Beoordeling ronde 1 opdracht 2 - TessVanDerMeer

10 2 0
                                    

TessVanDerMeer

Uitgeput laat ik mezelf op het bankje aan de rivier zakken. Mijn hart klopt in mijn keel en het zweet loopt over mijn rug. Mijn handen trillen (hier had je een punt of 'en' neer moeten zetten) om de paar seconden werp ik een blik over mijn schouder om te zien of hij al weg is. Daar ga ik wel van uit, want tussen de bomen door vind ik nergens een schim. Nergens een man van gemiddelde lengte zonder haar op zijn hoofd. Nergens een man zonder jas en met een broek in het donkergrijs. Nergens een man met rode schoenen. Nergens een man met een mes. (Nu lijken het meteen al weer iets te veel details te worden. Ik begrijp heel goed waarom je het hebt gedaan, want mijn paniekgedachtes zijn ook altijd zo, maar in een verhaal komt het nooit zo mooi over.)

Schoolreisje had best leuk kunnen zijn, als we niet naar een plek waren gegaan die ik ken.

Als we niet naar een plek waren gegaan met mensen die me dood willen hebben. (Dit is meteen al best heftig, maar zorgt er ook voor dat ik nieuwsgierig word naar de rest van het verhaal.)

Alles van twee weken terug en een halfuur geleden (dit kan je op twee manieren opvatten, namelijk alles dat twee weken en een half uur gelegen gebeurd is of alles dat twee weken geleden gebeurd is en alles wat een half uur geleden gebeurd is. Probeer ervoor te zorgen dat je nooit dit soort dingen op twee manieren op kunt vatten, aangezien tijd altijd een belangrijk onderdeel is van elk verhaal.) schiet weer door mijn hoofd. Het geweldige gevoel van mijn eerste kus. Het gerinkel van een omgevallen vaas toen ik naar achteren liep en mijn armen uitstrekte. Mijn hart dat in mijn keel klopte en mijn trillende handen terwijl ik naar de scherven keek. De stilte die om te snijden was. Alle dodende blikken (er zit een verschil tussen dodende blikken en blikken die konden doden. De eerste kunnen namelijk letterlijk doden en de tweede wordt vaak figuurlijk gebruikt.) van de medewerkers. De warmte van de hand om mijn pols die me meesleurde naar de uitgang, zodat we niet gepakt werden. De bedreigingen: 'Sterf, jullie flikkers!'

De blikken die ik kreeg toen we met de klas het museum binnen kwam lopen. En vooral de angst die ik voelde toen we in het restaurantje zaten met zijn allen en ik de man die twee weken geleden die bedreigingen had geschreeuwd naar de keuken zag lopen, om terug te komen met een mes in zijn hand. Die ijskoude blik, van mij naar het mes en weer naar mij...

Ik word uit mijn gedachten opgeschrikt als een lapjeskat naast op me op het bankje springt. Ik steek mijn hand uit en streel zijn vacht. Als ik tussen zijn oortjes aai begint hij te snorren. Een mensenkat? Waarschijnlijk hoort hij bij het museum - (je hebt hier het koppelteken gebruikt, maar je had de hele kastlijn moeten gebruiken.) de plek waar ik nu naar terug moet.

Ik verberg mijn pluizige haar in de capuchon van mijn hoodie volg de rivier. Als ik achter me kijk, blijk ik op de voet gevolgd te worden door die kat van net.

Grinnikend maar voorzichtig pak ik het beest op. Hij protesteert niet. Hij geeft me kleine kopjes, alsof hij mij gerust probeert de stellen. En (probeer je zin nooit te beginnen met 'en', tenzij het echt niet anders kan. Hier had je het makkelijk weg kunnen laten.) heel eerlijk: Helemaal ('helemaal' zonder hoofdletter) oké ben ik niet, dus ik waardeer het wel. Maar hoe zou ik ook, als er in de buurt een man loopt die me het liefst persoonlijk neer zou steken? En langzaam, terwijl ik de kat aai, komt het museum weer in zicht.

Mijn klas staat op het plein. De meesten luisteren naar wat onze lerares mevrouw Smit verteld, een paar kinderen staan te dromen en Mae, mijn tweelingzus kijkt zoekend om zich heen. Mae lijkt veel op mij. Dezelfde lange, tengere bouw. Hetzelfde bruine, krullende, pluizig haar tot de helft van haar rug en dezelfde mosgroene ogen. Hetzelfde ronde gezicht, dezelfde wipneus, dezelfde dunne lippen. (Dit zijn weer best veel details, maar het is maar licht storend.) Het enige verschil is dat zij geen bril en wel wat kleine sproetjes heeft. En zij draagt een rood T-shirt en een nieuwe broek zonder gaten, waar ik in een witte hoodie en een te vaak gewassen broek met enorme gaten in de knieën kom aanlopen. (Je laatste zin is meer spreektaal en niet echt schrijftaal.)

Plots zie ik hem. De man met het mes.

Ik zie zijn blik op Mae vallen. 'Dacht je je te kunnen verstoppen? Door die bril af te zetten en die trui uit te doen?' Hij spreekt ijskoud, maar luid genoeg voor ons allemaal om hem te verstaan. Als of ze één zijn draait de klas zich langzaam om. Ik zie hoe hij haar nadert. Mae hapt naar adem, maar voordat je (hier bedoelde je waarschijnlijk 'ze'. Aangezien dit verhaal niet aan een jij is geschreven klopt dit hier niet.) ook maar een schreeuw kan uitbrengen boort het mes zich in haar linkerborst.

Doe iets, denk ik, maar in plaats daarvan rennen ze allemaal weg. Gillend, schreeuwend mijn richting op. De donkerrode plek op haar T-shirt verspreid zich snel, heel erg snel. (Hier even een klein ding. Hij heeft het mes in haar linkerborst gestoken, wat betekend dat hij waarschijnlijk haar hart heeft geraakt. Dat betekend dat er maar heel weinig bloedverlies is. Soms zelf niet meer dan een paar kleine vlekken, omdat het hart meteen stilstaat. Doden bloeden niet.) Ze stort tegen de grond maar de man blijft door steken, tot Maes shirt niet het enige is dat onder de rode vloeistof zit.

En ik schreeuw, daar waar Mae geen lucht meer had. (Dit is weer meer spreektaal, maar niet erg storend.) De ogen van de man verplaatsen zich van het bebloede lichaam van mijn tweelingzus naar mij. Mijn ogen lopen over en ik haal trillerig adem. Alles in me verteld ('vertelt' want het is tegenwoordige tijd.) me het niet te doen, maar ik ren haar kant op. Mijn handen trillen, de wereld is wazig door mijn tranen en zak neer bij haar lichaam. Verslagen.

'Het spijt me Mae. Hij had de verkeerde.' (Mooi einde. Door je hele verhaal heen is spanning te voelen en op het einde wordt het meer emotioneel.)

Punten:

Zinsopbouw en spelling: 15

Voldaan aan opdracht: 20

Verhaalloop: 18

Diepgang: 15

Creativiteit: 20

Totaal opdracht: 88 punten

Subtotaal ronde: 99 punten

Jij staat hiermee op de 6e plaats.

Waar woorden spreken, schrijfwedstrijd [GESLOTEN]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu