Hoofdstuk 2.2 Ace

51 0 0
                                    


Ace


'Schiet op,' siste Daan gefrustreerd naast Ace, terwijl hij achterdochtig achterom keek. Ace moest zich inhouden om niet diep te zuchten of zijn beste vriend een duw te geven.

'Interesse om het zelf te doen?' Daan schudde zijn hoofd. 

'Nee, dat is wat ik dacht.' Ace concentreerde zich na zijn geïrriteerde woorden weer op het sleutelgat en op de speld.

Het was niet de eerste keer dat ze zich met zijn drieën schuldig zouden maken aan een overval. Alle drie hadden ze niet veel geld en alle drie hadden ze geen medelijden met de mensen van wie ze de sieraden zouden jatten.

De laatste van het drietal was Dylan, die verderop in de straat de wacht hield. Hij zou bellen wanneer hij iets verdachts zou zien, maar ze wisten dat dat niet nodig zou zijn. Het plan was namelijk waterdicht. Hij had nooit zin gehad om gesnapt te worden, ook al vond hij het idee dat hij de mensen recht in de ogen kon aankijken van wie hij jatte niet eens een heel slecht idee. Hij had namelijk altijd een afgunst gevoeld naar de mensen van wie ze jatten.

Hij vond ze allemaal hetzelfde. Rijk geworden door kansen. Kansen die hij en zijn vrienden nooit hadden gehad en nooit zouden krijgen. Niet met hun achtergrond, niet met waar zij vandaan zouden komen.

Hij voelde een klik die hem uit zijn gedachten haalde, waardoor hij moest grijnzen. Ze waren binnen. Voor de zoveelste keer. Hij seinde naar Daan, die op zijn beurt het huis binnenstapte. Het was altijd een raar beeld om Daan te zien in een groot mooi huis. Ace moest soms bijna lachen om de ironie.

Daan zou dat later nooit krijgen. Een groot huis, geld. Niet op de eerlijke manier tenminste.

Het moeilijkste gedeelte was het alarm uitschakelen, maar een paar dagen eerder had Dylan hier aangebeld. Zijn handen trilden lichtjes terwijl hij zich concentreerde op de combinatie van cijfers die hij zich herinnerde van hun vorige inbraken. Hij wist dat haastig handelen hun ondergang kon betekenen, dus nam hij zijn tijd om de juiste cijferreeks in te voeren.

Toen hij zag dat het gelukt was, grijnsde hij triomfantelijk. Daan stopte eindelijk met wiebelen en liep naar de keuken.

De kunst van het stelen was dat ze zich niet richtten op grote dingen. Niet op tv's, schilderijen of de inhoud van de kluis. Maar op de dingen die voor de rijke mensen misschien minder waarde hadden, maar voor jongens zoals zij betekende dat ze konden eten, dat ze kleding konden kopen.

De slaapkamer, die op de benedenverdieping bevond, was de eerste plek waar Ace zou kijken, terwijl Daan zich zou richten op de keuken. Op de vensterbank zag Ace van een afstand al wat glimmen. Hij wist dat dit was waar hij naar op zoek was geweest. "Jackpot," fluisterde hij, terwijl hij een paar oorbellen in zijn zak liet verdwijnen. Langzaam vervolgde hij zijn weg naar de keuken, waar Daan blij zijn buit door de lucht zwaaide.

'Rijke mensen zijn zo naïef,' mompelde hij terwijl hij naar Daan toe liep.

Daan grijnsde breed en stak het horloge triomfantelijk in de lucht. 'Ze merken niet eens dat het weg is totdat het te laat is,' zei hij, zijn stem vol minachting voor degenen die ze beroofden. Ace keek om zich heen in de keuken. Een ruime zwarte keuken, openslaande deuren naar de eetkamer en wist vrij zeker dat Daan gelijk had. Ze merkte het waarschijnlijk de eerste dagen niet, en zo wel, dan maakte dat ook niets uit. Ze zouden niet gepakt worden.

Toen ze de deur achter zich dichttrokken, waren ze tevreden met de buit. Ace trok zijn capuchon op en zag dat Daan hetzelfde deed. Ze waren niet dom. Ze wisten dat deze mensen camera's hadden. De truc was om onherkenbaar te zijn. Zwarte kleding, capuchon op en hun blik naar beneden gericht.

Wie we zijn.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu