Hoofdstuk 12.

9 1 1
                                    

P.O.V. Alexis
Blegh, bij de tandarts binnen ruikt het ook altijd hetzelfde. Met nog pijn in m'n mond van al dat gepruts met al die tangetjes en dingen loop ik weer naar buiten. Op m'n gemak buk ik me over m'n fiets om hem van het slot te halen. Gelukkig heb ik nog wel van het weekend genoten, ondanks dat Faas ineens kwam opduiken. Met Faas is er echt een verleden man... Pff, je wilt niet weten. In m'n broekzak voel ik m'n telefoon trillen. Ik haal hem uit m'n zak en blijf naast m'n fiets staan. Rustig lees ik z'n appje.

App van Robin:
*Hey, niet schrikken maar onze school staat in de fik, en meestal zou je denken 'YES'. Alleen dit keer niet, Nils z'n neefje is nog in de school en ze zijn aan het zoeken. Don't worry, ik sta veilig. Ik bel je vanavond, okay?*

Whaaaaaaaaaaat?! Hun school in de fik?! Nils z'n neefje nog binnen? Waaatt. Snel app ik terug: "Omg, gaat alles goed?" Hij reageert gelukkig snel en zegt: 'Ja met mij gaat het wel, Nils is alleen helemaal van slag omdat z'n neefje nog niet naar buiten is.....' Omg, dat lijkt me echt geen fijn gevoel. Hopelijk vinden ze hem wel snel! "Dat begrijp ik ja! Zal ik naar je toekomen?" app ik nog terug. 'Nee, dat lijkt me geen goed plan. Ik bel je vanavond.' Krijg ik terug. Hmm, ik zou echt graag naar hem toe willen, en ook om Nils te steunen. Veerle zal het vast ook wel weten.

Ik antwoord nog op Robin en doe dan m'n telefoon in m'n broekzak. Snel stap ik op m'n fiets en fiets richting huis. Het voelt vreemd, net alsof iemand me in de gaten houdt. Zenuwachtig kijk ik achterom. Hmm, nee niks verdachts te zien. Automatisch ga ik sneller trappen, en maak een bocht naar links. Nog 2 straten en ik ben thuis. Het vreemde gevoel wordt sterker en weer kijk ik om. Niets te zien. Wanneer ik weer voor me kijk voel ik een trap tegen m'n been. En nog een, tegen m'n arm. "AUU", een pijnscheut ontgaat me.

Ik lig op de grond en al snel word ik omhoog getrokken aan m'n arm. 'Meekomen bitch.' Een stem met een harde ondertoon spreekt me toe. Bijtend op m'n lip krijg ik nog een paar klappen te verduren. Snel veeg ik wat haarplukken uit m'n gezicht zodat ik deze idioot kan zien. Ik kijk en zie... Nee ff serieus... Faas. Die kl*jo. 'Laat me gaan, alsjeblieft.' "Bek houden en meelopen voordat ik je tanden eruit sla." Tfoeee, hij is nog agressiever geworden dan dat hij al was.

Met tranen over m'n wangen probeer ik zo normaal mogelijk naast hem te lopen. Ik weet allang waar we heengaan, dat hok, achter de school waar ik eerst zat. 'Zijn hok'. Hoe graag ik hem ook een klap voor z'n bakkes wou geven, ik kon het niet. Het leek alsof alles weer van voor af aan begonnen was ...

P.O.V. Nils

Zodra Gijs niet in de richting kijkt, waar ik heen wil gaan, grijp ik mijn kans. Ik bedenk me geen moment en spring op, ik zet het op een rennen, en ben bijna onder het rode lint door, maar dan...

Struikel ik... Kut veters. Net nu zaten ze los. Vanbinnen scheld ik mezelf uit. F*ck it. Ik zie dat Gijs al een politieman waarschuwt. Hij zal later wel zeggen: 'Het was voor je eigen bestwil Nils.' Maar dat boeit me nu even niet, het enige wat me nu boeit is m'n neefje. Milan. In een fractie van een seconde heb ik mijn losse veters gewoon in m'n schoenen geduwd, het loopt niet al te fijn maar dat kan me echt niks schelen. Voordat iemand me tegen heeft kunnen houden heb ik de deur los gemaakt en ren ik het nog brandende gebouw in. "NILS KOM TERUG." "HET IS TE GEVAARLIJK..." Dat is het laatste wat ik ze nog hoor roepen.

Al gauw heb ik een hoestbui, nooit gedacht dat het echt zovéél rook met zich mee zou brengen. 'MILAAAAAAN!' geen gehoor. Snel loop ik verder en zet m'n handen aan m'n mond. 'MIIILAAAAAAN, ZEG IETS.' Het duurt niet lang of ik hoor al voetstappen achter me. Voetstappen die steeds sneller beginnen te worden. "VERKOOIJEN. TERUGKOMEN." Een doffe zware stem roept. 'NEE. IK MOET MILAN VINDEN.' Weer krijg ik een hoestbui. Irritante rook. Rot brand. Stomme brandweerman. Op alles ben ik boos.

De brandweerman tilt me op en rent snel maar voorzichtig richting de deur waar ik net ben binnengekomen. Schreeuwend probeer ik me los te maken uit zijn greep. Het lijkt hem niks te boeien en zodra we weer buiten achter het rood-witte lint, op een veilige plek staan, geef ik het schreeuwen en tegenwerken op. Die kerel is toch veel sterker dan dat ik ben. Hij zet me neer en geeft me een korte maar boze preek over hoe gevaarlijk mijn actie van daarnet was en dat ik daar ook weer mensen mee in gevaar bracht en blablabla.

Zodra de brandweerman weg gaat, bro-hugged Robin me, Gijs volgt en de vrienden groep van Milan kijkt me verbaasd aan, en geschrokken. Achja, wat boeit het. Laat ze lekker kijken. Moedeloos zak ik weer neer op de grond. Het zal niet lang meer duren voordat de hele brand geblust is. Hopelijk vinden ze Milan...

Promise meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu