tijd

413 19 0
                                    

Die dag ging heel langzaam voorbij, en ergens toch veel te snel. Ik kon me nergens toe zetten. Alleen al de gedachte om te gaan douchen of ontbijten kost me te veel energie. Ik staar naar de muur en dan weer naar het plafond. Ik denk nergens aan. Het is alsof ik gister alle emoties die ik heb heb opgebruikt. En dat er nu niks anders over is dan leegte. Ik ben me er vaag van bewust dat ik nog wel adem, dus ik leef nog wel. Als mijn maag begint te knorren dwing ik mezelf te kijken hoe laat het is. Volgens mijn wekker is het 15:47. Ik snap er niks van, ik dacht dat ik net een paar minuten wakker was. Blijkbaar heb ik langer voor me uit liggen staren dan ik dacht. Wat is tijd eigenlijk een raar begrip. Er zijn zo vaak momenten waarop de tijd sneller of juist langzamer lijkt te gaan. De enige waarvoor de tijd altijd even snel loopt is een klok. Terwijl ik me verwonder over hoe lang ik hier al wel niet zo moet liggen knort mijn maag opnieuw, om me eraan te herinneren dat ik voedsel nodig heb. Met veel moeite ga ik rechtop zitten. Het is net alsof alles in slowmotion gebeurt. Ik dwing mezelf om naar de keuken te lopen en wat eten te maken. Als ik de keuken inloop zie ik het briefje op de grond liggen. Versuft kijk ik ernaar, laat het liggen en loop verder naar de koelkast. Er staat vanalles in, maar mijn aandacht wordt getrokken door het pak chocomel dat er staat en de fles whiskey ernaast. Heel even voelt het verleidelijk om die fles leeg te drinken in de hoop dat alles ophoudt, maar ik pak toch de chocomel. Op de automatische piloot schenk ik een glas in en smeer een boterham met hagelslag. Wanneer ik het broodje op heb stopt mijn maag eindelijk met knorren. Ik neem een slok chocomel en op dat moment wordt alles ineens weer helder. Waarom ik nu hier zit en niet op het werk ben, welke herinneringen gister door m'n hoofd spookte, het briefje dat Wolfs schreef voordat hij weg ging. Het briefje. Het ligt daar nog op de grond. Voorzichtig pak ik het op, alsof het zal scheuren door mijn aanraking. Ik lees het nog een keer, zonder dat het tot me door dringt wat er staat. Als een zombie loop ik weer naar mijn kamer, het glas chocomel laat ik half opgedronken staan. Ik voel gewoon dat als ik nu niet naar boven ga, ik de rest van de avond en nacht hier op de vloer zal liggen. Het briefje neem ik mee deze keer, al weet ik niet waarom.

Als ik weer in bed lig lees ik het opnieuw en opnieuw, en er is één zin die me blijft achtervolgen. Ik heb alleen geen idee of dat over een week is of over een jaar. Een week overleef ik misschien nog, maar een jaar... Wat is hij toch een klootzak!!  Telkens als het moeilijk wordt loopt hij weg! Ik zou helemaal niet verdrietig moeten zijn dat hij weg is, het zou juist een opluchting moeten zijn. Geen gezeur meer, alles weer zwart-wit. Zo boos op hem zijn maakt het makkelijker om rustig te blijven. Maar ergens weet ik ook wel dat het niet waar is. Oké hij kan soms een klootzak zijn, en hij loopt inderdaad weg als het moeilijk wordt, maar toch hou ik van hem. Het is verwarrend en hoogstwaarschijnlijk niet wederzijds, maar ik hou van hem. De vorige keer dat hij wegging had ik dat nog niet aan mezelf toegegeven, nu wel, en dat maakt het deze keer zoveel pijnlijker dat hij weg is.

Terwijl ik dat denk val ik langzaam in een droomloze slaap. Morgen ga ik weer gewoon naar mijn werk, net als voordat hij naar Maastricht kwam. Net als toen ga ik hard mijn best doen om alles beter te maken, en om al het andere te vergeten.

Morgen, vanaf morgen zal ik er niet meer aan denken.

flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now