ɧoofdstuk 6

241 12 8
                                    

Baby's huilden en mensen schreeuwden. Velen zaten al in de houding die vooraf op de tv schermen getoond was. Wat ik deed? Ik deed helemaal niets. Ik was in paniek, maar liet het niet zien. Ik zat alleen maar. Mijn ouders hielden elkaars handen vast en sloegen geen acht op mij, hun enige dochter. Ik zat er maar te voelen hoe het toestel daalde in een rotvaart. Ik schudde heen en weer, maar liet mijn paniek niet merken. Ik leek in een soort trance te zitten. Blijkbaar drong het niet zo goed tot me door dat deze seconden de laatste seconden van mijn leven zouden worden.

Je zou denken dat niemand de klap overleefde, maar toch zwommen er mensen naast me, tussen de brokken puin. We waren midden in een open stuk oceaan terecht gekomen. Ik keek om me heen en realiseerde me dat mijn ouders niet bij de overlevenden zaten. Ik voelde geen verdriet, ik had niet zo'n sterke band met mijn ouders. Ze waren nooit thuis, en als ze er wel waren, waren ze nog steeds bezig met werken.
Ik keek rond tussen de puin stukken en ontdekte mijn Chanel tas. Ik was verbaasd dat hij kon drijven. Ik klemde hem weer tussen mijn armen en bleef watertrappelen. Ik was bang voor wat er onder me zwom. Misschien zaten er wel haaien onder me. Ik kreeg rillingen wanneer ik er aan dacht.

Sommige brokstukken bleven drijven. Ik zwom naar een van de stukken toe en probeerde uit of hij stabiel genoeg was om op te zitten. Het lukte me om mezelf omhoog te heisen en ik bleef rustig dobberen op het brokstuk. Ik vermoedde dat het een stuk van de romp geweest is, want het stuk waar ik op zat was bol van vorm.
Ik keek een beetje rond en ontdekte hier en daar nog wat levende mensen die probeerden om boven water te blijven. Een van hen had mij in de gaten en begon zelf ook te zwemmen naar een brokstuk. De vrouw had pech, het brokstuk zonk meteen naar beneden. Ik vroeg me af hoeveel doden er waren. En of er al iemand naar ons zocht.
Ik splitste mijn oren en hoorde zachtjes gejammer van een klein kind. Ik keek rond om te kijken waar het geluid vandaan kwam. Achter me aan het brokstuk dat het verste van me af was, probeerde het kind er op te komen. Het meisje trappelde wild met haar benen en had moeite om boven water te blijven. Ze bleef huilen en gaf niet op. Het oppervlak was nat en ze gleed er steeds van af. Ik was verbaasd over het doorzettingsvermogen van het kleine, tengere meisje. Ze bleef maar proberen om op het brokstuk te komen. Na een paar minuten gaf het meisje het op, ze was vermoeid. Haar kleine handjes bleven om haar heen grijpen. En het werd zichtbaar moeilijker voor haar om boven water te blijven. Ik had medelijden en wilde haar maar al te graag helpen, maar ze was te ver weg. Het meisje haar hoofd ging steeds meer naar beneden. Ze smoorde een zwakke kreet, maar die werd onderbroken door het water. Ze ging onderwater en kwam niet meer boven die keer.
Ik wist niet goed hoe ik me moest voelen, het meisje was verdronken recht voor mijn ogen. Ik wist haar naam niet eens. Ze verdiende een respectvolle begrafenis, een familie die haar gedag zei, maar nu lag ze op de bodem van de zee.

Lonely {Nederlands}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu