Thuis

462 18 3
                                    

Bols hield zijn woord. De weinige spullen die ik had mogen houden, waren in een tasje gedaan en hij had me voor de ponti afgezet.

Er is iets aan zijn uitstraling waardoor ik ham echt totaal niet mag. Onderweg had ik daarom ook totaal geen woord gezegd. Zeg maar wat je wil, ik ben soms zo koppig als een ezel. Ik wist daarom ook niet waar hij eigenlijk naar toe ging. Het bureau nam ik maar aan.

Pas toen hij de hoek om was draaide ik me om naar de deur.

Met de sleutel half in het slot bleef ik staan. Bols had gevraagd of ik wist waar Wolfs was, dat betekende dat hij in elk geval niet op het bureau was. Ik kan me ook niet voorstellen dat ze niet langs de ponti waren geweest om hem te zoeken.

Wat nou als mijn angst waarheid bleek te zijn? Wat als Wolfs echt weer weg was gegaan zonder te zeggen waarheen?

Wat als hij dit keer niet terug kwam?

Oké. Stop.

Je weet helemaal niet wat er aan de hand is.

Ga nou gewoon naar binnen en sta hier niet zo stom te staan.

Ik haalde diep adem een zuchtte. Daarna draaide ik snel de sleutel om en liep naar binnen.

Verder dan de hal kwam ik niet.

Die geur. Die heerlijke bekende geur. Ik was thuis. Ik had nooit gedacht dat ik dit zo zou waarderen.

Ik besloot er maar even van te genieten, ik liet het tasje op de grond vallen, sloot mijn ogen en leunde tegen de deur.

Dit was zo overweldigend, dat ik even niet wist wat ik moest.

Ik was weer thuis, en het enige dat nog miste was de geur van een van Wolfs baksels.

Ennn dat bracht me weer terug in de werkelijkheid. Wolfs.

Ik deed mijn ogen open en liep verder het huis in.

Ergens wilde ik Wolfs roepen in de hoop dat hij antwoord zou geven, maar ik wilde ook mezelf niet voor paal zetten als hij er helemaal niet bleek te zijn.

Terwijl ik in mijn hoofd de voor en nadelen tegen elkaar af woog liep ik de hoek om. En ik bleef staan.

Daar zat Wolfs, aam tafel, met zijn rug naar me toe, en voor zover ik kon zien een glas wiskey in zn hand.

Heel zachtjes liep ik naar hem toe, tot ik vlak achter m stond.

Ik wist niet zo goed wat ik moest doen. Het liefst wilde ik hem om zijn nek vliegen, maar ik was bang dat hij een hartaanval zou krijgen als hij zo schrok. En daarbij wilde ik hem ook geen verkeerd beeld geven. Was ik verliefd op hem; absoluut, wilde ik een relatie met heb; ja, zou ik ook echt een relatie met hem beginnen; no way. Hoe zeer ik ook van Wolfs hou, ik kan het gewoon niet. Ik kan geen relatie aangaan.

Ik besloot maar gewoon mijn hand op zijn schouder te leggen.

En zoals ik al had verwacht; Wolfs schrok zich helemaal te pletter.

Zo erg zelfs dat hij ineens omhoog schoot en de stoel waar hij op zat op de grond viel.

'eef... Wat... Wat doe jij hier?'

'ik woon hier hè grapjas'

'ja, natuurlijk, maar ik bedoel...'

'grapje. Een of andere Bols kwam langs, die kwam vertellen dat ik weer naar huis mocht...'

'o...  jij hebt die klootzak dus ook al ontmoet'

'ja... Hij zocht je'

'hij kan de pot op'

'o'

'maar vergeet hem eef, hoe is het met jou, wat Is het goed om je weer hier te hebben! '

Hij gaf me een dikke knuffel, waar ik van genoot zolang het kon.

'met mij gaat het prima, maar hoe is het met jou man? Je ziet er echt beroerd uit'

'ikk... Sinds fleur weg is, en jij ook weg was...  Ik zag het gewoon niet helemaal zo zitten...'

'dus ik bestel Chinees? Want het ziet er niet naar uit dat jij gaat koken ;)'

'goed plan'

Ik gaf Wolfs snel even een knuffel voor ik op zoek ging naar mijn telefoon om eten te bestellen.

De rest van de avond.... Verliep eigenlijk zoals elke andere avond. Alsof ik nooit weg Was geweest.

Ik weet niet wat voor verandering ik had verwacht, maar ik voelde me een beetje gekwetst dat het niet zo was.

flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now