Beoordeling ronde 1 opdracht 2 - Lunawolfje

12 2 2
                                    

Lunawolfje

Ik besef me dat ik best wat punten heb aangestipt die je kan verbeteren en best veel kritiek heb geleverd. Laat je daardoor niet uit het veld slaan! Ik denk zeker dat je veel potentie hebt. Sommige dingen moet je gewoon nog leren en ik hoop dat deze wedstrijd een mooi leermoment voor je zal zijn.

POV Inda (een POV of titel of een ander soort aankondiging telt nooit mee in het aantal woorden. Denk daar in het vervolg aan)

Iemand doet het gordijn open en ik draai me van het licht af. "Ik slaap nog." Mompel (je had geen punt moeten gebruiken maar een komma en je had geen hoofdletter moeten gebruiken bij mompel. Dit zijn basisregels voor een dialoog. Kijk daar nog eens naar.) ik. De gordijnopener trekt zich er niks van aan en het gaat voor me staan. "Kom je moet opstaan." (Als iemand anders spreekt, begin dan een nieuwe alinea.) Klinkt een meisjesstem. Slaperig kom ik dan toch maar overeind zitten en ik doe mijn ogen open. "Waaom (waarom) opstaan?" Mompel ik zachtjes. Mira, mijn kamergenoten (kamergenote), barst in lachen uit. "Het ontbijt staat klaar en hier met die twee klassen weet ik niet of het er ook nog lang staat." O ja, dat is waar ook. We zijn hier op schoolkamp met één gymnasium één, onze parallelklas, en onze klas: *heel groot tromgeroffel* (dit moet je nooit doen in een verhaal, tenzij een karakter het zegt) één gymnasium twee!!!! (gebruik altijd maar één uitroepteken. Meer kan echt niet.) De meest geweldige klas ever, not (probeer zo min mogelijk Engels in je verhaal te gebruiken en als je het dan toch doet het schuingedrukt te doen). Er zitten opzich (op zich) wel leuke mensen in, maar tja (maar ja en dan de zin door laten lopen. Geen punt en dan weer een nieuwe zin beginnen.). Je hebt ook weer dat beruchte groepje jongens zoals in de meeste klassen en ze moeten altijd weer mij hebben. Mede daarom heb ik niet echt vrienden in deze klas. (Het begin van je verhaal hapert een beetje. Het is veel informatie in één keer en niet heel goed verwerkt in het verhaal. Het past niet echt. Beter is om de informatie in kleinere stukjes te verdelen of subtiel erin te verwerken. Kijk eens bij het verhaal van SylvieThoughts, zij is er heel goed in. Misschien kun je wat van haar leren.)

"Joehoe!" Mira zwaait nog een keer met haar hand voor mijn gezicht. "Anna en Lima zijn al aangekleed en beneden. Ik ga ook, ik zie je zo wel? (ik snap dat dit een mededeling is die op de toon van een vraag wordt gesteld, maar dit is spreektaal. In een verhaal is een vraag een vraag en een mededeling een mededeling. Probeer er in het vervolg een echte vraag van te maken.)"

"Ja ja, ik kom zo." Zeg ik en laat me weer in mijn bed vallen. Anna en Lima zijn mijn andere kamergenootjes. "Oké." Zegt Mira en ze loopt naar beneden.

Even later loop ik aangekleed en wel naar beneden. Veel kinderen zijn al klaar met eten en zitten nu te kletsen. Het geroezemoes stopt als ik de deur open. Dit huisje, en dus ook de deur, is namelijk al heel oud en de deur gaat open met een luid gekraak. Niet helemaal waar ik op hoopte. Snel ga ik aan de dichtstbijzijnde tafel zitten en eet ik mijn ontbijt op. Ze hebben hier vruchtenhagel, dus daar maak ik graag gebruik van. Ik eet drie bruine boterhammen met vruchtenhagel en twee witte (dit is een vrij onnodig detail. Het breng je verhaal niet vooruit dus zou ik dit soort details in het vervolg weglaten.).

Nadat iedereen klaar is gaan we buiten spelletjes doen. Eerst gaan we met de hele groep Hollandse leeuwen doen. Daarbij kies je in het begin twee mensen uit, de 'leeuwen', als ze er klaar voor zijn roepen ze: "Hollandse leeuwen!" De rest van de mensen probeert dan zo snel mogelijk naar de andere kant te komen zonder drie seconden in de lucht te worden gehouden, want dan word je ook een leeuw. (Ik weet niet echt waar je verhaal naartoe gaat. Het is niet echt een verhaal namelijk, meer een beschrijving. Probeer een doel te vinden in je verhaal. Iets om het hele verhaal lang naartoe te werken.)

Na Hollandse leeuwen wordt onze groep in tweeën gesplitst. De ene helft heeft corvee in het huisje, de afwas, en de andere helft gaat boodschappen doen. Ik hoor bij de corvee. De moeder van Mira is ook nog hier. Mira is mijn enige vriendin en haar moeder is ook heel aardig. We wassen samen alles af en een paar andere kinderen droogt het af.

Nadat alles helemaal klaar is mogen we wat voor ons zelf doen zolang we maar dicht bij het huisje blijven. In mijn geval is dat op onze kamer mijn boek lezen.

Ik kijk net hoe laat het is als er opeens iets voor het raam langs loopt. Verschrikt kijk ik naar het raam, maar het is al weg. Ik zal het me wel verbeeld hebben denk ik en ik ga verder met lezen. Even later lijkt het weer alsof er iets voor het raam langs springt. Nu ben ik wel op tijd om te zien dat het iets een oranjeachtige kleur heeft. Ik pak mijn boekenlegger, leg hem in mijn boek en ik leg het boek op het plankje naast mij. Voorzichtig, zonder veel geluid te maken, sluip ik het trappetje af. "Mraaaaaaauw!!" Mauwt het wezen plotseling en ik schrik me dood. Oké niet letterlijk, maar ik schrok echt hoor (dit soort zinnen zijn altijd jammer. Iedereen weet dat je het spreekwoordelijk bedoelt wat de zin geen nut geeft.). Nadat ik van de schrik ben bekomen constateer ik dat het een kat is en naar (naar had je het beste weg kunnen laten en vervangen door 'aan' "de klagelijkheid van het gemauw" 'te horen') de klagelijkheid van het gemauw denk ik dat het dier vast zit of hele erge honger heeft. Hij of zij zit net naast het raam aan de buitenkant. Ik loop er naartoe en gelukkig springt de kat niet weg. Waarschijnlijk is het een huiskat. "Hé, hoe kom jij nou weer hier? Oranje monstertje. Ik neem je mee naar beneden, dan krijg je te eten." Ik pak de kat op en loop voorzichtig de trap af.

Bij de keuken zit ik heel onhandig te doen met de deur, maar gelukkig ziet de moeder van Mira het en die doet de deur open zodat ik de keuken binnen kan. "Wat heb je daar nou, een kat?" Vraagt ze. "Jep. (Dit is weer heel erg spreektaal. Probeer in verhalen mensen altijd met 'ja' te laten antwoorden tenzij het iets is dat past bij het karakter.)" Antwoord ik. "Dit oranje beestje zat aan de buitenkant van het raam. Ik denk dat het wel honger heeft." We geven de kat eten en daarna springt hij snel weer weg. Zelf gaan we dan ook maar eten.

Punten:

Zinsopbouw en spelling: 15

Voldaan aan opdracht: 20

Verhaalloop: 10

Diepgang: 10

Creativiteit: 18

Totaal opdracht: 73 punten

Subtotaal ronde: 74 punten

Jij staat hiermee op de 14e plek.

Waar woorden spreken, schrijfwedstrijd [GESLOTEN]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu