het haar van een van de moeders vast en trekt haar hoofd naar achter.

“Momentje graag, ik heb die blonde nog nodig.” Antwoord Nase rustig op de boze blikken die hij van de groep moeders krijgt.

“Neem hem ook mee!” schreeuwt de moeder die slachtoffer werd van Nase’s actie, terwijl ze met een van haar handen haar hoofd masseert. 

naamloos (Nederlands/Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu