Beoordeling ronde 1 opdracht 2 - watt_writers

15 2 0
                                    

watt_writers

Ik weet wat je gedaan hebt (van titels word ik altijd blij.)

"Kat, ga je mee?"

Je stem rukt me los uit mijn dagdroom en ik glimlach terwijl je naast me komt zitten. (Geschreven aan een "jij". Mooi dat het anders is dan wat we standaard zien.)

"Waar wil je heen dan?" Ik leg mijn hoofd op je schouder en neem je geur in me op. Je (drie keer "je" op een rij is wel erg veel. Je kan beter afwisselen door bijvoorbeeld 'jouw geur' te doen.) arm om me heen stelt me gerust en ik sluit ik mijn ogen.

Even waan ik me veilig, even kan ik mezelf voorhouden dat alles nog is zoals het was, voor ik uitvond wie je werkelijk was. (Dit kijkje naar de toekomst heb je knap gedaan)

"Katja hoor je me wel?"

Ik kijk je verschrikt aan. Je grinnikt en ik bloos zachtjes terwijl de vlinders in mijn buik opspelen.

"Ik vroeg aan je of mee wilde om een stukje te gaan wandelen, even weg van de rest, de omgeving verkennen?"

Ik knik, maar aarzel dan. De docenten hadden gezegd dat we niet van het terrein af mogen zonder toestemming. En (probeer dit alleen te doen in een verhaal als het echt niet anders kan. Dit staat nooit mooi en is officieel ook niet correct, al wordt het tegenwoordig wel getolereerd.) die toestemming gaan we niet zomaar krijgen, daar ben ik wel zeker van.

"Ze zullen het niet merken, dertig leerlingen de hele dag in de gaten houden op een schoolreisje is een hele klus. Plus ze zijn nu aan het koken als ik me niet vergis. We hoeven niet lang weg, gewoon even een rondje wandelen en wat tijd voor ons samen."

Je knipoogt, en ik geef me gewonnen. Vrolijk trek je me mee het veld over, richting het hek wat het terrein van onze verblijfplaats scheidt van het natuurgebied daar achter. ('Daarachter' had aan elkaar gemogen.)

Niemand let op ons als we door het hek verdwijnen, niemand zal er later achter komen dat we weg geweest zijn. (Dit is weer op dezelfde toon geschreven als eerder, toen ze vanuit de toekomst terugkeek, maar ik weet dat ze niet later samen terug zullen komen en er wel achter zullen komen dus daardoor klopt dit stukje niet echt.)

Je pakt mijn hand terwijl we verder lopen, de laagstaande zon laat het hoge, geel gedroogde gras haast goud kleuren. Verderop zingt een merel zijn avond liedje ('avondliedje' had aan elkaar gemoeten), zachtjes meegedragen door de wind.

Je bruine ogen lijken lichter en voller gekleurd dan normaal, je blik nog onpeilbaarder dan voorheen. Ik vraag me af of je weet dat ik je dagboeken heb gelezen. Wat je zou doen als je er achter zou komen dat ik je geheim ken. Ik ril bij de gedachte en je kijkt me bezorgd aan. (Mooi gedaan! Door te laten vallen dat Kat de dagboeken heeft gelezen van de "jij" breng je meteen spanning in je verhaal. Dit kan nu eigenlijk alleen nog maar misgaan.)

"Hé gaat het wel Kat?"

Ik knik, maar kan met angst niet helemaal verbergen.

"Het komt allemaal wel goed."

Je slaat je armen om me heen, ik voel je adem in mijn nek. Het voelt anders dan normaal, gejaagder, als van een vreemde.

"Ja...het komt wel goed."

Je laat me los en loopt verder, laat me staan in de koele zomer lucht ('zomerlucht' hoort ook aan elkaar).

Ik trek een sprintje, voor je uit, en buk me. Ik pluk een paardenbloem en duw hem plagend voor je gezicht. Je glimlacht en blaast de pluisjes mijn richting op.

"Nu mag je een wens doen."

Je kijkt me fronsend aan.

"Geloof je daar dan in, Kat? Geloof je in wonderen?"

Ik haal mijn schouders op, en sla mijn armen tijdens het lopen op je heen.

"Het is het proberen waard toch?"

Je knikt, ik zie hoe een traan zich vormt in je ooghoek.

"Ik zou wensen dat alles zo zou blijven zoals het nu is. Dat dit moment voor eeuwig zou duren." (Wat lief.)

Ik snoer je de mond door mijn lippen tegen die van jou te drukken. Je kust me terug, en even stopt de wereld.

Even blijft alles hangen, een gefixeerd moment, al vastgesteld aan het begin van tijd.

Dan laat je los, plotseling verkild kijk je me aan. Ik herken je nauwelijks, zet angstig een stap naar achter.

"Kat, dacht je nou werkelijk, eerlijk waar, dat ik niet zou merken dat je mijn dagboeken gelezen heb?" (Dus toch, en de "jij" klinkt erg boos...)

Mijn adem bevriest in mijn keel.

"Dacht je echt dat ik zo dom was? Niet zou weten dat je het weet?"

Je spuugt de woorden naar me uit, en ik weet niet hoe te reageren.

"Zeg het dan, spreek het dan uit, Kat. Zeg dat ik een moordenaar ben." (Ik vind het fijn dat je hiermee duidelijk hebt gemaakt wat het geheim was waar je het eerder over had, anders was dat een irritant los eindje gebleven.)

Je stem klinkt plotseling akelig kalm, als een stilte voor de storm. Ik weet dat ik uit je buurt moet blijven, mijn instinct zegt me om te rennen.

Maar dat kan ik niet. Ik zet een stap dichter bij.

"Kat, blijf uit mijn buurt."

Ik zet weer een stap naar voren, terwijl alles in me schreeuwt het niet te doen.

Je hand met het mes beweegt zich verassend snel in mijn richting, boort zich diep in het kwetsbare gedeelte onder mijn ribben. (Je hebt dit moment van actie goed opgebouwd.)

Mijn ogen sperren zich open van verbazing, nog voor de pijn als een doffe klap in mijn lichaam inslaat.

Ik hap naar adem, voel de tranen opwellen en langs mijn wangen naar beneden stromen terwijl het doordringt wat je hebt gedaan.

"Sorry Kat...het spijt me..."

Dan wordt alles zwart.

Je hebt dit verhaal een mooi begin, middenstuk en slot gegeven. Er is een duidelijke structuur in te herkennen en dat leest altijd erg fijn.

Punten:

Zinsopbouw en spelling: 15

Voldaan aan opdracht: 20

Verhaalloop: 18

Diepgang: 18

Creativiteit: 20

Totaal opdracht: 91 punten

Subtotaal ronde: 107 punten

Jij staat hiermee op de 3e plaats.

Waar woorden spreken, schrijfwedstrijd [GESLOTEN]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu